Terug
Gepubliceerd op 31/03/2023

Besluit  GEMEENTERAAD

do 30/03/2023 - 19:00

Oprichten deontologische commissie die toeziet op de verantwoordelijke invulling van de lokale politieke mandaten - Aanpassen deontologische code in functie van de nieuwe wetgeving - Goedkeuring

Aanwezig: Peter PLESSERS, voorzitter gemeenteraad
Bart LAEREMANS, burgemeester
Jelle DE WILDE, Kirsten HOEFS, Chantal LAUWERS, Trui OLBRECHTS, Philip ROOSEN, Karlijne VAN BREE, Jean-Paul WINDELEN, schepenen
Eddie BOELENS, William DE BOECK, Caroline DENIL, Linda DE PREE, Gilbert GOOSSENS, Brigitte JANSSENS, Katrien LE ROY, Katleen ORINX, Luk RAEKELBOOM, Patricia SEGERS, Chris SELLESLAGH, Vincent VAN ACHTER, Gerlant VAN BERLAER, Rudi VAN HOVE, Yves VERBERCK, Karin VERTONGEN, Patrick VERTONGEN, Elke WOUTERS, gemeenteraadsleden
Muriel VAN SCHEL, algemeen directeur
Verontschuldigd: Karima MOKHTAR, gemeenteraadslid
Afwezig: Manon BAS, Jean DEWIT, Isabel GAISBAUER, Tom GAUDAEN, Bart VAN HUMBEECK, gemeenteraadsleden

De gemeenteraad keurt de aangepaste tekst van de deontologische code van mandatarissen, rekening houdend met de wijzigingen aan het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, goed.

De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid:

Artikel 39 decreet lokaal bestuur 22 december 2017 (DLB).

De beslissing wordt genomen op grond van:

ALGEMEEN:

  • Artikel 39 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB):

Artikel 39. (IN VOEGE OP 02/03/2023- ...)
 
De gemeenteraad neemt een deontologische code aan en richt een deontologische commissie op. De deontologische code regelt ook de samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie. De deontologische commissie bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad.
  • Artikel 55 DLB:

Het college van burgemeester en schepenen heeft dezelfde deontologische code als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad met toepassing van artikel 39. Het college van burgemeester en schepenen kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de deontologische code zoals aangenomen door de gemeenteraad omvat.

 

SPECIFIEK:

  • Besluit van de gemeenteraad van 27 november 2014 inzake "Vaststelling deontologische code mandatarissen".

 

  • Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 13 februari 2023 inzake “Decreet rond het verplichten van een deontologische commissie in alle besturen”. (DOSSIERSTUK)

  • Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 20 februari 2023 inzake "Oprichten deontologische commissie die toeziet op de verantwoordelijke invulling van de lokale politieke mandaten - Aanpassen deontologische code in functie van de nieuwe wetgeving - Kennisname en principiële goedkeuring". (DOSSIERSTUK)

De beslissing houdt rekening met volgende adviezen:

/

De beslissing kent volgende inhoudelijke verantwoording:

Het college van burgemeester en schepenen nam in zitting van 13 februari 2023 kennis dat:

1) dat alle steden en gemeenten in Vlaanderen vanaf maart 2023 verplicht zullen zijn om een deontologische commissie op te richten, die toeziet op de verantwoordelijke invulling van de lokale politieke mandaten.

De deontologische commissie van de gemeenteraad is bevoegd voor:

  • de gemeenteraad, 

  • de voorzitter van de gemeenteraad en

  • de leden van het college van burgemeester en schepenen

De deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

  • de raad voor maatschappelijk welzijn, 

  • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,

  • de leden van het vast bureau, 

  • de leden van het BCSD en 

  • de voorzitter van het BCSD.

2) de deontologische code de bevoegdheid van de deontologische commissie regelt.

De commissie gaat na over welke mandataris er een melding gemaakt wordt en in welke hoedanigheid.

Als de deontologische commissie een onderzoek naar een inbreuk op de deontologische code afrondt, brengt ze de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte van dat onderzoek en van haar advies of uitspraak. De deontologische commissie kan geen tuchtmaatregelen of blaam opleggen.

 

Het college van burgemeester en schepenen gaf de opdracht aan de dienst PAO om de nodige voorstellen tot aanpassing van de actuele documenten voor te leggen aan het college van burgemeester en schepenen alsook het vast bureau, zodat het bestuur zich in regel kan stellen met de nieuwe regelgeving.

