De gemeenteraad bevestigt het belastingreglement op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2023-2025.
Artikels 40, §3 en 41, 14° van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
Artikel 170, §4 van de Grondwet.
DLB.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Besluit van de gemeenteraad van 19 december 2019 houdende de vaststelling van een gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2020-2025 (dossierstuk 1).
Besluit van de gemeenteraad van 26 november 2020 houdende de vaststelling van een gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2021-2025 (dossierstuk 2).
Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 september 2023 inzake het belastingreglement op tweede verblijven, aanslagjaren 2023-2025 (dossierstuk 3).
/
Het doel van dit reglement bestaat erin om ervoor te zorgen dat burgers, die over een woning beschikken, er niet geregistreerd zijn en bijgevolg bepaalde gemeentelijke belasting niet verschuldigd zijn, maar die tegelijkertijd wel kunnen genieten van diensten en faciliteiten die door de gemeente worden aangeboden, ook een geldelijke bijdrage leveren aan de gemeentelijke inspanningen.
De gemeente levert inspanningen voor personen die niet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente maar die er toch verblijven en dus ook gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur en dienstverlening. Eigenaars of huurders van tweede verblijven kunnen namelijk genieten van dezelfde voorzieningen en faciliteiten als inwoners op het vlak van onder meer brandweer, politie, huisvuilophaling en aanleg en onderhoud van openbare domeinen.
Rekening houdende met de financiële toestand van de gemeente.
Aangezien er momenteel nog geen volledige eensgezindheid bestaat op het vlak van rechtspraak inzake de aantekening van de bekendmaking van het belastingreglement in het daarvoor specifiek voorziene register, wordt het belastingreglement voor de aanslagjaren 2023-2025 inhoudelijk ongewijzigd voorgelegd, om vervolgens te worden bekendgemaakt overeenkomstig de voorgeschreven regels.
/
Enig artikel.
Onderstaand reglement voor de aanslagjaren 2023-2025 te bevestigen:
Gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven – Aanslagjaren 2023-2025
Artikel 1. - belastbare grondslag
Voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de tweede verblijven.
Art. 2.
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid waar op 1 januari van het aanslagjaar niemand is ingeschreven in het bevolkingsregister voor het hoofdverblijf.
Worden onder meer beschouwd als tweede verblijf: (land)huizen, bungalows, villa’s, appartementen, studio’s, weekendhuisjes, optrekjes, chalets en alle vaste woonverblijven met inbegrip van stacaravans.
Art. 3. – belastingplichtige
De belasting is in eerste instantie verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de betreffende woongelegenheid huurt en in tweede instantie de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de betreffende woongelegenheid wanneer deze niet verhuurd is.
In geval van verhuring dient de eigenaar van de woning hiervan bewijs te leveren aan de hand van een huurcontract.
De eigenaar van de betreffende woongelegenheid is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Art. 4. - aanslagvoet
De belasting wordt vastgesteld op 1000,00 euro per tweede verblijf.
Art. 5. – vrijstellingen
§ 1. Vallen niet onder de toepassing van deze belasting:
§ 2. Een woongelegenheid, zoals bedoeld in artikel 2 van onderhavig reglement, wordt niet als tweede verblijf beschouwd wanneer het bewijs wordt voorgelegd dat deze als gevolg van brand, storm, overstromingen of blikseminslag niet bewoond kan worden.
§ 3. Een woongelegenheid, zoals bedoeld in artikel 2 van onderhavig reglement, kan voor één aanslagjaar vrijgesteld worden van de belasting op tweede verblijven wanneer het bewijs wordt voorgelegd dat:
- het overlijden van de eigenaar in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar;
- de definitieve opname van de eigenaar in een woonzorgcentrum in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar;
- de uitschrijving van de huurder uit het bevolkingsregister op het aanslagadres. Dit uitsluitend indien de uitschrijving dateert na 1 oktober van het aan het aanslagjaar voorafgaande kalenderjaar en op voorwaarde dat deze huurder minimaal 1 jaar onafgebroken ingeschreven stond op het aanslagadres.
§ 4. Wanneer belastingplichtigen van bovenstaande vrijstellingen wensen gebruik te maken, dienen zij hiervan het bewijs te leveren.
Art. 6. - aangifteverplichting
De belastingplichtige is verplicht vóór 1 april van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur spontaan aangifte te doen door middel van een formulier vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen. Het aangifteformulier is beschikbaar op het e-loket van de gemeentelijke website www.grimbergen.be of is op eenvoudig verzoek bij het gemeentebestuur verkrijgbaar.
Zolang de toestand op 1 januari van het aanslagjaar ongewijzigd blijft dient er geen nieuwe aangifte te gebeuren.
Bij gebrek aan aangifte binnen de in de verordening gestelde termijn of bij een onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte kan de belasting ambtshalve gevestigd worden. In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt.
In het geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting verhoogd. De verhoging is gelijk aan het bedrag van de ambtshalve belasting.
Art. 7.
Wanneer eenzelfde situatie aanleiding kan geven tot heffen van belasting door toepassing van voorliggend reglement en het reglement aangaande de leegstand, is alleen laatstgenoemd reglement van toepassing.
Wanneer eenzelfde situatie aanleiding kan geven tot heffen van belasting door toepassing van voorliggend reglement en het reglement aangaande verwaarloosde gebouwen en gronden, is alleen laatstgenoemd reglement van toepassing.
Als er bezwaar wordt ingediend tegen één van bovenstaande belastingen en dit bezwaar wordt ingewilligd door het college van burgemeester en schepenen, dan behoudt het gemeentebestuur zich het recht alsnog in te kohieren voor de belasting op tweede verblijven.
Art. 8. - wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier.