De voorzitter opent de zitting op 25/01/2024 om 21:44.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van de vergadering van 14 december 2023 goed.
Artikel 78 Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB):
De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd:
1° de bevoegdheden die aan de raad voor maatschappelijk welzijn zijn toegewezen, vermeld in afdeling 1 en 2 van dit hoofdstuk, en de bevoegdheid tot overdracht, vermeld in het eerste lid.
Artikel 18 tot en met 39, met uitzondering van artikel 29, § 1 en § 5, artikel 36, 37 en 38, eerste lid, 7°, zijn van toepassing op de raad voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat in die bepalingen de volgende woorden worden gelezen als volgt:
2° "gemeenteraad" als "raad voor maatschappelijk welzijn".
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld.De voorzitter is verplicht de gemeenteraad bijeen te roepen op verzoek van een derde van de zittinghebbende leden of van het college van burgemeester en schepenen.
De voorzitter is ook verplicht de gemeenteraad bijeen te roepen op verzoek van een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige gemeenteraad de gemeenteraadsleden nog niet bijeengeroepen zijn. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
Bij een verplichte bijeenroeping als vermeld in het tweede en het derde lid roept de voorzitter de gemeenteraad bijeen op de aangewezen dag en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda. Daarvoor bezorgen de gemeenteraadsleden en het college van burgemeester en schepenen voor elk punt op de agenda hun voorstel van beslissing met een toelichting aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.
De algemeen directeur woont de vergaderingen van de gemeenteraad bij en is verantwoordelijk voor het opstellen en het bewaren van de notulen en het zittingsverslag ervan.
De notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraad worden, na goedkeuring, ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.
De bepalingen, vermeld in het eerste en tweede lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn".
De notulen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat is gegeven aan de punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen. Ze maken melding van alle beslissingen en het resultaat van de stemmingen. Behalve bij geheime stemming, vermelden de notulen hoe elk lid gestemd heeft. Van die laatste verplichting kan worden afgeweken voor beslissingen die genomen zijn met unanimiteit.
De zittingsverslagen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. De gemeenteraad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
Als de gemeenteraad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 28 in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.
De bepalingen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn".
/
/
/
Enig artikel.
De notulen van de vergadering van 14 december 2023 goed te keuren.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het ontslag van een lid van de lokale adviescommissie nutsvoorzieningen en dat de raad voor maatschappelijk welzijn een lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst als vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie energie en water moet aanduiden en dit via geheime stemming.
De raad voor maatschappelijk welzijn duidt Martine DE COPPEL aan als lid van de lokale adviescommissie nutsvoorzieningen.
Artikel 84, §1 Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB).
ALGEMEEN
Artikel 7, §1 van het decreet van 20 december 1996 tot regeling van de rol van de lokale adviescommissie in het kader van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water, vervangen bij het decreet van 25 mei 2007.
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water.
Besluit van de Vlaamse regering van 21 december 2018 tot wijziging van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water.
Artikels 87 en 90 DLB.
Volgens het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 2018 tot wijziging van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, dient een vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie energie en water tevens lid te zijn van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Een vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie energie en water, die tevens lid is van het bijzonder comité voor de sociale dienst, wordt door deze laatste voorgedragen op de raad voor maatschappelijk welzijn die de vertegenwoordiger via geheime stemming aanduid.
SPECIFIEK
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 3 januari 2019 waarbij de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst werden verkozen (Dossierstuk 1).
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 mei 2023 waarbij de heer Joris ROBBERECHTS, lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, als vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie werd aangeduid (Dossierstuk 2).
Brief van 19 december 2023 gericht aan dhr. Jean-Paul WINDELEN, voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD), inzake de voordracht van een kandidaat-opvolger ter opvolging van dhr. ROBBERECHTS als lid van de lokale adviescommissie nutsvoorzieningen (M2312 1904 en dossierstuk 5).
E-mail van 22 december 2023 van Marjolein MEERKENS, Adjunct-directeur welzijn, inzake de beslissing van het bijzonder comité voor de sociale dienst om Martine DE COPPEL als lid van de lokale adviescommissie nutsvoorzieningen voor te dragen (Dossierstuk 6).
E-mail van 8 januari 2024 van dhr. Jean-Paul WINDELEN, voorzitter van het BCSD (M2401 1407) (Dossierstuk 7).
/
Per e-mail van 17 december 2023 laat de heer Joris ROBBERECHTS, lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, weten dat hij het mandaat voor deelname aan de lokale adviescommissies energie niet verder opnemen door een wijziging in zijn beroepsbezigheden.
Het vast bureau nam op 27 december 2023 kennis van het ontslag van dhr. ROBBERECHTS als vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie energie en water.
De leden van de lokale adviescommissie worden gekozen uit de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst. Om te kunnen zetelen in de lokale adviescommissie dient men lid te zijn van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Aan de heer Jean-Paul WINDELEN, voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, werd per brief en e-mail van 19 december 2023 gevraagd een vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie energie en water voor te dragen.
Op 22 december 2023 en 8 januari 2024 werd Martine DE COPPEL door het bijzonder comité voor de sociale dienst als vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie energie en water voorgedragen.
Het vast bureau nam hiervan op 8 januari 2024 kennis en draagt Martine DE COPPEL voor als vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie energie en water.
De raad voor maatschappelijk welzijn dient de voordracht van mevrouw DE COPPEL goed te keuren.
Samenstelling van de LAC:
In elke gemeente wordt een commissie opgericht die samengesteld is uit:
Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door een personeelslid van het OCMW.
Artikel 1.
Kennis te nemen van het ontslag van dhr. Joris ROBBERECHTS als lid van de lokale adviescommissie nutsvoorzieningen.
Art. 2.
Kennis te nemen van de voordracht van mevrouw Martine DE COPPEL als vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie door het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Art. 3.
Martine DE COPPEL, lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, als vertegenwoordiger van het OCMW in de Lokale Adviescommissie aan te duiden.
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de aanpassing van de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel.
Artikels 77-78 en 186 decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
Algemeen
Specifiek
Huidige bepalingen i.v.m. opdrachthouderschap
BVR RPR 20/01/2023
Artikel 38, 6°
Een toelage voor opdrachthouderschap van een door de raad in de rechtspositieregeling te bepalen percentage van salaris voor het personeelslid dat belast wordt binnen de eigen functie met een project of een of meer tijdelijke extra opdrachten, die de werklast en de verantwoordelijkheden verzwaren, of die extra eisen stellen, zonder dat de functiebeschrijving aangepast hoeft te worden.
Lokale RPR (versie wijziging GR / RMW 14/12/2023):
Artikel 111
Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
Artikel 112
Paragraaf 1
De algemeen directeur brengt de personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, op de hoogte van de opdracht met het oog op de kandidaatstelling.
De mededeling bevat een inhoudelijke omschrijving van de opdracht en van de gevraagde competenties en vermeldt de uiterste termijn voor de indiening van de kandidaturen voor de opdracht.
De algemeen directeur toetst de ingediende kandidaturen aan de opdracht en aan de daarvoor geldende competentievereisten en beslist op basis van een vergelijking van de kandidaten over de toewijzing van de opdracht.
De algemeen directeur kan eveneens na evaluatie van de opdracht een einde stellen aan de opdracht. Het personeelslid wordt van de beslissing in kennis gesteld.
Paragraaf 2
Onder personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, worden onder meer verstaan: personeelsleden die nuttige terreinkennis hebben voor de opdracht en personeelsleden die ervaring hebben met projectmatig werken en die daartoe de nodige competenties hebben ontwikkeld.
Artikel 113
De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage zoals bepaald in artikel 175.
(…)
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Er wordt voorgesteld om de rechtspositieregeling aan te passen, meer bepaald de bepalingen i.v.m. opdrachthouderschap.
Aanleiding
Wijziging RPR 14/12/2023
Op 14 december 2023 wijzigde de gemeenteraad het artikel 175 van de RPR voor het gemeente- en OCMW-personeel:
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Door deze wijziging kan het bedrag van de toelage voor opdrachthouderschap aangepast worden aan de aard van de tijdelijke verzwaring van de functie.
Intern kaderreglement
Gezien de toelage voor opdrachthouderschap geen vast bedrag meer is, is het noodzakelijk een intern kaderreglement op te stellen.
Zie voorstel zoals principieel goedgekeurd door het schepencollege / vast bureau op 18 december 2023 als BIJLAGE 02.
Verdere wijziging RPR (zie BIJLAGE 03: RPR met wijzigingen gemarkeerd)
Het is noodzakelijk om de RPR verder te actualiseren in functie van dit intern kaderreglement.
Er wordt voorgesteld om artikel 112 RPR als volgt te wijzigen:
Huidige versie
Artikel 111
Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
Artikel 112
Paragraaf 1
De algemeen directeur brengt de personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, op de hoogte van de opdracht met het oog op de kandidaatstelling.
De mededeling bevat een inhoudelijke omschrijving van de opdracht en van de gevraagde competenties en vermeldt de uiterste termijn voor de indiening van de kandidaturen voor de opdracht.
De algemeen directeur toetst de ingediende kandidaturen aan de opdracht en aan de daarvoor geldende competentievereisten en beslist op basis van een vergelijking van de kandidaten over de toewijzing van de opdracht.
De algemeen directeur kan eveneens na evaluatie van de opdracht een einde stellen aan de opdracht. Het personeelslid wordt van de beslissing in kennis gesteld.
Paragraaf 2
Onder personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, worden onder meer verstaan: personeelsleden die nuttige terreinkennis hebben voor de opdracht en personeelsleden die ervaring hebben met projectmatig werken en die daartoe de nodige competenties hebben ontwikkeld.
Artikel 113
De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage zoals bepaald in artikel 175.
Voorstel nieuwe versie:
Artikel 111
Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
Artikel 112
Het college van burgemeester en schepenen / vast bureau stelt het kaderreglement vast voor de toekenning van opdrachthouderschap.
Artikel 113
De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage zoals bepaald in artikel 175.
Verder wordt er voorgesteld om artikel 175 RPR te wijzigen als volgt:
Huidige versie:
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Voorstel nieuwe versie:
Artikel 175
De toelage voor opdrachthouderschap wordt vastgelegd door de algemeen directeur en bedraagt minimum 5% en maximum 10% van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.
Het kaderreglement voor de toekenning van opdrachthouderschap, dat vastgesteld wordt door het college van burgemeester en schepenen / vast bureau, bepaalt hoe de algemeen directeur de toelage voor opdrachthouderschap vaststelt in functie van de aard van de tijdelijke opdracht die de functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart.
De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.
Herziening van de lopende dossiers opdrachthouderschap
Er zijn momenteel 4 personeelsleden (bij gemeente + OCMW) die een toelage voor opdrachthouderschap ontvangen.
Deze dossiers zullen op de voorgestelde wijze herzien worden.
Er wordt voorgesteld de wijziging van de lopende dossiers te laten ingaan op de eerste van de maand volgend op de beslissing van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn en na beslissing van de algemeen directeur (concreet: 1 februari 2024).
Bruto maandkost voor de 4 lopende dossiers is momenteel € 696,93.
Volgens het nieuwe reglement zal de bruto maandkost voor de 4 lopende dossier € 952,29 bedragen.
Het budget voor de uitbetaling van de toelagen en vergoedingen is voorzien in MJPa5.
Artikel 1.
Akkoord te gaan met de wijziging van de artikelen 112 en 175 van de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel (bepalingen i.v.m. opdrachthouderschap), en het ontwerp rechtspositieregeling voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed te keuren en in werking te laten treden vanaf 1 februari 2024.