 

De aanpassingen, rekening houdend met het voorstel van minister SOMERS en de gewijzigde regelgeving, werden hieronder in het geel aangeduid. Verwijzingen naar het gemeentedecreet werden geschrapt en vervangen door de nieuwe bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB).

 

Voorstel van aangepaste deontologische code - principieel goedgekeurd in zitting van het college van burgemeester en schepenen van 20 februari 2023:

De volgende deontologische code aan te nemen voor de gemeenteraadsledende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, de leden van het college van burgemeester en schepenen, de leden van het vast bureau en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst van Grimbergen:

INLEIDING

Op het niveau van dienstverlening aan de bevolking bepaalt het gedrag van politiek mandatarissen niet enkel de integriteit van de mandataris zelf, maar ook de integriteit van de hele organisatie. Op het interne niveau vervullen mandatarissen een voorbeeldfunctie voor de organisatie door de manier waarop ze zich gedragen ten opzichte van elkaar en van de ambtenaren.

De afbakening tussen de opdrachten van de ambtenaren en deze van de mandatarissen moeten duidelijk zijn vooraleer een deontologische code kan toegepast worden.

Uitgaande van de bestaansreden van de politiek, hebben de mandatarissen de plicht om beslissingen te nemen over de richting waarin de lokale samenleving moet evolueren, over de fundamentele vraagstukken van de maatschappij. 

 

De hoofdopdracht van een mandataris is als volgt samen te vatten:

  • besturen op hoofdlijnen: visie ontwikkelen en strategische keuzes maken ten behoeve van het algemeen belang;

  • controletaak op het ambtelijk en bestuurlijk functioneren;

  • signaalfunctie: door permanente contacten met de bevolking op de hoogte blijven van belangrijke maatschappelijke problemen waarvoor een overheidsoptreden noodzakelijk is.

 

De correcte naleving van deze deontologische code moet er ook toe bijdragen dat bij de bevolking het besef van de draagwijdte en beperkingen van het mandaat van de verkozenen ontstaat, waardoor geen vragen naar ontoelaatbare tussenkomsten worden gesteld. Tegelijkertijd kan een deontologische code geen belemmering zijn voor het uitdragen en communiceren over de werking, de taak of het mandaat die een verkozene uitoefent. 

 

Mandatarissen moeten er zich steeds van bewust zijn dat zij voor de gemeenschap werken en verantwoordelijk zijn voor de besteding van gemeenschapsgeld. Zij aanvaarden dat een goede democratische controle noodzakelijk is en zijn daarom steeds bereid verantwoording af te leggen voor hun bestuurlijke daden.

 

In al hun contacten, intern en extern, handelen mandatarissen volgens de normen van ‘bestuurlijke integriteit’, gekenmerkt door begrippen als rechtschapenheid, onkreukbaarheid, zorgvuldigheid, zuiverheid van oogmerk, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, loyaliteit, objectiviteit en rechtvaardigheid. Daarbij dient rekening  gehouden te worden met de eigenheid van elk mandaat of dossier. 

 

Deze deontologische code biedt een sterke houvast aan de mandatarissen om hun functie correct, efficiënt en aangenaam te vervullen.

 

Naast de wettelijke reglementering heeft deze deontologische code tot doel om houvast te bieden en anticiperend te kunnen optreden.

 

HOOFDSTUK 1: DEFINITIE EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

§ 1. Deze deontologische code omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die voor de lokale mandatarissen als leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking.

§ 2. Deze deontologische code is een interne regeling in aanvulling op de wettelijk vastgestelde regels. Mandatarissen zijn aanspreekbaar op de naleving van deze code.

 

Artikel 2

Deze code is van toepassing voor de lokale mandatarissen:

  • de burgemeester;

  • de schepenen;

  • de voorzitter van de gemeenteraad;

  • de gemeenteraadsleden;

  • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn;

  • de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn;

  • de voorzitter van het OCMW in de hoedanigheid van lid van het schepencollege;

  • de voorzitter van het vast bureau;

  • de leden van het vast bureau;

  • de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst;

  • de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Artikel 3

§ 1. Wanneer in deze code de begrippen ‘burger’ en ‘bevolking’ zijn vermeld, worden hier niet alleen personen mee bedoeld, maar ook groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties.

§ 2. Met ‘bestuur’ wordt het gemeentebestuur bedoeld en met ‘overheid’ worden ook andere overheidsinstellingen en –diensten bedoeld.

 

HOOFDSTUK 2: ALGEMENE UITGANGSPUNTEN, DOELSTELLINGEN EN PLICHTEN

Artikel 4

Met respect voor ieders politieke overtuiging geven de mandatarissen bij hun optreden binnen en buiten de gemeentelijke context en in hun contacten met de bevolking, voorrang aan het zoeken naar het algemeen belang zoals gedefinieerd in artikel 2 van het gemeentedecreet artikel 2, §1 Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB):

“De gemeenten beogen om op het lokale niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.” De gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn beogen om op het lokale niveau duurzaam bij te dragen aan het welzijn van de burgers en verzekeren een burgernabije, democratische, transparante en doelmatige uitoefening van hun bevoegdheden. Dit betekent dat de mandataris die geconfronteerd wordt met een particulier belang, dit algemeen belang toelicht, zonder dat dit de politieke invulling van zijn mandaat mag beperken.

 

Artikel 5

§ 1. Mandatarissen, die vanuit hun gemeentelijke functie ook een ander openbaar mandaat bekleden, houden zich bij alle activiteiten, ook deze uit hoofde van dit andere mandaat, aan deze deontologische code. 

§ 2. De mandatarissen waken er over dat zij, ook buiten hun politieke mandaten en activiteiten, geen activiteiten ontplooien die de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.

 

HOOFDSTUK 3: INFORMATIEBEMIDDELING, DOORVERWIJZING EN ADMINISTRATIEVE BEGELEIDING

Artikel 6

§ 1. Het behoort ook tot de taak van de mandataris om informatie te ontvangen en te verstrekken in verband met: 

  • de diensten waar de burger terecht kan voor informatie,
  • de klachtenprocedure,
  • de diensten die instaan voor het behandelen van klachten over het optreden van de overheid.

§ 2. Mandatarissen verwijzen vraagstellers, waar mogelijk, correct en efficiënt door naar de bevoegde overheidsdienst of naar particuliere diensten, die gespecialiseerd zijn in het oplossen van het desbetreffende probleem. 

§ 3. In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen mandatarissen de rol vervullen van vertrouwenspersoon. Zij nemen daarbij de nodige discretie in acht.

§ 4. Vanuit hun democratische legitimiteit kunnen mandatarissen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties.  Bij het ondersteunen en begeleiden van vraagstellers, respecteren de mandatarissen de onafhankelijkheid van de ambtenaren en diensten, de objectiviteit van de procedures, en de termijnen die als normaal worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 7

§ 1. Bestuurlijke en gerechtelijke informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de overheid of het gerecht kan doorkruisen, die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, of die overeenkomstig wettelijke of reglementaire bepalingen niet mag worden verstrekt, mag niet meegedeeld worden. Deze verbodsbepaling blijft gelden, ook nadat de mandataris zijn mandaat heeft neergelegd.

§ 2. Vertrouwelijke informatie, waar mandatarissen uit hoofde van hun mandaat voorkennis van nemen, en die voor derden van grote waarde kan zijn, wordt niet meegedeeld alvorens het bestuur deze informatie openbaar heeft gemaakt of op het moment dat de wettelijke bepalingen of procedure dit toelaten. Persoonlijke verrijking door voorkennis zal conform de wettelijke bepalingen tot strafrechtelijke vervolging lijken.

§ 3. Vertrouwelijke informatie waarvan mandatarissen uit hoofde van hun mandaat voorkennis nemen, en die nog niet openbaar is, wordt noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks meegedeeld aan de pers. Te allen tijde dient er omzichtig en doordacht te worden omgegaan in contacten met de pers.

 

HOOFDSTUK 4: TUSSENKOMSTEN

 

Artikel 8 – Individuele dossiers

§ 1. De volgorde waarin dossiers behandeld worden, wordt in beginsel bepaald op basis van de datum waarop zij officieel ontvankelijk zijn en van andere objectieve criteria. De mandatarissen dienen deze procedure te respecteren. 

