De gemeenteraad keurt de objectieve criteria goed, voor de stemrechtenverdeling van de toekomstige woonmaatschappij van het werkingsgebied Halle/Vilvoorde-Noord en bezorgt een afschrift aan de VMSW.
Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
/
Tegen 1 januari 2023 moeten sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) en sociale verhuurkantoren (SVK’s) één woonactor vormen met maar één speler per gemeente: de woonmaatschappij.
De Vlaamse Regering heeft op 4 februari 2022 de werkingsgebieden in Vlaanderen definitief vastgelegd. Het werkingsgebied Halle/Vilvoorde-Noord omvat volgende 7 gemeenten: Grimbergen, Kampenhout, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Steenokkerzeel en Zemst. De lokale besturen konden hiervoor tot 31 oktober 2021 een voorstel indienen.
Op maandag 7 februari verstuurde Wonen-Vlaanderen een brief naar alle lokale besturen, met in bijlage de gemotiveerde beslissing van de Vlaamse Regering over het werkingsgebied waartoe ze behoren. In deze brief wordt opgeroepen om een voorstel te doen over de onderlinge verdeling van de stemrechten in het bestuur van de woonmaatschappij.
De brief werd op 14 februari 2022 ontvangen (M2202 1156).
In een volgend besluit moet de Vlaamse Regering de onderlinge stemverhouding vaststellen van de lokale besturen die deel uitmaken van dit werkingsgebied. Dit is vastgelegd in de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (artikel 4.39/2 §2), die ook bepaalt dat de gemeenten en OCMW’s die in het werkingsgebied van de woonmaatschappij liggen en aandeelhouder zijn van die woonmaatschappij, samen altijd over meer dan 50% van het totale aantal stemrechten beschikken die verbonden zijn aan de aandelen.
De onderlinge verdeling van de stemrechten tussen die lokale besturen moet gebeuren op basis van objectieve criteria in functie van het sociaal woonbeleid.
Indien de betrokken gemeenten geen voorstel indienen, zal de Vlaamse Regering een verdeling bepalen op basis van objectieve criteria:
Het besluit voorziet dat de Vlaamse Regering ook rekening kan houden met andere criteria die vermeld zijn in een advies van de gemeenteraad van een of meerdere gemeenten uit het werkingsgebied.
Tijdens de vergadering van 8 maart 2022 gaven de 7 gemeenten die deel uitmaken van het werkingsgebied Halle/Vilvoorde-Noord aan om naast de twee objectieve criteria ook rekening te willen houden met het criterium: een correctie voor kleine gemeenten.
Raadslid Trui OLBRECHTS krijgt het woord en stelt dat het bestuur een halfjaar geleden heeft besloten tot een kleine maatschappij met zeven gemeenten en 1.600 woningen, ondanks het feit dat Providentia en de Gewestelijke Maatschappij bereid waren om samen te werken en zo de kosten konden verdelen over 5.500 woningen. Een van de argumenten was dat Vlaamse besturen kleinere werkingsgebieden wensten. Inmiddels weet zij dat dit in de praktijk vaak niet het geval is. De fractie CD&V zet vraagtekens bij de financiële gevolgen van het oprichten van een kleine woonmaatschappij, zeker nu duidelijk is dat zelfs grotere maatschappijen verlies draaien. In het besluit van destijds stond dat de gemeente de Vlaamse overheid opriep om een overdrachtsregeling uit te werken “waarbij fusie resp. splitsing van de bestaande woonmaatschappij op billijke wijze kan verlopen, zodat nieuwe woonmaatschappijen over de noodzakelijke werkingsmiddelen kunnen beschikken en niet worden opgezadeld met een schuldsituatie die nadeliger is dan de actuele situatie”.
De fractie CD&V hoort graag of het schepencollege inmiddels financiële garanties heeft gekregen en of de situatie niet leidt tot jarenlange stilstand in de sociale woningbouw, omdat er veel tijd gaat zitten in het oprichten van een kleine woonmaatschappij.
Schepen Bart LAEREMANS antwoordt dat het niet de bedoeling is dat alle woningen van Providentia worden overgekocht. Daar hebben de gemeenten geen budget voor en ook de minister heeft uitgesproken dat dit niet de intentie is. Er zal een herverdeling komen via splitsingen en fusies, maar hiervoor liggen er nog verschillende pistes op tafel. Er is echter een positieve wil om samen te werken tussen bestaande woonmaatschappijen en de gemeenten.
Raadslid Trui OLBRECHTS krijgt opnieuw het woord en denkt dat een goede wil tot samenwerking niet voldoende is. Ze vraagt wie er gaat bepalen hoe de werkwijze moet gaan worden. Bepaalt de Vlaamse overheid dat of moeten de woonmaatschappijen dat zelf doen? Volgens haar is er weinig intentie om nieuwe projecten op te starten, omdat veel nog onduidelijk is. Als men zich de komende tijd moet bezighouden met de fusie en overdracht, heeft men geen tijd om nieuwe woningen te bouwen. Ze vraagt welke financiële garanties de gemeente heeft gekregen.
