De gemeenteraad neemt kennis van en gaat akkoord met:
MIPS of UNI: MIPS
De gemeenteraad neemt kennis van de verklaring inzake beleggingsbeginselen (SIP) (algemeen luik en luik VVSG) en de statuten.
De gemeenteraad gaat akkoord:
om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP Prolocus (Afzonderlijk vermogen VVSG), en hiertoe onverwijld na de raadszittingen een verzoek tot aanvaarding als lid van de Algemene Vergadering te richten tot OFP Prolocus en;
met de pensioentoezegging bedraagt 3% van het pensioengevend loon.
De gemeenteraad voorziet geen aanvullende of inhaaltoezegging.
De gemeenteraad stemt in met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP Prolocus zullen worden geïnd door de RSZ in naam en voor rekening van OFP Prolocus.
Het gemeentebestuur Grimbergen vormt samen met OCMW Grimbergen een zogenaamde MIPS-groep.
De gemeenteraad vaardigt schepen William DE BOECK af voor de gemeente Grimbergen als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus en neemt kennis dat hij tevens wordt voorgesteld als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus voor het OCMW Grimbergen.
De gemeenteraad machtigt tot slot de voorzitter van de gemeenteraad en de algemene directeur, of hun vervangers, om de noodzakelijke vervolgstappen te nemen voor de uitvoering van voormelde beslissingen.
Artikels 40 en 41 van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
Algemeen
Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.
Wet 30 maart 2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet-vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen.
Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden en haar personeel, en latere wijzigingen.
DLB.
Besluit (VR) 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Besluit (VR) 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Rechtspositieregeling gemeente en OCMW, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 17 december 2020 en later gewijzigd (hierna: RPR gemeente / OCMW).
In verband met de syndicale overlegcomités
Specifiek
Gemeente
Besluit van de gemeenteraad van 25 maart 2010 - Invoeren vanaf 1 januari 2010 van een tweede pensioenpijler voor de contractuele personeelsleden.
Besluit van de gemeenteraad van 24 september 2020 - Tweede pensioenpijler voor contractueel personeel - Verhoging bijdragevoet - Goedkeuring.
OCMW
Verderzetting na opzegging groepsverzekering Ethias NV en Belfius Insurance NV
Aangetekende brief van 23 juni 2021 vanwege Ethias NV / Belfius Insurance NV - Opzegging groepsverzekeringsreglement (BIJLAGE 01).
Toelichting VVSG (BIJLAGEN 02-06):
Webinar 8 juli 2021
Webinar 13 oktober 2021
E-mail van 2 december 2021
Webinar 21 december 2021
Webinar 23 februari 2022
https://www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/tweede-pensioenpijler
Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 28 juni 2021 - Tweede pensioenpijler contractuele personeelsleden gemeente en OCMW - Aangetekende brief van Ethias NV en Belfius Insurance NV van 23 juni 2021 tot opzegging overeenkomst "Groepsverzekeringsreglement nr. 7816" - Kennisname. (DOSSIERSTUK 01)
Besluit van het college van burgemeester en schepenen / vast bureau van 2 december 2021 - Tweede pensioenpijler contractuele personeelsleden gemeente en OCMW - Verderzetting na opzegging groepsverzekering Ethias NV en Belfius Insurance NV - Kennisname. (DOSSIERSTUK 02)
Besluit van het college van burgemeester en schepenen / vast bureau van 28 februari 2022 - Tweede pensioenpijler contractuele personeelsleden gemeente en OCMW - Verderzetting na opzegging groepsverzekering Ethias NV en Belfius Insurance NV - Kennisname. (DOSSIERSTUK 03)
Sectoraal akkoord 19/11/2008 - Invoering tweede pensioenpijler
In uitvoering van het sectoraal akkoord van 19 november 2008 (voor de periode 2008-2013) werd een tweede pensioenpijler ingevoerd voor de contractuele personeelsleden in de lokale sector.
Dit akkoord beval de besturen aan om dit pensioenreglement in te voeren met ingang vanaf 1 januari 2010, om de pensioentoelage vast te leggen op minstens 1% werkgeversbijdrage op het pensioengerechtigde jaarloon en om te beslissen om al dan niet een inhaaltoelage voor de reeds geheel of gedeeltelijk gepresteerde diensttijd te storten.
Gemeenteraadsbeslissing van 25 maart 2010
In uitvoering van bovenvermeld sectoraal akkoord besliste de gemeenteraad op 25 maart 2010 om:
Besluit van de raad maatschappelijk welzijn 13 april 2010
In uitvoering van bovenvermeld sectoraal akkoord besliste de raad voor maatschappelijk welzijn op 13 april 2010 om:
Sectoraal akkoord van 8 april 2020 - Verhoging minimale bijdragevoet tweede pensioenpijler
De kern van het sectoraal akkoord is een koopkrachtverhoging van globaal 1,1% vanaf 1 januari 2020 voor het personeel.
Deze koopkrachtverhoging diende als volgt gerealiseerd te worden:
Recurrente verhoging maaltijdcheques
Recurrente koopkrachtverhoging
Verhoging minimale bijdragevoet tweede pensioenpijler contractuele personeelsleden
Gemeenteraadsbeslissing 24 september 2020
In uitvoering van bovenvermeld sectoraal akkoord besliste de gemeenteraad op 24 september 2020 om:
De pensioentoelage vast te stellen op:
2,5% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 oktober 2020;
3% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2021.
Een inhaaltoelage voorzien voor de contractuele prestaties geleverd in de periode vanaf 1 januari 2020 tot en met 1 oktober 2020.
Besluit van de raad maatschappelijk welzijn 24 september 2020
In uitvoering van bovenvermeld sectoraal akkoord besliste de raad voor maatschappelijk welzijn op 24 september 2020 om:
Een aanvullend pensioenstelsel in te voeren voor de contractuele personeelsleden van het woonzorgcentrum Ter Biest vanaf 1 januari 2020.
Via een inhaaltoelage wordt de diensttijd gevaloriseerd die al gepresteerd werd en waarvoor het contractueel personeel van het woonzorgcentrum een pensioengerechtigd jaarloon ontvangen heeft. De periode die voor de inhaaltoelage in aanmerking wordt genomen, loopt vanaf de datum van aanwerving als contractant bij het bestuur, maar is maximaal beperkt tot 1 januari 2020. Deze inhaaltoelage bestaat uit een eenmalige koopsom gelijk aan het toelagepercentage op het pensioengevend jaarloon (2,5%) vermenigvuldigd met het aantal maanden in aanmerking genomen gepresteerde diensttijd, gedeeld door 12.
De pensioentoelage (voor al het contractueel personeel van het OCMW, behoudens de personeelsleden die aangeworven zijn via tijdelijke werkgelegenheidsmaatregelen) vast te stellen op:
2,5% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 oktober 2020;
3% van het pensioengevend jaarloon vanaf 1 januari 2021.
Een inhaaltoelage te voorzien voor de contractuele prestaties geleverd in de periode vanaf 1 januari 2020 tot en met 1 oktober 2020.
Visum 014/2022, zoals opgemaakt door de financieel directeur op 20 april 2022, werd toegevoegd als bijlage.
Gunstig visum 014/2022 van Jan PLETINCKX van 20 april 2022
Tot eind 2021 waren ca. 600 Vlaamse lokale besturen voor hun tweede pensioenpijler aangesloten bij het initiatief van de VVSG en de toenmalige RSZPPO: een groepsverzekering aangehouden bij Belfius Insurance en Ethias.
Op 23 juni 2021 meldden Belfius Insurance en Ethias dat zij de overeenkomst voor de groepsverzekering tweede pensioenpijler voor de contractuele personeelsleden wensen op te zeggen tegen 1 januari 2022.
Redenen:
Door de nu al vele jaren aanhoudende extreem lage stand van de marktrente, zijn de voorwaarden zoals die bepaald waren in de overheidsopdracht 'Opdracht voor het administratief en financieel beheer van een groepsverzekering van de tweede pijler voor de contractuele personeelsleden van de toegetreden lokale besturen' niet meer houdbaar. Er is immers een structureel economisch onevenwicht ontstaan tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen van de partijen.
Bovendien hebben we in de Nederlandstalige kamer van het Toezichtscomite mogen vernemen dat de huidige aanvullende pensioenregeling die meer dan 10 jaar geleden is opgezet en die Ethias en Belfius Insurance uitvoeren, op fundamentele punten niet meer voldoet aan de verwachtingen die bepaalde inrichters en aangeslotenen hebben met betrekking tot een hedendaagse aanvullende pensioenregeling.
Door een samenwerking tussen VVSG en OFP Provant werd een nieuwe aanbod uitgewerkt voor de tweede pensioenpijler voor de contractanten van de Vlaamse lokale besturen, en dit via een pensioenfonds.
OFP Provant wijzigde hiervoor de statuten en ook haar naam naar OFP Prolocus.
Er moet dan geen overheidsopdracht gebeuren. Het bestuur kan toetreden tot OFP Prolocus en een vertegenwoordiger in de algemene vergadering voordragen.
Documenten met toelichting van VVSG: zie bijlagen 02-06.
Al in 2020, dus ruim voor de opzegging door de verzekeraars, begon de VVSG met het onderzoeken van mogelijke nieuwe pistes voor de aanvullende pensioenen.
Er was sowieso de dreigende stopzetting van de groepsverzekering door de aanhoudend lage marktrente (wat intussen ook is gebeurd).
Anderzijds waren andere aanbieders van aanvullende pensioenen in de publieke sector op zoek naar schaal, enz.
Sinds 2010 is er bovendien enorm veel veranderd:
Daarom gaf de VVSG in 2020 aan Everaert Actuaries de opdracht om voorstellen te formuleren voor een aanpassing van de aanvullende pensioenen, met drie randvoorwaarden: de oplossing moest billijk zijn voor de medewerkers, betaalbaar en voorspelbaar voor de besturen en beschikbaar op de markt.
Op basis van de conclusies van de studie voerde de VVSG verkennende gesprekken met diverse betrokken spelers. Dat leidde in september 2021 tot een akkoord met OFP Provant (intussen OFP Prolocus) om tegen 2022 een nieuw aanbod voor aanvullende pensioenen door lokale besturen klaar te hebben.
Daarnaast werd ook een intentieverklaring afgesloten tussen OFP Vlaams Pensioenfonds, OFP Provant en de VVSG waarin de drie zich engageren om de komende jaren te werken aan meer samenwerking (tot mogelijk zelfs een samensmelting) rond aanvullende pensioenen binnen de publieke sector in Vlaanderen.
Om te voorzien in een aanvullend pensioen voor werknemers moet een werkgever een beroep doen op een pensioeninstelling. Werkgevers mogen het aanvullend pensioen immers niet zelf organiseren, dit moet worden ‘geëxternaliseerd’.
Er bestaan twee soorten pensioeninstellingen.
De eerste mogelijkheid is om bij een verzekeraar een groepsverzekering af te sluiten. In ruil voor het betalen van bijdragen staat die verzekeraar dan in voor alle verplichtingen waartoe de werkgever zich heeft verbonden. Een groepsverzekering is dus een verzekeringsproduct, aangeboden door een verzekeraar. Tot eind 2021 hebben de meeste Vlaamse lokale besturen een groepsverzekering bij Belfius Insurance of Ethias.
Een tweede mogelijkheid is dat de werkgever toetreedt tot een pensioenfonds (of instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, IBP, met als verplichte rechtsvorm het Organisme voor de Financiering van Pensioenen, OFP). Dit is een specifieke rechtspersoon die uitsluitend belast is met de financiering van pensioenen. OFP Prolocus en OFP Vlaams Pensioenfonds zijn hiervan voorbeelden.
Beide systemen hebben voor- en nadelen.
Door een beroep te doen op een groepsverzekering wordt de werkgever ‘ontzorgd’, want de verzekeraar neemt, uiteraard tegen een vergoeding voor de kosten (maar met ook de mogelijkheid van een winstdeelname), alle verplichtingen op zich.
Een pensioenfonds wordt via de algemene vergadering en raad van bestuur geleid door de aangesloten werkgevers zelf, maar moet alles wel zelf (laten) organiseren. Dat betekent ook dat alle opbrengsten en kosten binnen het pensioenfonds blijven. Qua beleggingen is een pensioenfonds een stuk vrijer dan een verzekeraar voor een groepsverzekering, maar beide types pensioeninstellingen moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat alle financiële engagementen worden nagekomen. Dat wordt ook gecontroleerd, door de FSMA en voor verzekeraars ook door de Nationale Bank van België.
Door de keuze voor een pensioenfonds wil de VVSG op termijn komen tot één publieke speler voor aanvullende pensioenen in Vlaanderen. Bovendien is het potentiële aantal besturen-werkgevers (ca. dan 650) en contractanten (meer dan 75.000) groot genoeg om een kostenefficiënt systeem uit te bouwen.
Toetreden tot een groepsverzekering kan alleen na toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten, omdat het bestuur een dienst inkoopt tegen een (kosten)vergoeding. De groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias kwam in 2010 tot stand na een overheidsopdracht door de toenmalige RSZPPO op initiatief van de VVSG.
Om toe te treden tot een pensioenfonds dat zelf de wetgeving op de overheidsopdrachten respecteert, is geen overheidsopdracht vereist. Het bestuur wordt door de toetreding immers lid van de algemene vergadering en kan mogelijk ook een bestuurder afvaardigen. Dat betekent dat besturen impact uitoefen op het beleid van het pensioenfonds, en dan speelt de zogenaamde ‘in house doctrine’. Dit systeem is vergelijkbaar met wat geldt als een gemeente een beroep doet op de intercommunale waartoe ze zelf behoort. Ook dan speelt de wetgeving overheidsopdrachten niet.
OFP Prolocus is sinds de statutenwijziging van 17 december 2021 de nieuwe naam voor OFP Provant. Het is een pensioenfonds (dus een aparte juridische entiteit), dat in 2009 werd opgericht door het provinciebestuur van Antwerpen. Het biedt een aanvullend pensioen aan voor de contractanten van de verschillende provinciale instellingen zelf. Tot voor de statutenwijziging had OFP Provant daarnaast alleen een aanbod voor lokale besturen in de provincie Antwerpen, een honderdtal besturen, goed voor ca. 9000 contractanten. OFP Prolocus daarentegen staat open voor alle lokale en provinciale besturen in Vlaanderen.
OFP Prolocus past voor het 'Provantgedeelte' als pensioenplan een 'vasteprestatieplan' toe (zie verder op deze pagina), met een uitkering in rente. Het had eind 2020 ca. 120 miljoen euro aan activa in portefeuille, bij een jaarlijkse inlage die richting de 10 miljoen euro gaat. De financiële activa zijn een stuk ruimer dan de pensioenverplichtingen die op OFP Prolocus voor het Provantgedeelte rusten. Het fonds haalde de voorbije jaren een gemiddeld rendement van ruim 6%, maar rendementen uit het verleden bieden uiteraard geen enkele garantie voor de toekomst.
Alle aangesloten lokale besturen hebben een vertegenwoordiger in de algemene vergadering, een deel daarvan is ook aanwezig in de raad van bestuur. Gedeputeerde Jan De Haes is voorzitter van OFP Prolocus.
De statutenwijziging van 17 december 2021 betekent ook dat in de raad van bestuur plaats wordt gemaakt voor vertegenwoordigers voor lokale besturen die vanaf 2022 toetreden, naast de drie gemeenten en twee intercommunales die er nu al in vertegenwoordigd zijn. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024 komt er dan een meer definitieve samenstelling van een (vanaf dan kleinere) raad van bestuur. Voorts bepalen de statuten dat de opgebouwde reserves door de 'Provantbesturen' en die van de nieuw toetredende 'VVSG-besturen' in afzonderlijke, volledig gescheiden vermogens worden bijgehouden, met een aparte boekhouding. De reden hiervoor zijn de uiteenlopende pensioenplannen en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
Het belangrijkste voordeel van de geplande nieuwe tweede pensioenpijler is de ontzorging die de VVSG aanbiedt. Op tal van punten die werkgevers anders zelf moeten regelen, zal de VVSG voorbereidend werk leveren. Zo wordt er met de vakorganisaties gewerkt aan een kaderreglement, met daarin de belangrijkste kenmerken van de nieuwe pensioentoezegging. Dat reglement zal gelden voor alle besturen die toetreden, zodat ze over die elementen niet meer nog eens zelf met de vakorganisaties moeten onderhandelen. OFP Prolocus zal verder op vraag van de VVSG voor de nieuw toegetreden besturen het systeem van de vroegere groepsverzekering waarbij de bijdragen geïnd worden via de RSZ-aangifte behouden. Daarvoor komt er een overeenkomst met o.a. de RSZ. Ook dat is een faciliteit die besturen (of hun pensioeninstelling) zelf niet meer moeten regelen.
Voorts zijn er de contacten met de toezichtsautoriteit FSMA, waardoor van meet af aan zeker is dat de aanvullende pensioenen volledig volgens de (steeds strengere) regels worden georganiseerd. Door toe te treden vermijden de besturen natuurlijk ook een toch wel complexe overheidsopdracht, op een domein waarover lokaal vaak relatief weinig expertise voorhanden is.
Het belangrijkste voordeel ligt echter in de kostenefficiëntie. Pensioeninstellingen zijn aan zware eisen en dus vaste kosten onderworpen qua beheer, financieel beleid, transparantie, dienstverlening, enz. Door veel besturen met hun contractanten te verzamelen in één entiteit, ontstaan er positieve schaaleffecten, en dus lagere kosten per werkgever en per aangeslotene.
Voorts zijn er natuurlijk de voordelen (zie hoger) van de keuze voor een pensioenfonds: de structurele betrokkenheid van de aangesloten besturen, de transparantie en het hogere potentiële rendement door de grote vrijheid qua beleggingen.
Een werknemer voor wie een aanvullend pensioen wordt opgebouwd, heeft op het moment van de pensionering de zekerheid van een bepaald minimumrendement, de zogenaamde ‘WAP-garantie’. Vandaag bedraagt die 1,75% per jaar voor een actieve aangeslotene voor de diensten gepresteerd sinds 2016, en 0% voor iemand die het bestuur heeft verlaten en zijn verworven reserves heeft laten staan.
Als de beleggingen van de pensioeninstelling (pensioenfonds of verzekeraar) dat rendement niet halen (bv. wegens slechte prestaties op de financiële markten), dan kan een werkgever aangesproken worden om het verschil bij te passen, want hij heeft zich geëngageerd tegenover zijn medewerker. In de aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias was dat verplichte minimumrendement afgedekt door de verzekeraars zelf. Zij pasten het noodzakelijke verschil desgevallend bij en konden de werkgevers-besturen hiervoor niet aanspreken. Hier ligt meteen ook de belangrijkste reden waarom de overeenkomst werd opgezegd, want de verzekeraars moesten de voorbije jaren telkens veel geld toevoegen om aan de verplichtingen te voldoen. Vandaag wil of kan geen enkele aanbieder (pensioenfonds of verzekeraar) nog werken met een dergelijk (hoog) gegarandeerd rendement.
Op dat vlak gaan de besturen er dus op achteruit in vergelijking met de opgezegde groepsverzekering, welke keuze ze vandaag ook maken (toetreden tot OFP Prolocus, nieuwe groepsverzekering, ...).
Het is wel de bedoeling dat de hierboven aangehaalde voordelen, gekoppeld aan een financieel beleid dat de kans op extra tussenkomsten van de werkgevers klein houdt, opwegen tegen dit nadeel.
Een ander nadeel heeft te maken met de keuze voor een pensioenfonds met, zoals gezegd, de verantwoordelijkheid om zelf (lees: als groep lokale besturen) in te staan voor de werking, zonder ontzorging door een verzekeraar.
Een pensioenplan is de manier waarop de belofte van de werkgever aan de werknemer om te voorzien in een aanvullend pensioen, concreet vorm krijgt. In elk plan is het zo dat de werkgever verantwoordelijk blijft voor de aan de werknemer gedane pensioenbelofte. De werkgever mag een pensioenplan niet zelf uitvoeren maar is verplicht om dit toe te vertrouwen aan een aparte juridische entiteit: een pensioeninstelling (verzekeraar of pensioenfonds). De werkgever zal de pensioenbelofte aan de werknemer financieren door betalingen te doen aan deze pensioeninstelling. Deze laatste belegt deze middelen zo goed mogelijk en zorgt ook voor de administratieve opvolging.
Blijken de financiële middelen die de pensioeninstelling op de pensioendatum heeft te laag om in de belofte of het wettelijke minimum te voorzien, dan zal de pensioeninstelling de werkgever aanspreken om het verschil bij te passen.
Het wettelijke minimum bestaat erin dat een actieve aangeslotene in een DC- en CB-plan (zie verder) ten minste recht heeft op een kapitalisatie tegen de zogenaamde 'WAP-garantie', een rendement bepaald door de wet aanvullende pensioenen (WAP). Die WAP-rente bedraagt vandaag 1,75% per jaar voor een actieve aangeslotene voor de diensten gepresteerd sinds 2016. Bijzonder aan de aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias is dat de verzekeraars zelf het risico afdekten van een onvoldoende financiering t.o.v. het wettelijk minimum: de werkgevers konden hiervoor dus niet worden aangesproken. Mede door de lage marktrente bestaan dergelijke garanties vandaag niet meer. Deze garantie was ook de hoofdreden waarom de verzekeraars de overeenkomst hebben opgezegd.
Er bestaan verschillende soorten pensioenplannen:
Een pensioenfonds heeft over het algemeen ruimere beleggingsmogelijkheden dan een groepsverzekeraar. Bovendien kunnen de aangesloten besturen-werkgevers ook meer wegen op de keuzes op het vlak van beleggingen van de reserves, uiteraard binnen de financiële en prudentiële vereisten van de toezichthouder, de FSMA.
Verder zullen de reserves van de besturen die vandaag bij OFP Provant zijn aangesloten binnen OFP Prolocus in een afzonderlijk vermogen worden aangehouden, dus los van de reserves die vanaf 2022 worden opgebouwd door de besturen die nieuw aansluiten. Elk van beide afzonderlijke vermogens zullen, uiteraard met de nodige afstemming en rekening houdend met de wettelijke vereisten, een eigen beleggingsbeleid voeren, aangepast aan de aangegane engagementen, de risico-appetijt, enz.
OFP Prolocus zal, in het verlengde van de burgemeestersconvenanten en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, heel zwaar inzetten op de duurzaamheid van de beleggingen. Ook voor OFP Provant was dat trouwens al een belangrijk aandachtspunt.
Op de individuele rekening van elke aangeslotene wordt elk jaar de in het reglement bepaalde bijdrage van het bestuur bijgeschreven, verhoogd of verlaagd met het toegekende rendement. Het kaderreglement bepaalt hoe het totale rendement op de beleggingen door OFP Prolocus wordt verdeeld tussen de aangeslotenen enerzijds en de vrije reserves van elk bestuur anderzijds. Die vrije reserves kunnen worden ingezet wanneer bij de pensionering van een aangeslotene de individuele rekening lager is dan de zogenaamde WAP-garantie en er dus moet worden bijgepast.
De tweede vrije reserve (gevoed via de prefinanciering) geldt als buffer. Indien deze vrije reserve meer bedraagt dan de in het reglement bepaalde buffer, kan hij ook worden aangewend voor de betaling van de bijdragen.
Alle Vlaamse lokale besturen die konden toetreden tot de groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias, kunnen ook aansluiten bij OFP Prolocus. Het gaat dus o.m. om gemeenten en OCMW's, hulpverleningszones, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, autonome gemeentebedrijven, gemeentelijke vzw's, welzijnsverenigingen en andere samenwerkingsverbanden van OCMW's, provincies en provinciale instellingen, enz.
Ook besturen die vandaag bij een andere pensioeninstelling zitten voor de aanvullende pensioenen van hun contractanten, kunnen toetreden tot OFP Prolocus. Ze moeten daarbij uiteraard de contractuele voorwaarden naleven van de bestaande overeenkomst, en de bestaande non-discriminatiebepalingen uit de wetgeving over de aanvullende pensioenen.
De belangrijkste kosten voor een bestuur hangen natuurlijk samen met het engagement van het bestuur zelf tegenover de eigen contractanten, uitgedrukt in een percentage van het loon. In meer dan de helft van de gevallen is dat vandaag 3% of meer. Op dat vlak verandert er niets tegenover het huidige systeem.
Daarnaast zal er ook gedurende (wellicht) vijf jaar na de toetreding een zogenaamde prefinanciering van 5% boven op de pensioentoezegging gelden. Concreet gaat het bij een pensioengevend jaarloon van 40000 euro en een pensioentoezegging van 3% (= 1200 euro) om een prefinanciering van 1200 euro x 5% = 60 euro per jaar. Met die middelen bouwt OFP Prolocus voor elk bestuur een tweede vrije reserve op (naast de eerste, die gevoed wordt via het deel van het rendement dat niet wordt toegekend aan de aangeslotene; zie hoger). De vrije reserves moeten maximaal vermijden dat besturen-werkgevers worden aangesproken om een eventueel tekort (cf. de na te leven WAP-garantie) bij te passen. Als de tweede vrije reserve (gevormd uit de prefinanciering) hoog genoeg is, kan ze deels worden ingezet voor de (co)financiering van de pensioenbijdragen van één of meer jaar. Voor alle duidelijkheid: de prefinanciering zal ook gelden voor besturen die pas later toetreden, en voor hen ook even veel jaar gelden als voor besturen die van bij de start in 2022 instappen.
Op de pensioenbijdragen (toezegging en prefinanciering) moet ook 8,86% socialezekerheidsbijdragen worden betaald.
Een derde luik wordt gevormd door de effectieve kosten die het pensioenfonds moet maken om te functioneren: personeelskosten, kosten van allerhande (vaak verplichte en strikt gereglementeerde) dienstverlening, opgelegde jaarlijkse communicatie aan de contractanten van de aangesloten besturen, organisatie van een aanspreekpunt voor vragen, enz. Een deel van die kosten hangt niet of nauwelijks samen met de omvang de pensioeninstelling, zodat iedereen er baat bij heeft dat zo veel mogelijk besturen met zoveel mogelijk contractanten aansluiten. Zo worden de kosten per aangeslotene beperkt. We starten in 2022 met een kostenfactuur van 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangesloten medewerker. Die bedragen zullen jaarlijks worden geïndexeerd.
De door de nieuw toegetreden besturen betaalde kosten komen de eerste drie jaar in een apart segment binnen OFP Prolocus terecht. De werkelijke kosten zullen in die periode worden vereffend uit een bestaande buffer van het vroegere OFP Provant. Na drie jaar zal dan een meer definitief kostensysteem van kracht worden, dat rekening houdt met de werkelijke kosten enerzijds, en het effectieve aantal besturen en aangesloten werknemers anderzijds.
De bedoeling van het nieuwe systeem is om besturen maximaal te ontzorgen. Wat ze kennen van de groepsverzekering, nl. de inning van de bijdragen via de RSZ, blijft behouden. Dat betekent dat er een eerste financiële stroom zal zijn tussen het bestuur en de RSZ via de maandelijkse voorschotten en de kwartaalaangiften. De RSZ zal van OFP Prolocus het percentage krijgen dat het elk kwartaal moet toepassen op de volledige contractuele loonmassa van het bestuur, dus zonder verbijzondering per medewerker. Ook als het bestuur met een zogenaamde step rate werkt (zie verder op deze pagina) zal dat het geval zijn. Dat percentage zal OFP Prolocus berekenen aan de hand van enerzijds de toezegging door het bestuur en anderzijds de tijdelijke prefinanciering.
Daarnaast zal OFP Prolocus jaarlijks aan de RSZ vragen om een bijkomend bedrag te innen bij de besturen. Dat bedrag zal bestaan uit enerzijds de ontbrekende financiering (ten opzichte van de te betalen bijdragen en prefinanciering) en anderzijds de jaarlijkse kosten.
De RSZ rekent op de voor rekening van OFP Prolocus geïnde bedragen een kostenvergoeding van 0,2% aan.
Opgelet: in 2022 zal dit systeem van financiële stromen wellicht pas vanaf de tweede jaarhelft functioneren (in functie van de toetredingsbeslissingen van de deelnemende besturen), met een hogere inhaalbijdrage na afloop van het jaar tot gevolg.
De bedragen die de RSZ int, vloeien naar OFP Prolocus. Dat doet de nodige berekeningen om de juiste bedragen op de pensioenrekeningen van de medewerkers bij te schrijven. De ontvangsten voor de kostenvergoeding zal OFP Prolocus de eerste drie jaar opsparen, tot er meer duidelijkheid is over het werkelijke kostenniveau en het aantal aangesloten besturen en medewerkers. In die periode worden de werkelijke kosten betaald uit het restant van een kostenbuffer die bestond binnen OFP Provant.
Bij de pensionering van een medewerker ontstaat een derde stroom, nl. tussen OFP Prolocus en de gepensioneerde voor de uitbetaling van de opgebouwde reserves onder de vorm van een eenmalig kapitaal of een rente.
Zo weinig mogelijk. Het nieuwe systeem zal zo dicht mogelijk bij de vroegere groepsverzekering blijven, zeker wat betreft de engagementen tegenover de contractanten. Over het nieuwe kaderreglement wordt gezocht naar maximale overeenstemming met de vakorganisaties.
Zoals de vroegere groepsverzekering, zal ook het nieuwe aanbod uitsluitend werken met werkgeversbijdragen en niet met werknemersbijdragen. Er is dus geen impact op het nettoloon van de contractanten.
De bestaande overlijdensdekking blijft behouden. Dat betekent dat de nabestaanden van een medewerker die tijdens zijn of haar actieve loopbaan overlijdt, recht hebben op het bedrag op de individuele rekening, met minimaal de WAP-garantie.
Besturen die zich hebben verbonden tot een bepaalde bijdrage op het loon (bv. 3%), zullen dat kunnen blijven doen onder het nieuwe stelsel.
Er komen wel meer mogelijkheden voor werkgevers om het bijdragepercentage te laten afhangen van de hoogte van het loon, om zo het verschil tussen het laatste loon en het wettelijk pensioen extra te verkleinen. Dat kan met de zogenaamde 'step rate'. Besturen kunnen die toepassen omdat de berekening van het wettelijke pensioen vandaag geen rekening houdt met het loongedeelte boven het zogenaamde loonplafond van 63.944,74 euro per jaar (bedrag op 31 december 2021, van toepassing voor het jaar 2022; het wordt de eerstkomende jaren stelselmatig verhoogd). Door op het loongedeelte daarboven een hogere toezegging (bv. 4%) toe te passen dan op het loongedeelte onder die grens (bv. 3%), kan een deel van dat negatieve effect worden geneutraliseerd en wordt de zogenaamde vervangingsratio (verhouding tussen het wettelijke en aanvullende pensioen enerzijds en het laatste loon anderzijds) over de verschillende looncategorieën meer geharmoniseerd.
Voor wie in 2022 of later als contractant met pensioen gaat, verandert er zeker wel iets. Ten eerste zal iedereen de mogelijkheid hebben om het aanvullende pensioen in kapitaal of in een levenslange rente te laten uitbetalen. Dat laatste zal echter alleen kunnen als die levenslange rente ten minste ca. 673 euro per jaar bedraagt.
Daarnaast zal wie vanaf 2022 met pensioen gaat en ook in 2021 of vroeger bij het lokaal bestuur werkte, twee aanvullende pensioenen uitbetaald krijgen: één van Belfius Insurance of Ethias (tenzij de daar opgebouwde reserves zouden worden overgedragen) en een tweede van OFP Prolocus. Doel is in elk geval dat dit administratief zo goed en toegankelijk mogelijk wordt georganiseerd.
Voor de werknemers komt er een bijkomend voordeel, nl. de dekking van o.a. moederschapsrust, adoptieverlof, arbeidsongeval en beroepsziekte als gelijkgestelde periode. Dat is een verbetering tegenover de huidige groepsverzekering.
Voorts gaan de door de besturen betaalde kosten niet af van de bijdragen, maar komen ze erbovenop, zodat een groter deel van de financiering de medewerkers zelf ten goede komt. Dat is een extra voordeel voor de medewerkers.
Het kaderreglement bevat een regeling die een deel van het behaalde netto-jaarrendement toekent aan de aangeslotenen, nl.:
Tot begin 2022 bleven de reserves verder aangroeien met de bijdragen van de besturen die betrekking hebben op lonen van 2021 en met het door de verzekeraars gegarandeerde rendement. Als er verder niets gebeurt, blijven de reserves nadien verder oprenten, en worden ze uiteraard ook gebruikt om de beloofde aanvullende pensioenen te betalen voor prestaties van contractanten tot eind 2021. Het rendement van 1,75% (en voorheen 3,35%) blijft hierbij gegarandeerd, wat betekent dat werkgevers hiervoor niet aangesproken kunnen worden.
Wat er uiteindelijk met de reserves gebeurt, maakt het voorwerp uit van extra onderzoek. Die beslissing moet ook niet nu genomen worden, maar kan ook nog later vallen. Afwegingen die daarbij kunnen spelen zijn het gegarandeerde rendement versus de kans op hogere (of het risico op lagere) rendementen binnen de nieuwe entiteit. Ook de administratieve eenvoud (één pensioeninstelling voor wie met pensioen gaat) of complexiteit (meer dan één pensioeninstelling) kan een rol spelen.
De raad dient een beslissing te nemen over het volgende:
Wat?
Het financieringsplan heeft als doel een passende financiering te verzekeren voor de verschillende pensioenplannen die beheerd worden in het OFP PROLOCUS. Het financieringsplan wordt opgesteld door de raad van bestuur en bekrachtigd door de algemene vergadering. Het document moet om de drie jaar herzien worden.
Wat moet de werkgever doen?
De werkgever is een contractspartij bij het financieringsplan. Elke werkgever moet zijn akkoord met het financieringsplan bevestigen. Dat gebeurt door het ondertekenen van de toetredingsakte.
Verklaring inzake beleggingsbeginselen
Wat?
De verklaring inzake beleggingsbeginselen beschrijft de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van OFP PROLOCUS. Deze verklaring wordt opgesteld door de raad van bestuur en bekrachtigd door de algemene vergadering. Het document moet minstens om de drie jaar herzien worden.
Wat moet de werkgever doen?
De verklaring inzake beleggingsbeginselen is aangenomen door de algemene vergadering, en vormt het beleggingskader waarbinnen het OFP PROCLOUS zijn beleggingen zal uitvoeren. Als een werkgever beslist om toe te treden tot het OFP PROLOCUS, wordt hij lid van de algemene vergadering en aanvaardt hij het op dat ogenblik bestaande beleggingsbeleid. Er wordt geen verdere actie gevraagd van de werkgever.
Verder moet de raad in het kader van het bijzonder pensioenreglement bepaalde keuzes maken, zoals:
In verband met deze keuzes: zie verder.
In dit kader werden er berekeningen gemaakt via Risk Solutions (onafhankelijk consultancybureau verzekeringen). Risk Solutions werkte hiervoor samen met Simplexeb (onafhankelijk adviesbureau in employee benefits).
Elke werkgever die toetreedt tot het OFP PROLOCUS wordt lid van de algemene vergadering. De statuten bepalen dat er twee groepen van leden zijn, de leden van de Groep Provant en de leden van de Groep VVSG. De datum waarop het beheer van het pensioenplan toevertrouwd werd/wordt aan het OFP PROLOCUS bepaalt of een werkgever tot de Groep Provant dan wel tot de Groep VVSG behoort. De leden van de Groep Provant behoren tot het Afzonderlijk Vermogen Provant, deze van de Groep VVSG tot het Afzonderlijk Vermogen VVSG. Elke werkgever wordt in de algemene vergadering vertegenwoordigd door een vaste vertegenwoordiger. Er is een plenaire algemene vergadering, waarop alle leden worden uitgenodigd, en die bevoegd is voor overkoepelende aangelegenheden. Daarnaast zijn er ook deel algemene vergaderingen, waaraan enkel de leden van één bepaalde Groep mogen deelnemen, en die enkel bevoegd is voor aangelegenheden die de betrokken Groep aanbelangen. De statuten bepalen verder de aanwezigheids-of vertegenwoordigingsvereisten, de meerderheidsvereisten en andere praktische en/of juridische aspecten van de algemene vergadering.
Het bestuur dienst een afgevaardigde in de algemene vergadering aan te duiden voor gemeente en OCMW.
Op 21 maart 2022 besliste het college / vast bureau principieel om de heer DE BOECK William voor te dragen als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus., en dit zowel voor gemeentebestuur Grimbergen als OCMW Grimbergen.
Er werden simulaties gemaakt - op basis van de contractuele loonmassa 2021 - voor de volgende mogelijke keuzes:
Op basis van de bovenvermelde principiële keuzes van het college / vast bureau zijn de financiële implicaties voor het bestuur de volgende:
Basis plan 3% | |||||||
Beheerskosten : | |||||||
1.000,00 | per entiteit | 1.000,00 | |||||
10,00 | per aangeslotene (actief of slapend) | 1.460,00 | |||||
2.460,00 | |||||||
plus | |||||||
0,05% | van het rendement | ||||||
Voorfinanciering : | |||||||
5% | van de pensioenpremie als voorfinanciering gedurende 5 jaar | 5.808,44 | |||||
Pensioenpremie op pensioenloon : | 116.168,73 | ||||||
8,86% RSZ | 10.292,55 | ||||||
Totale kost voor 2021 : | 134.729,72 |
Voor het OCMW bedragen deze kosten (op basis van de contractuele loonmassa van 2021 - 205 aangeslotenen)
Basis plan 3% | |||||||
Beheerskosten : | |||||||
1.000,00 | per entiteit | 1.000,00 | |||||
10 | per aangeslotene (actief of slapend) | 2.050,00 | |||||
3.050,00 | |||||||
plus | |||||||
0,05% | van het rendement | ||||||
Voorfinanciering : | |||||||
5% | van de pensioenpremie als voorfinanciering gedurende 5 jaar | 6.531,71 | |||||
Pensioenpremie op pensioenloon : | 130.634,13 | ||||||
8,86% RSZ | 11.574,18 | ||||||
Totale kost voor 2021 : | 151.790,02 |
Het bestuur wil de pensioenkloof tussen haar statutair personeel en contractueel personeel verkleinen; dat het bijgevolg voorziet in een tweede pensioenpijler voor de totaliteit van haar contractueel personeel.
Tot op heden was het bestuur aangesloten bij de groepsverzekering die na bemiddeling van de VVSG, aangeboden werd door Ethias en Belfius Insurance; dat deze verzekeraars in juni 2021 de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 hebben opgezegd.
Het bestuur heeft voor het voorzien in een tweede pensioenpijler de keuze tussen enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar en anderzijds het aansluiten bij een instelling voor bedrijfspensioen-voorziening (pensioenfonds).
Na onderhandelingen met de VVSG, OFP PROVANT werd omgevormd tot OFP PROLOCUS (een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening met ondernemingsnummer 0809.537 155), een pensioenfonds waarbij alle lokale besturen van het Vlaamse Gewest kunnen toetreden.
Men is door de toetreding bij een IBP meer betrokken bij het beheer van zijn pensioenfinanciering; dat in tegenstelling tot een groepsverzekering het bestuur een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS afvaardigt en naast controlebevoegdheid ook de mogelijkheid heeft om – indien nodig - punten op de agenda van de algemene vergadering te zetten. Overwegende dat in tegenstelling tot een groepsverzekering een IBP geen winsten ten voordele van de organisatie zelf nastreeft.
Een IBP heeft ruime beleggingsmogelijkheden, zodat een ruimer rendement mogelijk is dan in een tak 21 verzekering, zonder dat dit enige garantie inhoudt.
Het bestuur kan toetreden tot OFP PROLOCUS zonder overheidsopdracht vermits aan de voorwaarden van een in house opdracht voldaan zijn; dat het bestuur immers ten eerste via de algemene vergadering waar ze lid van wordt, toezicht uitoefent op OFP PROLOCUS zoals op haar eigen diensten; dat ten tweede meer dan 80% van de activiteiten van de OFP PROLOCUS de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende overheden, nl. het voorzien in aanvullende pensioenen voor lokale en provinciale besturen; dat er ten derde geen directe participatie van privékapitaal is in de OFP PROLOCUS en dat ten vierde OFP PROLOCUS zelf onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.
OFP PROLOCUS, in het verlengde van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, za zwaar inzetten op het duurzaam karakter van zijn beleggingen.
Het aanbod van OFP PROLOCUS, net zoals de groepsverzekering die tot eind 2021 werd aangehouden bij Ethias en Belfius Insurance geen werknemersbijdragen vereist, voorziet in een overlijdensdekking en een kapitaalsuitkering.
De mogelijkheid bestaat van een zogeheten “steprate” bijdrage; dat het dus mogelijk is om op het gedeelte van het loon dat boven het maximumplafond voor de berekening van het wettelijke pensioen uitkomt, een hogere toezegging te doen om zo het verschil tussen een statutair pensioen en een wettelijk pensioen verder te verkleinen.
Er bestaan drie soorten pensioenplannen (defined benefit of vaste prestaties, cash balance en defined contribution of vaste bijdragen); dat de voorgestelde formule een vastebijdragenplan is; dat in dit plan de werkgever belooft een bepaalde bijdrage (een bijdrage uitgedrukt als een percentage van het aan de RSZ onderworpen brutoloon) te betalen zonder vastgesteld rendement; dat de behaalde rendementen worden toegekend conform het kaderreglement.
Het bestuur moet de vastgestelde bijdrage minimum betalen; dat wanneer het wettelijk minimumrendement niet behaald wordt, het bestuur bijkomende bijdragen zal moeten betalen; dat in elk geval voor de aangeslotenen het wettelijk minimum rendement (momenteel 1,75% voor actieve aangeslotenen[1], 0% voor passieve aangeslotenen[2]) moet behaald worden.
Het bestuur als bijkomende veiligheid de eerste vijf jaar, bovenop de middelen nodig voor de pensioentoezegging, voorziet in een extra prefinanciering van 5 % om zo de kans op het betalen van bijkomende bijdragen te verkleinen; deze prefinanciering blijft ter beschikking van het bestuur ter financiering van latere bijdragen.
Het bestuur met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden heeft (AGB’s, OCMW) kan een MIPS-Groep vormen; dat binnen een MIPS-groep interne mobiliteit is voor het personeel zonder dat dit gevolgen heeft voor de pensioentoezegging van het personeelslid; dat er binnen een MIPS-groep een onderlinge solidariteit speelt.
De kosten voor de werking van OFP PROLOCUS voor 2022 forfaitair worden vastgelegd op 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangeslotene en dat deze bedragen jaarlijks worden geïndexeerd tot en met 2024; overwegende dat nadien een meer stabiel systeem van kostenvergoeding zal worden uitgebouwd, gebaseerd op de werkelijke kosten enerzijds en het werkelijke aantal aangesloten besturen en medewerkers anderzijds.
Gelet op:
In de meerjarenplanning wordt in de nodige kredieten voorzien.
Rekening houdend met het voorstel van het het college van burgemeester en schepenen / vast bureau van 21 maart 2022 om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP PROLOCUS en de eraan gekoppelde modaliteiten qua pensioentoezegging;
Verder werd de intentie geuit om met volgende entiteiten een MIPS-groep te vormen om de interne mobiliteit van het personeel tussen beiden entiteiten te bevorderen:
Op basis van het financieringsplan zullen de verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS ingehouden worden door de RSZ en daarna doorgestort worden aan OFP PROLOCUS.
Voormelde intentieverklaring van het schepencollege / vast bureau en voormelde documenten werden in het bijzonder onderhandelingscomité van 6 april 2022 besproken.
Er moet een vertegenwoordiger aangeduid worden om het bestuur te vertegenwoordigen in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS.
Na de beslissing tot toetreding, moet dit aan OFP PROLOCUS meegedeeld worden en moet de algemene vergadering van OFP PROLOCUS de kandidatuur goedkeuren.
[1] Een aangeslotene in dienst van het bestuur
[2] Een aangeslotene die het bestuur verlaten heeft en zijn pensioenreserves in OFP PROLOCUS heeft laten staan.
Raadslid Bart VAN HUMBEECK krijgt het woord en stelt dat de reserves van het vorige pensioenfonds rente blijven opbrengen en dat er niet voor is gekozen om dit bedrag in het nieuwe pensioenfonds onder te brengen. Hij vraagt of onderzocht is of dit financieel de meest gunstige situatie oplevert.
Schepen William DE BOECK dacht dat de rente hetzelfde was, maar hij zal het nakijken.
Raadslid Bart VAN HUMBEECK ziet het antwoord graag tegemoet. Hij concludeert dat de twee situaties niet zijn doorgerekend, want er staat dat er geen besluit wordt genomen over het overzetten van de reserves, zonder dat er een motivatie wordt genoemd.
Gaat over tot de eerste stemming inzake de instemming met de beheersovereenkomst en het financieringsplan (algemeen luik en luik VVSG) via de toetredingsakte van OFP Prolocus:
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gaat over tot de tweede stemming inzake de instemming met het kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement, met volgende keuzes:
Hoogte basisbijdrage: 3%
Steprate: //
Aanvullende toezegging: //
Inhaaltoezegging: //
MIPS of UNI: MIPS
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gaat over tot de derde stemming inzake de toetreding met ingang van 01/01/2022 tot OFP Prolocus (Afzonderlijk Vermogen VVSG):
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gaat over tot de vierde stemming inzake de instemming met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP Prolocus zullen geïnd worden via de RSZ in naam en voor rekening van OFP Prolocus:
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gaat over tot de vijfde stemming inzake het vormen van een MIPS-groep gemeente / OCMW Grimbergen:
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gaat over tot de eerste geheime stemming inzake de aanduiding van een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus:
/
Artikel 1.
Kennis te nemen van en akkoord te gaan met:
Kennis te nemen van de verklaring inzake beleggingsbeginselen (SIP) (algemeen luik en luik VVSG) en de statuten.
Art. 2.
Akkoord te gaan om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP Prolocus (Afzonderlijk vermogen VVSG), en hiertoe onverwijld na de raadszittingen een verzoek tot aanvaarding als lid van de Algemene Vergadering te richten tot OFP Prolocus.
Art. 3.
In te stemmen met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP Prolocus zullen worden geïnd door de RSZ in naam en voor rekening van OFP Prolocus.
Art. 4.
Akkoord te gaan met volgende pensioentoezeggingen:
Geen aanvullende toezegging te voorzien.
Art. 6.
Geen inhaaltoezegging te voorzien.
Art. 7.
Het gemeentebestuur Grimbergen vormt samen met OCMW Grimbergen een zogenaamde MIPS-groep.
Art. 8.
De heer William DE BOECK af te vaardigen voor de gemeente Grimbergen als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus en kennis te nemen dat hij tevens wordt voorgesteld als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus voor het OCMW Grimbergen.
Art. 9.
De voorzitter van de gemeenteraad en de algemene directeur, of hun vervangers, te machtigen om de noodzakelijke vervolgstappen te nemen voor de uitvoering van voormelde beslissingen.