De gemeenteraad bevestigt het belastingreglement op de exploitatie van taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder voor de aanslagjaren 2023-2025.
Artikels 40, §3 en 41, 14° van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
/
De gemeente is bevoegd voor het afleveren van de vergunningen voor taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder en voor de controle op de afgeleverde vergunningen. Dit vergt heel wat administratieve opvolging.
De houders van een vergunning voor de exploitatie van een taxidienst en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder kunnen onderworpen worden aan een jaarlijkse belasting.
Rekening houdende met de financiële toestand van de gemeente.
Aangezien er momenteel nog geen volledige eensgezindheid bestaat op het vlak van rechtspraak inzake de aantekening van de bekendmaking van het belastingreglement in het daarvoor specifiek voorziene register, wordt het belastingreglement voor de aanslagjaren 2023-2025 inhoudelijk ongewijzigd voorgelegd, om vervolgens te worden bekendgemaakt overeenkomstig de voorgeschreven regels.
/
Enig artikel.
Onderstaand reglement voor de aanslagjaren 2023-2025 te bevestigen:
Gemeentelijk belastingreglement op de exploitatie van taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder – Aanslagjaren 2023-2025
Artikel 1. – belastbare grondslag
Met ingang van 1 oktober 2023 voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de door het college van burgemeester en schepenen verleende vergunningen voor het exploiteren van een taxidienst en/of een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder.
Huidig reglement is van toepassing op de vergunningen uitgereikt uiterlijk op 31 december 2019.
Art. 2. – aanslagvoet
De niet-geïndexeerde aanslagvoeten zijn vastgesteld per jaar en per in de vergunning vermeld voertuig:
Voor de exploitatie van een taxidienst: |
|
• bij standplaats op privéterrein: |
250,00 euro |
• bij standplaats op privéterrein van |
325,00 euro |
• bij gebruik standplaatsen op de |
450,00 euro |
Voor de exploitatie van een dienst voor |
250,00 euro |
Voor het inzetten van eenzelfde voertuig |
500,00 euro |
De hierboven vermelde aanslagvoeten zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december voorafgaand aan het aanslagjaar te delen door het indexcijfer van de maand december 2000.
Art. 3. - belastingplichtige
Het eerste jaar is de belasting verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die houder is van de vergunning op het moment van de afgifte.
Voor de daaropvolgende aanslagjaren is de belastingplichtige de houder van de vergunning op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 4.
De belasting is verschuldigd voor het hele jaar, onafhankelijk van het moment waarop de vergunning werd verleend.
Volgende situaties geven geen aanleiding tot belastingsvermindering:
Met eventuele wijzigingen in de vergunning wordt rekening gehouden vanaf het aanslagjaar dat volgt op het jaar waarin de wijziging plaatsvond.
Art. 5. – wijze van invordering
De belasting wordt contant ingevorderd door middel van een factuur. Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting een kohierbelasting.
Zonder betalingsbewijs worden de vergunning, de taxikaarten, de kaarten en de herkenningstekens voor een verhuurvoertuig met bestuurder niet meegegeven.
Art. 6. - verwijzing
Het algemeen reglement betreffende al de gemeentelijke belastingen, is op onderhavige belasting van toepassing, in zoverre daarvan niet wordt afgeweken door voorgaande bijzondere bepalingen.