Schepen Bart LAEREMANS benadrukt dat het traject net gestart is. In eerste instantie waren de woonmaatschappijen negatief over de samenwerking, maar inmiddels zijn er verkennende gesprekken gevoerd. Zelf heeft hij gevraagd hoe het gaat met de lopende projecten. Men is absoluut niet terughoudend met het ontwikkelen van nieuwe woningen. Tot aan de zomer zal er veel overlegd worden, zodat er in het najaar een helder beeld is van de situatie.
Raadslid Kirsten HOEFS krijgt het woord en vraagt naar het financiële luik, want dat was de grootste bezorgdheid van de fractie CD&V. Vandaag moet de gemeenteraad spreken over de stemming van aandelen, maar het is volstrekt onduidelijk wat de financiële gevolgen ervan zijn. Ze vraagt of de minister gereageerd heeft op de bezorgdheid over de financiën.
Schepen Bart LAEREMANS repliceert dat het afwachten is hoe de hervorming uitpakt. Het doel is dat de gemeenten meer grip krijgen op het bestuur van de woonmaatschappijen. Hiermee wordt het systeem eenvoudiger en socialer. Het zal erop neerkomen dat de gemeenten 1.700 woningen “erven”, inclusief renovatieplicht, sociale ondersteuning et cetera, en inclusief het personeel. Zelf had hij liever gehad dat Vlaanderen alle nieuwe maatschappijen extra had ondersteund om te herstarten, maar dat is niet gebeurd. De minister heeft duidelijk gemaakt dat het niet de bedoeling is dat de gemeenten er veel geld aan gaan besteden, maar dat het geld moet komen uit de bestaande woonmaatschappijen.
Schepen Philip ROOSEN krijgt het woord en voegt eraan toe dat de gemeente normaliter in september moet weten welke woonmaatschappij in het werkingsgebied gaat werken. Dat zal nu niet haalbaar zijn. Daarom zal verzocht worden om dit met zes maanden uit te stellen. Tegen 2028 moet alles herverkaveld zijn. De minister reikt hiertoe vier scenario’s aan, waaronder het opkopen van aandelen en het opkopen van de woningen, waardoor men van circa 100 naar 42 werkingsgebieden teruggaat, daarbij in acht nemend dat elke woonmaatschappij slechts voor één werkingsgebied kan werken.
Raadslid Kirsten HOEFS krijgt opnieuw het woord en benadrukt dat de fractie CD&V achter het voorstel staat, maar dat de herverkaveling van eigendommen slechts één aspect is van het dossier. Haar bezorgdheid gaat over de vraag hoe de gemeenten de werkingskosten van de woonmaatschappijen gaan dragen. Er zijn momenteel diverse woonmaatschappijen met circa 1.600 woningen die het financieel zeer moeilijk hebben. Ze is heel benieuwd welke oplossingen daarvoor bedacht zijn. Ze vraagt wat de meerwaarde is van de aparte opstelling van de zeven gemeenten. De fractie CD&V had liever gezien dat er met de overige gemeenten uit de regio werd samengewerkt.
Raadslid Jean DEWIT krijgt het woord en verwijst naar 1997/1998 toen het toenmalige gemeentekrediet bepaalde leningen met enorme rendementen aan gemeenten probeerden te slijten. Hij adviseert om eerst goed naar het kostenplaatje te kijken, vooraleer men een bepaalde doelstelling probeert te bereiken.
Schepen Bart LAEREMANS krijg het woord en vindt de redenering van mevrouw HOEFS wat theoretisch. De gemeente heeft echter een rationeel besluit genomen over de samenwerking. Ook elders wilde men graag kleinere samenwerkingen aangaan, zodat de sociale woningbouw weer in handen van de politiek zou komen. Bovendien is er al besloten over de samenwerking tussen de zeven gemeenten, dus dat staat nu niet ter discussie.
Raadslid Isabel GAISBAUER krijgt het woord en heeft begrepen dat twee woonmaatschappijen geen nieuwe projecten meer aannemen, terwijl de herverkaveling nog tot 2028 gaat duren. Ze vraagt wat de impact is op het woonbeleid tot nu toe en voor de komende jaren.
Schepen Bart LAEREMANS antwoordt dat de hervorming inderdaad voor vertraging heeft gezorgd, maar dat de uiteindelijke situatie eenvoudiger en beter zal zijn. Inmiddels hebben de woonmaatschappijen de garantie gegeven dat ze niets on hold zetten en weer vooruitgaan.
Raadslid Trui OLBRECHTS krijgt wederom het woord en hoopt dat de bekommernis van de fractie CD&V in het dossier wordt meegenomen. Ze hoort graag op welke manier de gemeenteraad op de hoogte gehouden wordt van de ontwikkelingen.
Schepen Bart LAEREMANS verklaart dat de verslagen van de vergaderingen ter kennis wordt gebracht aan de gemeenteraad.
/
Artikel 1.
De volgende objectieve criteria, voor de stemrechtenverdeling tussen de betrokken gemeenten in de Algemene Vergadering, goed te keuren:
Art. 2.
Voor te stellen dat een kleine gemeente minder dan 7.500 huishoudens telt en vanaf 7.500 huishoudens er sprake is van een grote gemeente.
Art. 3.
Een afschrift van dit besluit over te maken aan de VMSW via woonmaatschappij@vmsw.be.