De gemeenteraad gaat akkoord met de aanpassing van de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel.
Artikels 40-41 en 186 decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
Algemeen
Huidige bepalingen i.v.m. opdrachthouderschap
BVR RPR 20 januari 2023
Artikel 38, 6°
Een toelage voor opdrachthouderschap van een door de raad in de rechtspositieregeling te bepalen percentage van salaris voor het personeelslid dat belast wordt binnen de eigen functie met een project of een of meer tijdelijke extra opdrachten, die de werklast en de verantwoordelijkheden verzwaren, of die extra eisen stellen, zonder dat de functiebeschrijving aangepast hoeft te worden.
Lokale RPR (versie wijziging goedgekeurd op 14 december 2023):
Artikel 111
Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
Artikel 112
Paragraaf 1
De algemeen directeur brengt de personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, op de hoogte van de opdracht met het oog op de kandidaatstelling.
De mededeling bevat een inhoudelijke omschrijving van de opdracht en van de gevraagde competenties en vermeldt de uiterste termijn voor de indiening van de kandidaturen voor de opdracht.
De algemeen directeur toetst de ingediende kandidaturen aan de opdracht en aan de daarvoor geldende competentievereisten en beslist op basis van een vergelijking van de kandidaten over de toewijzing van de opdracht.
De algemeen directeur kan eveneens na evaluatie van de opdracht een einde stellen aan de opdracht. Het personeelslid wordt van de beslissing in kennis gesteld.
Paragraaf 2
Onder personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, worden onder meer verstaan: personeelsleden die nuttige terreinkennis hebben voor de opdracht en personeelsleden die ervaring hebben met projectmatig werken en die daartoe de nodige competenties hebben ontwikkeld.
Artikel 113
De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage zoals bepaald in artikel 175.
(…)
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Er wordt voorgesteld om de rechtspositieregeling aan te passen, meer bepaald de bepalingen i.v.m. opdrachthouderschap.
Aanleiding
Wijziging RPR 14 december 2023
Op 14 december 2023 wijzigde de gemeenteraad het artikel 175 van de RPR voor het gemeente- en OCMW-personeel:
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Door deze wijziging kan het bedrag van de toelage voor opdrachthouderschap aangepast worden aan de aard van de tijdelijke verzwaring van de functie.
Intern kaderreglement
Gezien de toelage voor opdrachthouderschap geen vast bedrag meer is, is het noodzakelijk een intern kaderreglement op te stellen.
Zie voorstel zoals principieel goedgekeurd door het schepencollege / vast bureau op 18 december 2023 als BIJLAGE 02.
Verdere wijziging RPR (zie BIJLAGE 03: RPR met wijzigingen gemarkeerd)
Het is noodzakelijk om de RPR verder te actualiseren in functie van dit intern kaderreglement.
Er wordt voorgesteld om artikel 112 RPR als volgt te wijzigen:
Huidige versie
Artikel 111
Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
Artikel 112
Paragraaf 1
De algemeen directeur brengt de personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, op de hoogte van de opdracht met het oog op de kandidaatstelling.
De mededeling bevat een inhoudelijke omschrijving van de opdracht en van de gevraagde competenties en vermeldt de uiterste termijn voor de indiening van de kandidaturen voor de opdracht.
De algemeen directeur toetst de ingediende kandidaturen aan de opdracht en aan de daarvoor geldende competentievereisten en beslist op basis van een vergelijking van de kandidaten over de toewijzing van de opdracht.
De algemeen directeur kan eveneens na evaluatie van de opdracht een einde stellen aan de opdracht. Het personeelslid wordt van de beslissing in kennis gesteld.
Paragraaf 2
Onder personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, worden onder meer verstaan: personeelsleden die nuttige terreinkennis hebben voor de opdracht en personeelsleden die ervaring hebben met projectmatig werken en die daartoe de nodige competenties hebben ontwikkeld.
Artikel 113
De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage zoals bepaald in artikel 175.
Voorstel nieuwe versie:
Artikel 111
Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
Artikel 112
Het college van burgemeester en schepenen / vast bureau stelt het kaderreglement vast voor de toekenning van opdrachthouderschap.
Artikel 113
De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage zoals bepaald in artikel 175.
Verder wordt er voorgesteld om artikel 175 RPR te wijzigen als volgt:
Huidige versie:
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Voorstel nieuwe versie:
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
Het kaderreglement voor de toekenning van opdrachthouderschap, dat vastgesteld wordt door het college van burgemeester en schepenen / vast bureau, bepaalt hoe de algemeen directeur de toelage voor opdrachthouderschap vaststelt in functie van de aard van de tijdelijke opdracht die de functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Herziening van de lopende dossiers opdrachthouderschap
Er zijn momenteel 4 personeelsleden (bij gemeente + OCMW) die een toelage voor opdrachthouderschap ontvangen.
Deze dossiers zullen op de voorgestelde wijze herzien worden.
Er wordt voorgesteld de wijziging van de lopende dossiers te laten ingaan op de eerste van de maand volgend op de beslissing van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn en na beslissing van de algemeen directeur (concreet: 1 februari 2024).
Bruto maandkost voor de 4 lopende dossiers is momenteel € 696,93.
Volgens het nieuwe reglement zal de bruto maandkost voor de 4 lopende dossier € 952,29 bedragen.
Het budget voor de uitbetaling van de toelagen en vergoedingen is voorzien in MJPa5.
Artikel 1.
Akkoord te gaan met de wijziging van de artikelen 112 en 175 van de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel (bepalingen i.v.m. opdrachthouderschap), en het ontwerp rechtspositieregeling voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed te keuren en in werking te laten treden vanaf 1 februari 2024.
Art. 2.
Dit besluit bekend te maken conform de bepalingen van artikel 286 DLB.