§ 2. Zonder limitatief te zijn, is het mandatarissen wel toegestaan om binnen het wettelijk kader:

  • te vragen naar de stand van zaken in een dossier,
  • te vragen naar de reden voor een langdurige of laattijdige behandeling van een dossier,
  • de aandacht te vestigen op objectieve gegevens die een versnelde afhandeling van een dossier rechtvaardigen,
  • te vragen naar een concrete toelichting bij de bestaande regelgeving,
  • te vragen naar een toelichting bij de elementen en motieven die tot een bepaald besluit hebben geleid,
  • te vragen naar een verantwoording voor het niet beantwoorden van vragen van een burger,
  • louter informatieve vragen van algemene of technische aard te stellen;
  • als uitvoerend mandataris met betrekking tot de beleidsdomeinen die hem/haar werden toegewezen in het kader van de taakverdeling binnen het college van burgemeester en schepenen beleidsvoorbereidend te overleggen of tussen te komen, voor zover dit laatste gebeurt in overeenstemming met de collegiaal genomen beslissingen.

 

Artikel 9 - Benoemingen

§ 1. Tussenkomsten van mandatarissen in selectie- of bevorderingsprocedures met de bedoeling de kansen van bepaalde kandidaten te beïnvloeden, zijn verboden.

§ 2. Wanneer mandatarissen om steun gevraagd wordt door kandidaten die een bepaalde functie ambiëren, dan delen zij de kandidaat mee dat de aanstelling gebeurt op basis van objectieve criteria en volgens de vastgestelde procedures. Voor verdere informatie verwijzen zij de kandidaat door naar de bevoegde dienst of instantie.

§ 3. Tussenkomsten in selectie- of bevorderingsprocedures die ofwel wettelijk voorzien zijn of een informatienood invullen zijn wel toegestaan. Zonder limitatief te zijn wordt hiermee bedoeld:

  • inwinnen en doorgeven van informatie omtrent de voorwaarden en de organisatie van examens en bekwaamheidstests en de procedures voor benoemingen, aanstellingen en bevorderingen,
  • het uitoefenen van toezicht op de objectiviteit van examens of bekwaamheidstests kan worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de rechtspositieregeling van het personeel.  
  • het louter informeren van belangstellenden over werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en overheidssector.

 

Artikel 10

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een individueel dossier daadwerkelijk tussengekomen zijn, eventueel zonder dat de betrokken burger hierom heeft gevraagd, zijn niet toegestaan. 

 

HOOFDSTUK 5: DIENSTVERLENING

 

Artikel 11

De mandatarissen gebruiken voor de omschrijving van hun eigen politieke dienstverleningsactiviteiten geen termen die verwarring doen ontstaan met dienstverleningsactiviteiten van de overheid, of die refereren naar gemeentelijke diensten.

 

Artikel 12

Elke rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing binnen de uitoefening van het gemeentelijk mandaat gebeurt zonder materiële of geldelijke tegenprestatie, van welke aard of omvang dan ook. Evenmin wordt enige vorm van formele politieke klantenbinding nagestreefd.

 

Artikel 13

De mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers, zonder onderscheid.

 

Artikel 14

§ 1. Het bestuur maakt, met respect voor de wet op privacy, de lijst van alle gemeentelijke mandatarissen, meerderheid en oppositie, met hun contactgegevens, bevoegdheden en eventueel expertisedomeinen bekend via diverse communicatiekanalen, inclusief de gemeentelijke website en informatiebrochures.

§ 2. Voor het uitvoeren van hun mandaat kunnen de mandatarissen bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking door het publiceren van naam, mandaat, telefoon, fax, emailadres en spreekuren en eventueel een foto.

 

Artikel 15

De mandatarissen maken in verkiezingspropaganda en -mailings, die individueel geadresseerd zijn, geen melding van diensten die zij eventueel voor de betrokkenen individueel hebben verricht. In geen geval wekken zij de indruk dat zij steun vragen in ruil voor bewezen diensten. De vermelding van concrete algemene dossiers ter staving van de politieke overtuiging of strekking waarvoor een mandataris staat is wel toegelaten.

 

HOOFDSTUK 6: BELANGENVERMENGING

 

Artikel 16

§ 1. Mandatarissen nemen geen geschenken, uitnodigingen of andere voordelen in persoonlijke naam aan, die een sfeer of een schijn van partijdigheid kunnen doen ontstaan, waardoor het lijkt dat zij niet langer onpartijdig, onafhankelijk en objectief kunnen beslissen. Zij aanvaarden geen geschenken of uitnodigingen die tot een gunst of wederdienst verplichten. In twijfelgevallen weigeren zij het geschenk of gaan niet in op de uitnodiging.

