De gemeenteraad keurt de evaluatieprocedure en de functiebeschrijvingen voor het personeel van het gemeentelijk basisonderwijs goed.
Artikel 40, §1 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Tijdens de gemeenteraadszitting van 27 augustus 2020 werd de procedure voor het opvolgen van de evaluatiecyclus en de bijbehorende functiebeschrijvingen voor de gemeentelijke basisscholen goedgekeurd.
Vanaf 1 september 2021 werd de onderwijswetgeving met betrekking tot de functiebeschrijving en evaluatie aangepast. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:
Rekening houdend met het bovenstaande, moet het schoolbestuur opnieuw haar procedure vastleggen met betrekking tot de evaluatie en functiebeschrijving, zodat die conform de aangepaste wetgeving blijft.
Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 24 januari 2022 om volgende documenten aan de gemeenteraad voor te leggen:
Verder dienen er concrete afspraken te worden vastgelegd over:
Dit dossier werd op de agenda geplaatst van het afzonderlijk bijzonder onderhandelings- en hoog overlegcomité voor het gesubsidieerd onderwijs.
/
Artikel 1.
De volgende documenten, die als dossierstuk zijn opgenomen bij deze gemeenteraadsbeslissing, worden goedgekeurd:
Art. 2.
§1. De directeur wordt aangeduid als eerste evaluator voor alle gesubsidieerde personeelsleden aangesteld in een wervingsambt in zijn instelling.
§2. Het diensthoofd Onderwijs en Buurtwerking, en bij afwezigheid een andere directeur van het gemeentelijk basisonderwijs, wordt aangeduid als tweede evaluator voor alle gesubsidieerde personeelsleden in wervingsambten.
§3. De directeur wordt aangeduid als eerste evaluator voor alle gesubsidieerde personeelsleden aangesteld in een ander bevorderingsambt of in een selectieambt, in zijn instelling.
§4. Het diensthoofd Onderwijs en buurtwerking, en bij afwezigheid een andere directeur van het gemeentelijk basisonderwijs, wordt aangeduid als tweede evaluator voor alle gesubsidieerde personeelsleden in een ander bevorderingsambt dan dat van directeur of in een selectieambt.
§5. Het diensthoofd Onderwijs en Buurtwerking, en bij afwezigheid het afdelingshoofd MENS, wordt aangeduid als de evaluator van de directeur(s).
Art. 3.
Voor de evaluatoren wordt in het kader van het voeren van functionerings- en evaluatiegesprekken een opleiding voorzien zodat de evaluator voldoende competent is om met kennis van zaken en op een objectieve evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid.
Art. 4.
§1. De (eerste) evaluator nodigt het personeelslid schriftelijk (per brief / per e-mail) uit voor een eerste formeel functioneringsgesprek. Hij kondigt dit minimaal 10 werkdagen op voorhand aan.
§2. Het personeelslid kan schriftelijk (per brief/ per email) een functioneringsgesprek vragen. Het gesprek vindt plaats binnen een redelijke termijn na de vraag. De datum van het gesprek wordt bepaald door de (eerste) evaluator.
§3. Van het eerste formeel functioneringsgesprek wordt door de (eerste) evaluator een verslag opgemaakt. In dit verslag worden persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen opgenomen. Dit verslag wordt ondertekend door de (eerste) evaluator en ter ondertekening voor ontvangst aan het personeelslid voorgelegd. Het verslag wordt bewaard in het evaluatiedossier dat beheerd wordt door de (eerste) evaluator.
§4. De (eerste) evaluator houdt de coachingshistoriek bij.
Art. 5.
§1. De (eerste) evaluator bepaalt het tijdstip van het evaluatiegesprek en deelt dit minimaal 10 werkdagen op voorhand schriftelijk (per brief / per e-mail) mee.
§2. De (eerste) evaluator stelt het evaluatieverslag op. Dit verslag wordt bewaard in het evaluatiedossier.
Art. 6.
De (eerste) evaluator zorgt voor de informatiedoorstroming naar het schoolbestuur en desgevallend naar de tweede evaluator.