Art. 2.
Dit besluit bekend te maken conform de bepalingen van artikel 286 van het decreet lokaal bestuur.
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de aanpassing van het arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel.
Artikels 77-78 en 186 decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
Algemeen
Advies vakorganisaties - toevoeging uurroosters zorg- en verpleegkundigen WZC Ter Biest (BIJLAGE 05):
Protocol vakorganisaties - Artikel 8 (omkleedtijd en arbeidstijd) (BIJLAGE 07):
Er wordt voorgesteld om het arbeidsreglement aan te passen.
Uurroosters verpleging en verzorging woonzorgcentrum Ter Biest (zie BIJLAGE 04: wijzigingen arbeidsreglement gemarkeerd)
Overeenkomstig artikel 38ter van de arbeidswet van 16 maart 1971 hebben werknemers in elk tijdvak van 24 uren tussen de beëindiging en de hervatting van de arbeid recht op ten minste 11 opeenvolgende uren rust. De late shiften van de zorgkundigen en verpleegkundigen van het woonzorgcentrum Ter Biest lopen tot 20.36 uur. De vroege shiften starten om 7.00 uur. Om de dienstcontinuïteit te kunnen garanderen, is het soms noodzakelijk om een personeelslid de dag na een late shift een vroege shift te laten werken. Echter wordt dan de minimale rusttijd van 11 uren niet gerespecteerd. Om deze reden is het nodig om volgende extra shiften op te nemen in het arbeidsreglement:
| Regime | Begin | Einde | Begin | Einde | Pauze | Totaal |
| Voltijds | 7.36 uur | 12.30 uur | 13.00 uur | 15.42 uur | 0.30 uur | 7.36 uur |
| Deeltijds - 80% | 7.36 uur | 12.30 uur | 13.00 uur | 14.12 uur | 0.30 uur | 6.06 uur |
| Deeltijds - 75% | 7.36 uur | 13.18 uur | / | / | / | 5.42 uur |
| Deeltijds - 70% | 7.36 uur | 12.55 uur | / | / | / | 5.19 uur |
| Deeltijds - 50% | 7.36 uur | 11.24 uur | / | / | / | 3.48 uur |
Zie voorstel zoals principieel goedgekeurd door het vast bureau op 28 augustus 2023 als BIJLAGE 02.
Uurroosters logistiek en polyvalent medewerkers woonzorgcentrum Ter Biest (zie BIJLAGE 04: wijzigingen arbeidsreglement gemarkeerd)
Op 12 juni 2023 besliste het vast bureau om een proefproject op te starten waarbij jobstudenten-zorgkundigen worden aangesteld in het woonzorgcentrum Ter Biest om korte afwezigheden van zorgkundigen en verpleegkundigen tijdens de weekends en in schoolvakanties op te vangen. Op 25 september 2023 besliste het vast bureau om dit proefproject uit te breiden naar jobstudenten-polyvalent medewerkers aangezien er amper interesse was van jobstudenten-zorgkundigen. In het arbeidsreglement zijn voor de logistiek en polyvalent medewerkers slechts een beperkt aantal shiften opgenomen. Indien er jobstudenten-polyvalent medewerkers zouden aangesteld worden, dan is het aangewezen om het aantal shiften voor logistiek en polyvalent medewerker uit te breiden teneinde de jobstudenten zo flexibel mogelijk te kunnen inzetten. Ook met het oog op eventuele latere aanwervingen van vaste medewerkers binnen die afdeling is dit aangewezen. Om deze reden is het nodig om volgende extra shiften op te nemen in het arbeidsreglement:
| Regime | Begin | Einde | Begin | Einde | Pauze | Totaal |
| Voltijds | 7.00 uur | 12.30 uur | 13.00 uur | 15.06 uur | 0.30 uur | 7.36 uur |
| Voltijds | 8.30 uur | 13.00 uur | 13.30 uur | 16.36 uur | 0.30 uur | 7.36 uur |
| Voltijds | 12.30 uur | 18.00 uur | 18.30 uur | 20.36 uur | 0.30 uur | 7.36 uur |
| Voltijds | 8.00 uur | 12.30 uur | 13.00 uur | 16.06 uur | 0.30 uur | 7.36 uur |
| Voltijds | 10.54 uur | 13.00 uur | 13.30 uur | 19.00 uur | 0.30 uur | 7.36 uur |
| Regime | Begin | Einde | Begin | Einde | Pauze | Totaal |
| Deeltijds - 80% | 8.00 uur | 12.30 uur | 13.00 uur | 14.36 uur | 0.30 uur | 6.06 uur |
| Deeltijds - 80% | 8.30 uur | 13.00 uur | 13.30 uur | 15.06 uur | 0.30 uur | 6.06 uur |
| Deeltijds - 80% | 14.00 uur | 18.30 uur | 19.00 uur | 20.36 uur | 0.30 uur | 6.06 uur |
| Regime | Begin | Einde | Begin | Einde | Pauze | Totaal |
| Deeltijds - 75% | 7.00 uur | 12.42 uur | / | / | / | 5.42 uur |
| Deeltijds - 75% | 8.00 uur | 12.30 uur | 13.00 uur | 14.12 uur | 0.30 uur | 5.42 uur |
| Deeltijds - 75% | 8.54 uur | 13.00 uur | 13.30 uur | 15.06 uur | 0.30 uur | 5.42 uur |
| Deeltijds - 75% | 14.24 uur | 18.30 uur | 19.00 uur | 20.36 uur | 0.30 uur | 5.42 uur |
| Deeltijds - 75% | 13.18 uur | 19.00 uur | / | / | / | 5.42 uur |
| Regime | Begin | Einde | Begin | Einde | Pauze | Totaal |
| Deeltijds - 50% | 10.48 uur | 12.30 uur | 13.00 uur | 15.06 uur | 0.30 uur | 3.48 uur |
| Deeltijds - 50% | 16.18 uur | 18.00 uur | 18.30 uur | 20.36 uur | 0.30 uur | 3.48 uur |
Zie voorstel zoals principieel goedgekeurd door het vast bureau op 16 oktober 2023 als BIJLAGE 03.
Arbeidstijd en omkleedtijd
In artikel 8 van het arbeidsreglement zijn de bepalingen over arbeidstijd en omkleedtijd opgenomen (zie hieronder).
N.a.v. de implementatie van de nieuwe planningssoftware in WZC Ter Biest, rees de vraag of de omkleedtijd verplicht binnen de arbeidstijd moet vallen of niet. Het is momenteel namelijk zo dat in de eerste zin van artikel 8 van het arbeidsreglement staat opgenomen dat dit artikel niet van toepassing is voor het personeel woonzorgcentrum.
Juridisch
Arbeidswet en arbeidstijdwet bepalen het volgende:
Arbeidswet (TBS en TBR)
Afdeling 2. - Arbeidsduur.
Art. 19. De arbeidsduur van de werknemers mag niet meer belopen dan acht uren per dag of 40 uren per week.
Onder arbeidsduur wordt verstaan : de tijd gedurende welke het personeel ter beschikking is van de werkgever.
Arbeidstijdwet (ander overheidspersoneel)
Art. 8.§ 1. De arbeidsduur van de werknemers mag niet meer dan gemiddeld achtendertig uren per week belopen over een referentieperiode van vier maanden.
Onder arbeidsduur wordt verstaan de tijd gedurende welke de werknemer ter beschikking is van de werkgever.
Adviezen JurPlus en Acerta
Advies JurPlus:
Om te bepalen of omkleedtijd als arbeidstijd wordt beschouwd, dient worden nagegaan of het omkleden een verplichte handeling is.
De tijd die personeelsleden verplicht op de arbeidsplaats moeten spenderen om zich om te kleden, moet immers als arbeidstijd beschouwd en vergoed worden.
