De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de aanpassing van het arbeidsreglement en de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel.
Artikels 77 en 186 decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
Algemeen
Adviezen MAT:
Protocol vakorganisaties (BIJLAGE 09):
Er wordt voorgesteld om het arbeidsreglement en de rechtspositieregeling aan te passen.
Toelichtende nota's: zie bijlage:
BIJLAGE 02: Toelichtende nota wijziging RPR
BIJLAGE 03: Toelichtende nota wijziging AR
Ontwerpteksten RPR en AR: zie bijlage:
BIJLAGE 04: Ontwerptekst wijziging RPR
BIJLAGE 05: Ontwerptekst wijziging AR
Rechtspositieregeling
Aanleiding
Wijzigingen n.a.v. BVR RPR 20/01/2023
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen
Diverse besluiten over de rechtspositieregeling van het personeel van lokale besturen geïntegreerd in één kaderbesluit (bv. besluit i.v.m. kabinets- en fractiepersoneel, …);
Meer vrijheidsgraden / meer autonomie voor het voeren van een lokaal personeelsbeleid (bv. op het vlak van werving en selectie, functieclassificatie, loonhuis, toelagen en vergoedingen, verloven en afwezigheden, …);
Differentiatie tussen personeelsgroepen wordt mogelijk, met als doel beter te kunnen inspelen op de noden van ieder bestuur;
Introductie van verschillende HRM-instrumenten voor de lokale besturen;
(bv. mogelijkheden zoals “virtueel omgezet budget”, deregulering en uitbreiding van het systeem van toelagen en vergoedingen, deregulering werving en selectie, vorming, systeem functioneren en evalueren, …);
Wegwerken van de verschillen tussen statutaire en contractuele personeelsleden;
Anderzijds zijn er grenzen aan de lokale autonomie:
Hogere regelgeving;
Beginselen Behoorlijk Bestuur
(motiveringsbeginsel, redelijkheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel, gelijkheidsbeginsel, zuinigheidsbeginsel, …);
Financiële gevolgen / link met MJP.
Er is geen verplichte timing vastgelegd voor de wijziging van de lokale RPR. Elk bestuur kan de bestaande rechtspositieregeling op eigen tempo aanpassen en zelf kiezen wanneer welk deel wordt aangepast.
Wijzigingen n.a.v. de wijziging van het decreet lokaal bestuur van 17 februari 2023
Decreet van 17 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur:
Wijzigingen n.a.v. ontslagdecreet (inwerkingtreding 01/10/2023)
Decreet van 16 juni 2023 tot wijziging van het Provinciedecreet van 9 oktober 2005 en het decreet van 22 december 2007 over het lokaal bestuur, wat betreft de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid:
[Onderafdeling 6. Beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid (ing. decr. 16 juni 2023, art. 7, I: 1 oktober 2023)]
Artikel 194/1. (01/10/2023- ...)
Met behoud van de toepassing van artikel 194, vierde lid, van dit decreet zijn voor de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid artikel 15 en titel I, hoofdstuk IV, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, met uitzondering van artikel 33, 37, §1, vijfde lid, §2 tot en met §4, artikel 37/3, 37/5, 37/7, 37/11, 38 en 39bis, van overeenkomstige toepassing.
De beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid mag niet kennelijk onredelijk zijn. De beëindiging is gebaseerd op redenen die verband houden met het gedrag of de geschiktheid van het personeelslid of berusten op noodwendigheden voor de werking van het bestuur. Het mag geen beëindiging zijn waartoe nooit beslist zou zijn door een normaal en redelijk handelend lokaal bestuur.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de beëindiging van het statutaire dienstverband.
Artikel 194/2. (01/10/2023- ...)
De rechtbanken, vermeld in artikel 578 en 607 van het Gerechtelijk Wetboek van 10 oktober 1967, zijn bevoegd voor geschillen over de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid, vermeld in artikel 194/1 van dit decreet.
Titel I, hoofdstuk IV van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 (“Einde van de overeenkomst”) wordt van toepassing op statutairen.
Concreet betekent dit dat de beëindiging van een statutaire tewerkstelling mogelijk is door:Een tuchtprocedure zal niet meer kunnen leiden tot een ontslag van ambtswege of een afzetting;
Arbeidsrechtbanken en -hoven worden bevoegd voor betwistingen over het ontslag van een statutaire medewerker.
Andere juridische wijzigingen
Verlof om dwingende redenen (o.a. 5 dagen zorgverlof voor contractuelen) > Eur Richtlijn;
Flexibele werktijden o.v. zorg (contractuelen) > Eur Richtlijn;
Geen medisch attest 1 dag ziekte (max 3 dagen per jaar);
Nieuwe regelgeving re-integratie en medische overmacht;
Flexijobs in ondersteunende functies zorg > Programmawet 26/12/2022.
Technische wijzigingen:
Wijzigingen die geen impact hebben op de juridisch inhoudelijke finaliteit, maar enkel op de vorm en juridische formulering
Bepalingen overloon WZC Ter Biest;
Bepalingen omstandigheidsverlof;
Bepalingen ecocheques.
Voorliggend voorstel - Plan van aanpak
N.a.v. de goedkeuring van het kaderbesluit BVR RPR 20/01/2023 werden de mogelijke / nuttige wijzigingen voor lokaal bestuur Grimbergen opgelijst door de Personeelsdienst.
Hierbij werd een onderscheid gemaakt in:
“Quick wins”:
Wijzigingen die de bestaande HR-visie ondersteunen;
Wijzigingen die een positief effect hebben op de werking van de organisatie;
Wijzigingen die mogelijk zijn op korte termijn (slechts beperkte juridische of praktische vervolgwerkzaamheden).
Wijzigingen die nog verdere studie vragen:
Bv. op beleidsmatig, juridisch of praktisch vlak (bv. koppeling met de HR-software, juridische vragen, …);
Deze wijzigingen zullen stelselmatig opgepikt worden, desgevallend i.k.v. nieuwe MJP 2026-2031;
Bijvoorbeeld:
De verdere doorvoering van het “Virtueel omgezet budget” heeft – naast de wijziging van de RPR en de financiële aftoetsing - heel wat praktische consequenties / randvoorwaarden:
Overheidsopdracht nodig om een dienst aan te bieden;
Rekenblad maken of laten aanleveren, of HR-software aanpassen;
Interne procedures aanpassen.
Verder werden ook wijzigingen aangebracht omwille van andere gewijzigde regelgeving, evenals technische wijzigingen.
Toelichting bij de wijzigingen
| Thema |
Aanpassing RPR / Toelichting |
Gewijzigde artikels
|
| Ontslagdecreet |
Van toepassing 01/10/2023
|
Aanpassingen / schrappingen op o.a. de volgende plaatsen:
|
| Werving en selectie |
Evenwaardige ervaring i.p.v. diplomavoorwaarde:
|
Art. 3, §1 en 2 Art. 6, §1 Art. 8 geschrapt Art. 19 |
| Samenstelling selectiecommissie
|
Art. 14, §1, 3° geschrapt |
|
| Permanente publicaties worden voorzien voor moeilijk in te vullen functies |
Art. 30bis |
|
| Verkorte selectieprocedure:
|
Art. 32, §2 |
|
| Interne personeelsmobiliteit
|
Art. 135-136 Art. 142 (externe mobiliteit) geschrapt |
|
| Externe personeelsmobiliteit
|
Art. 142 |
|
| Nationaliteitsvereiste:
|
Art. 5, §2 |
|
| Specifieke bepalingen voor de aanwerving van maatschappelijk werkers:
|
Art. 30 |
|
| Loonhuis |
Er wordt een loopbaanpad mogelijk gemaakt, met als doel knelpuntfuncties in te vullen door het zelf opleiden van medewerkers. Deze medewerkers worden in een basisschaal aangeworven, er wordt een intern en extern opleidingstraject voorzien, waarna ze kunnen doorschalen naar een volgende salarisschaal (doorgroeimogelijkheid voorzien na opleiding, evolueren van “junior” naar “senior”-profiel). Zie tekst “Aangepaste loopbaanpaden lokaal bestuur Grimbergen – Aanpassing RPR” van Probis. (BIJLAGE 06)
|
Art. 116 bis |
| Vorming |
|
Art. 91-108 |
| Opvolging en feedback |
|
Art. 51, §2 wordt geschrapt |
| Kabinetspersoneel |
|
Art. 32bis |
| Overdracht van personeelsleden |
|
Art. 163 |
| Terbeschikkingstelling personeel |
|
Art. 165 |
| Toelage opdrachthouderschap |
|
Art. 143 Art. 207 |
| Anciënniteiten |
De wijze van overname van anciënniteit wordt gelijkgesteld, komende uit de publieke sector, de private sector, of zelfstandige. Toekenning van schaalanciënniteit blijft enkel mogelijk na aanwerving.
Er zal nog verder onderzocht worden of de minimale salarisverhoging bij bevordering kan worden opgetrokken (artikel 177 RPR). |
Art. 111, §6 Art. 112, §2 |
| Rechtenopbouw bij langdurige afwezigheid |
Aanpassingen waarbij er begrensd wordt op een afwezigheid van 12 maanden. |
Art. 173 (geldelijke anciënniteit) Art. 188 (vakantiegeld) Art. 192 (EJT) Art. 254 (personeelslid in dispo)
|
| IFIC |
Bepalingen IFIC opnemen in RPR
|
Art. 1 bis Bijlage I: IFIC-loonschalen |
| Flexijobs |
Sinds 01/01/2023 kunnen flexijobs ook in de zorgsector. In Grimbergen wordt dit tot nu toe nog niet toegepast. Met deze wijziging wordt het wel mogelijk in de toekomst. Flexijobbers worden uitgesloten van de RPR. Voor hen geldt de regelgeving rond flexijobs. |
Art. 1, § 2 |
| Jobstudenten |
Terugbetaling dienstreizen aan jobstudenten wordt voorzien
|
Art. 1, § 2 |
| Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht |
|
Art. 111, §4 |
| Regelgeving re-integratie |
|
Art. 149, § 2 |
| Bepalingen ecocheques |
|
Art. 226 |
| Overloon |
Rechtzetting
Bijgevolg is er een wijziging van artikel 201 RPR nodig. Voor de personeelsleden van het woonzorgcentrum, met uitzondering van de personeelsleden die nachtarbeid verrichten, gelden volgende specifieke regels. Volgende prestaties worden, zowel voor de voltijdse als de deeltijdse personeelsleden, als overuren beschouwd:
Het personeelslid dat overuren presteert, krijgt een compensatie zoals voorzien in de Arbeidswet. De compenserende inhaalrust is gelijk aan de duur van de overuren en dient opgenomen te worden binnen de lopende referentieperiode. Het personeelslid ontvangt 100% zijn loon op het moment dat deze het overuur recupereert.
Naast de inhaalrust heeft het personeelslid ook recht op overloon. Dit bedraagt:
|
Art. 201 |
| Carpoolen bij dienstreizen |
|
Art. 211 |
| Aanpassingen obv hogere regelgeving |
|
|
| Andere technische wijzigingen |
|
|
Arbeidsreglement
Aanleiding
Wijzigingen n.a.v. ontslagdecreet (inwerkingtreding 01/10/2023)
Decreet van 16 juni 2023 tot wijziging van het Provinciedecreet van 9 oktober 2005 en het decreet van 22 december 2007 over het lokaal bestuur, wat betreft de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid:
[Onderafdeling 6. Beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid (ing. decr. 16 juni 2023, art. 7, I: 1 oktober 2023)]
Artikel 194/1. (01/10/2023- ...)
Met behoud van de toepassing van artikel 194, vierde lid, van dit decreet zijn voor de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid artikel 15 en titel I, hoofdstuk IV, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, met uitzondering van artikel 33, 37, §1, vijfde lid, §2 tot en met §4, artikel 37/3, 37/5, 37/7, 37/11, 38 en 39bis, van overeenkomstige toepassing.
De beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid mag niet kennelijk onredelijk zijn. De beëindiging is gebaseerd op redenen die verband houden met het gedrag of de geschiktheid van het personeelslid of berusten op noodwendigheden voor de werking van het bestuur. Het mag geen beëindiging zijn waartoe nooit beslist zou zijn door een normaal en redelijk handelend lokaal bestuur.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de beëindiging van het statutaire dienstverband.
Artikel 194/2. (01/10/2023- ...)
De rechtbanken, vermeld in artikel 578 en 607 van het Gerechtelijk Wetboek van 10 oktober 1967, zijn bevoegd voor geschillen over de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid, vermeld in artikel 194/1 van dit decreet.
Titel I, hoofdstuk IV van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 (“Einde van de overeenkomst”) wordt van toepassing op statutairen.
Concreet betekent dit dat de beëindiging van een statutaire tewerkstelling mogelijk is door:Een tuchtprocedure zal daarentegen niet meer kunnen leiden tot een ontslag van ambtswege of een afzetting;
Arbeidsrechtbanken en -hoven worden bevoegd voor betwistingen over het ontslag van een statutaire medewerker.
Technische wijzigingen
Wijzigingen die geen impact hebben op de juridisch inhoudelijke finaliteit, maar enkel op de vorm en juridische formulering
Overloon (artikel 12)0
Toelichting bij de wijzigingen
| Thema |
Aanpassing AR / Toelichting |
Gewijzigde artikels
|
| Ontslagdecreet |
Aanpassingen op vlak van:
|
Art. 19-20-21-22 |
| Overloon |
Technische wijziging
De personeelsleden van het woonzorgcentrum en het lokaal dienstencentrum vallen onder de toepasselijke regels van de Arbeidswet. Voor de personeelsleden van het woonzorgcentrum, met uitzondering van de personeelsleden die nachtarbeid verrichten, gelden volgende specifieke regels. Volgende prestaties worden, zowel voor de voltijdse als de deeltijdse personeelsleden, als overuren beschouwd:
Het personeelslid dat overuren presteert, krijgt een compensatie zoals voorzien in de Arbeidswet. De compenserende inhaalrust is gelijk aan de duur van de overuren en dient opgenomen te worden binnen de lopende referentieperiode. Het personeelslid ontvangt 100% zijn loon op het moment dat deze het overuur recupereert.
Naast de inhaalrust heeft het personeelslid ook recht op overloon. Dit bedraagt:
|
Art. 12 |
Na overleg met de vakorganisaties werden nog de volgende aanpassingen aan de teksten doorgevoerd:
Art. 4 en art. 20 (ivm capaciteitstest - beide artikels werden in overeenstemming gebracht).
Art. 41 (schrapping verwijzing naar wet AOK gezien ontslagdecreet).
Art. 103 (uitdovend statuut behouden bij bevordering - cf. besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 24/10/2019).
Art. 110 (uitdovend statuut behouden bij interne mobiliteit - cf. besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 24/10/2019).
Raadslid Isabel GAISBAUER geeft aan dat haar fractie voor dit en het volgende punt hetzelfde zal stemmen als tijdens de gemeenteraad.
/
Artikel 1.
Het ontwerp arbeidsreglement voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd in bijlage 05 van dit besluit, goed te keuren en bijgevolg in werking te laten treden vanaf 1 januari 2024.
Art. 2.
Het ontwerp rechtspositieregeling voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd in bijlage 04 van dit besluit, goed te keuren en bijgevolg in werking te laten treden vanaf 1 januari 2024.
Art. 3.
Dit besluit wordt bekend gemaakt conform de bepalingen van artikel 286 van het decreet lokaal bestuur en conform de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.