§ 2. Indien mandatarissen namens het bestuur optreden, kunnen zij aan derden geschenken geven, of hen voor activiteiten uitnodigen, mits hierbij alle schijn van partijdigheid of belangenvermenging wordt vermeden.

§ 3. Naast het algemeen recht op informatievergaring, kunnen mandatarissen bezoeken aan bedrijven, beurzen en realisaties brengen wanneer dergelijk bezoek noodzakelijk is voor de beleidsvoorbereiding. In periodes tussen het uitschrijven van een overheidsopdracht en de gunning ervan of in de loop van een vergunningsprocedure zijn bezoeken aan de betrokken bedrijven echter verboden, behoudens in die gevallen waarbij het bestek voorziet dat er demo’s of bezichtigingen kunnen gevraagd worden in het bedrijf zelf voor bepaalde apparatuur, benodigdheden of goederen of waarin het bezoek aan de aanvrager van een vergunning er louter op gericht is zich te vergewissen van de situatie op het terrein.

§ 4. Enkel met uitdrukkelijke toestemming van het schepencollege kunnen mandatarissen vanuit hun functie deelnemen aan door derden georganiseerde reizen die een interactie hebben met de beleidsvoorbereiding.

 

Artikel 17

Mandatarissen vermijden situaties waar belangenvermenging of een schijn van belangenvermenging zich kan voordoen.

 

Artikel 18

Mandatarissen, die uit hoofde van hun gemeentelijk mandaat, ook een mandaat bij een andere organisatie bekleden, verdedigen bij de besluitvorming in deze andere organisatie, steeds de belangen van de gemeente.

 

HOOFDSTUK 7: INTERNE OMGANGSVORMEN

 

Artikel 19

§ 1. Mandatarissen gaan met ambtenaren om als volwaardige partners, met respect voor elkaars bevoegdheden en opdrachten.

§ 2. Mandatarissen gaan met ambtenaren om op een respectvolle en hoffelijke wijze. Iedere vorm of schijn van morele intimidatie, beïnvloeding, pesterij, kleinering of ongewenst seksueel gedrag is verboden.

§ 3. Mandatarissen gaan met elkaar om op een respectvolle en hoffelijke wijze. Dit betekent dat men respect heeft voor ieders mening ook al strookt dit niet met de eigen mening.

§ 4. Interventies van mandatarissen op de gemeenteraad en schepencollege en antwoorden hierop zijn bondig, relevant en constructief.

§ 5. De voorzitter van de gemeenteraad, de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de burgemeester geven hierbij het goede voorbeeld en manen aan tot naleving van deze correcte interne omgangsvormen op respectievelijk de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn en het schepencollege.

 

Artikel 20

§ 1. Hoewel mandatarissen van ambtenaren een tijdige, correcte en loyale uitvoering van de genomen besluiten en de door het college van burgemeester en schepenen of het vast bureau gegeven opdrachten mogen verwachten, kunnen zij slechts verantwoordelijk gesteld worden voor die taken die binnen hun bevoegdheid en verantwoordelijkheid vallen en voor zover de nodige middelen voor de uitvoering ervan ter beschikking werden gesteld.

§ 2. De leden van het schepencollege, de voorzitter van de gemeenteraad en de voorzitters van de gemeenteraadscommissies nemen een speciale plaats in tussen de mandatarissen. Bij de invulling van hun taak kan veelvuldig contact, alsook overleg met de ambtenaren noodzakelijk zijn. Daarbij kunnen geen prestaties ten persoonlijke titel gevraagd worden. De mandataris waakt er verder over dat hij zich niet in de plaats stelt van de gemeentesecretaris algemeen directeur en bijvoorbeeld geen rechtstreekse opdrachten aan de ambtenaar geeft. Het spreekt voor zich dat de voorzitters van de gemeenteraadscommissies instructies kunnen geven aan de secretaris van hun commissie met betrekking tot de opmaak van de agenda voor een vergadering, de opmaak van een verslag of de verzending van uitnodigingen voor de leden van de commissies. De voorzitters van de gemeenteraad en van de gemeenteraadscommissies oefenen hun bevoegdheden uit in strikte objectiviteit.

 

Artikel 21

§ 1. Mandatarissen gaan met elkaar om als volwaardige partners, ongeacht tot welke partij zij behoren, met respect voor de rol van elke mandataris.

§ 2. Mandatarissen geven intern of extern, mondeling of schriftelijk, correcte informatie.

 

Artikel 22

Mandatarissen gebruiken de middelen, materialen en faciliteiten die het bestuur hen ter beschikking stelt, uitsluitend voor de uitoefening van hun mandaat. Zij springen hier zuinig mee om. 

 

HOOFDSTUK 8: NALEVING

Artikel 23

§1. Integriteit houdt in dat mandatarissen de verantwoordelijkheden, die met het mandaat samenhangen, aanvaarden. Zij handelen dan ook in volledige transparantie en zijn bereid verantwoording af te leggen binnen de eigen bestuursorganen, of desgevallend aan de externe auditor.

§2. Mandatarissen reageren alert wanneer zich mogelijkheden tot fraude of corruptie voordoen en signaleren dit aan de geëigende kanalen zodat het imago van de overheid niet geschonden wordt en er geen financiële schade ontstaat. 

 

Artikel 24

§ 1. De gemeenteraadscommissie personeel zal voortaan tevens waken over de naleving van deze deontologische code. Zij treedt dan op als gemeenteraadscommissie deontologie. Een deontologische commissie op te richten, volgens de bepalingen van artikel 39 DLB, die voortaan zal waken over de naleving van deze deontologische code. Deze deontologische code regelt ook de samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie.

§ 2. De deontologische commissie bestaat uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad.

§ 3. Deze gemeenteraadscommissie oordeelt over meldingen en klachten inzake inbreuken op deze deontologische code. Zij kan tevens advies uitbrengen over de bepalingen in deze code.

§4. De deontologische commissie van de gemeenteraad is bevoegd voor:

  • de gemeenteraad, 

  • de voorzitter van de gemeenteraad en

  • de leden van het college van burgemeester en schepenen

De deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:

  • de raad voor maatschappelijk welzijn, 

  • de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,

  • de leden van het vast bureau, 

  • de leden van het BCSD en 

  • de voorzitter van het BCSD.

 

Artikel 25

§ 1. Wie geconfronteerd wordt met een handeling, die kennelijk in strijd is met deze deontologische code, meldt de inbreuk schriftelijk binnen de 10 dagen aan de gemeentesecretaris algemeen directeur. Anonieme klachten zijn niet ontvankelijk.

§ 2. Deze melding wordt onverwijld tegelijkertijd ter kennis gebracht van de betrokken mandataris en van de voorzitter van de gemeenteraadscommissie personeel deontologische commissie.

§ 3. Indien de klacht kennelijk gegrond is, roept de voorzitter binnen de 30 dagen nadat hij er kennis van kreeg de deontologische commissie gemeenteraadscommissie ‘deontologie’ samen, die de gegrondheid van de klacht onderzoekt. Deze termijn wordt geschorst in de maanden juli en augustus. Bij de eerstvolgende zitting wordt steeds een lijst van ingediende klachten ter inzage gelegd. Deze lijst ligt steeds ter inzage bij de gemeentesecretaris algemeen directeur. Om het recht van verdediging van de betrokken mandataris te vrijwaren, wordt deze ter zitting gehoord.

§ 4. De besprekingen binnen de deontologische commissie kunnen leiden tot:

  • adviezen of aanbevelingen aan de raad met betrekking tot het aanvullen of wijzigen van de deontologische code;
  • voorstellen rond sensibilisering inzake deontologie en integriteit binnen het lokaal bestuur;
  • vaststellingen of het gedrag van een mandataris al dan niet in overeenstemming is met de deontologische code van het orgaan waarvan hij deel uitmaakt;
  • het uitspreken van afkeuring ten aanzien van bepaalde gedragingen (geen blaam);
  • het overmaken van meldingen aan het parket, Audit Vlaanderen of de Vlaamse Regering, zodat deze indien nodig hun bestaande procedures kunnen uitrollen.

§ 5. De vergaderingen van de gemeenteraadscommissie ‘deontologie’ deontologische commissie zijn niet openbaar. 

§ 6. De voor de gemeenteraadscommissies geldende bepalingen inzake quorum en wijze van stemmen gelden tevens voor de gemeenteraadscommissie ‘deontologie’ deontologische commissie met dien verstande dat steeds geheim wordt gestemd.

§ 7. Wanneer een lid van de gemeenteraadscommissie ‘deontologie’  deontologische commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, betrokken partij is, neemt hij niet deel aan de beraadslaging en de stemming. In dit geval wordt de plaatsvervanger opgeroepen.

§ 8. In de gevallen waarin er sprake is van mogelijke belangenvermenging in hoofde van één van de commissieleden, wordt voorzien in een vervangingsregeling. Een lid van de commissie kan vervangen worden door iemand van dezelfde politieke fractie. Een lid dat deel uitmaakt van een éénmansfractie, kan zich laten vervangen door een mandataris van een andere fractie.

§ 9. Wanneer de gemeenteraadscommissie ‘deontologie’ bij gekwalificeerde meerderheid van 2/3 van de geldig uitgebrachte stemmen, zonder rekening te houden met de onthoudingen, een inbreuk op de deontologische code vaststelt, dan wordt in hoofde van de betrokken mandataris een blaam uitgesproken. Als de deontologische commissie een onderzoek naar een inbreuk op de deontologische code afrondt, brengt ze de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte van dat onderzoek en van haar advies of uitspraak.

§ 10. De betrokken mandataris wordt onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak van de deontologische commissiegemeenteraadscommissie ‘deontologie’. In geval van een blaam wordt ook de voorzitter van de gemeenteraad in kennis gesteld. Deze is er aan gehouden de uitspraak in openbare zitting mee te delen aan de gemeenteraad tijdens de eerstvolgende zitting.

§ 11. Het verslag van de vergadering van de gemeenteraadscommissie ‘deontologie’ deontologische commissie wordt niet bekendgemaakt. 


HOOFDSTUK 9: INWERKINGTREDING

Artikel 26

Deze deontologische code treedt in werking de dag na de goedkeuring door de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Artikel 27

§ 1. Alle mandatarissen en personen op wie deze code van toepassing is, ontvangen een digitaal exemplaar.

§ 2. Deze deontologische code wordt bekendgemaakt via de gemeentelijke website.

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van de aangepaste deontologische code en deze goed te keuren.

Bijkomende info:

/

Publieke stemming
Aanwezig: Peter PLESSERS, Bart LAEREMANS, Jelle DE WILDE, Kirsten HOEFS, Chantal LAUWERS, Trui OLBRECHTS, Philip ROOSEN, Karlijne VAN BREE, Jean-Paul WINDELEN, Eddie BOELENS, William DE BOECK, Caroline DENIL, Linda DE PREE, Gilbert GOOSSENS, Brigitte JANSSENS, Katrien LE ROY, Katleen ORINX, Luk RAEKELBOOM, Patricia SEGERS, Chris SELLESLAGH, Vincent VAN ACHTER, Gerlant VAN BERLAER, Rudi VAN HOVE, Yves VERBERCK, Karin VERTONGEN, Patrick VERTONGEN, Elke WOUTERS, Muriel VAN SCHEL
Voorstanders: Bart LAEREMANS, Jelle DE WILDE, Kirsten HOEFS, Chantal LAUWERS, Trui OLBRECHTS, Philip ROOSEN, Karlijne VAN BREE, Jean-Paul WINDELEN, Eddie BOELENS, William DE BOECK, Caroline DENIL, Linda DE PREE, Gilbert GOOSSENS, Brigitte JANSSENS, Katrien LE ROY, Katleen ORINX, Peter PLESSERS, Luk RAEKELBOOM, Patricia SEGERS, Chris SELLESLAGH, Vincent VAN ACHTER, Gerlant VAN BERLAER, Rudi VAN HOVE, Yves VERBERCK, Karin VERTONGEN, Patrick VERTONGEN, Elke WOUTERS
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
BESLUIT:

Artikel 1.

De aangepaste tekst van de deontologische code van mandatarissen, rekening houdend met de wijzigingen aan het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, toegevoegd als bijlage 1, goed te keuren.

 

Art. 2.

Dit besluit en code bekend te maken overeenkomstig de bepalingen van “Afdeling 2. Bekendmaking en inwerkingtreding, Hoofdstuk 1. Akten van het lokaal bestuur, Titel 5. De werking van het lokaal bestuur" DLB.