Tijdens deze periode beschikt het personeelslid immers niet meer vrij over zijn tijd en staat hij dus reeds ter beschikking van de werkgever.
Indien jullie dus verwachten dat bepaalde medewerkers andere kledij moeten aantrekken om hun functie uit te oefenen, is de omkleedtijd arbeidstijd.
Advies Acerta:
Bespreking met de directeur van het WZC Ter Biest
Om de onduidelijkheid over omkleedtijd / arbeidstijd weg te nemen, wordt voorgesteld artikel 8 op te splitsen.
Er wordt voorgesteld om de bepalingen i.v.m. de omkleedtijd op te nemen in een nieuw artikel: artikel 8bis, zodat duidelijk is dat dat voor alle personeelsgroepen geldt.
Deze wijziging is essentieel gezien er een nieuwe planningssoftware gaat opgezet worden en er dus rekening gehouden dient te worden met deze voorziene tijd.
Er wordt in het arbeidsreglement geen minimale omkleedtijd opgenomen zodat er pragmatisch mee kan omgegaan worden bij uitzonderlijke omstandigheden. De leidinggevenden dienen dit te organiseren.
Artikel 8 in de laatste versie van het arbeidsreglement bepaalt het volgende:
Personeel gemeente en OCMW (m.u.v. personeel woonzorgcentrum, en lokaal dienstencentrum)
De arbeidsduur voor een voltijdse werknemer bedraagt 38 uur per week. Dit is de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die moet nageleefd worden en wordt berekend over een periode van maximaal 4 maanden. Voor deeltijdse personeelsleden wordt de arbeidsduur evenredig bepaald. Als normale rustdagen worden beschouwd: de zondagen, de zaterdagen, de feestdagen, de dagen die een feestdag vervangen, de facultatieve verlofdagen en het reglementair verlof.
Omkleedtijd werkkledij
De personeelsleden waarvoor werkkledij ter beschikking wordt gesteld, zijn verplicht deze te dragen tijdens hun diensturen. Omkleedtijd wordt daarbij beschouwd als arbeidstijd.
Voorstel nieuwe versie:
Artikel 8: arbeidstijd
De huidige bepalingen behouden, behalve deze ivm de omkleedtijd
Artikel 8 bis: Omkleedtijd werkkledij
De personeelsleden waarvoor werkkledij ter beschikking wordt gesteld, zijn verplicht deze te dragen tijdens hun diensturen. Omkleedtijd wordt daarbij beschouwd als arbeidstijd.
Voorstel tot wijziging van de uurroosters in het WZC Ter Biest (verpleeg- en zorgkundigen en polyvalent en logistiek medewerkers) (zie BIJLAGE 04: wijzigingen arbeidsreglement gemarkeerd)
Men opteert om in dit kader de uurroosters voor de verpleeg- en zorgkundigen en polyvalent en logistiek medewerkers die normaal om 7u00 starten aan hun shift aan te passen (zie hieronder). Indien we de uurroosters wijzigen (starten om 6u55 i.p.v. om 7u), kunnen deze medewerkers tijdig aanwezig zijn op de briefing van 7u00.
Het is belangrijk dat deze briefing om 7u00 kan plaatsvinden omdat nadien meteen een druk moment volgt in het wzc. De overige uurroosters dienen niet gewijzigd te worden aangezien hier flexibeler kan omgegaan worden met de omkleedtijd en moment van briefing.
Volgende uurroosters dienen gewijzigd te worden:
Verplegend en verzorgend personeel woonzorgcentrum Ter Biest
Naar:
Logistiek en polyvalent medewerkers
Naar:
/
Artikel 1.
Het ontwerp arbeidsreglement voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed te keuren en in werking te laten treden vanaf 1 februari 2024.
Art. 2.
Dit besluit bekend te maken conform de bepalingen van artikel 286 van het decreet lokaal bestuur en conform de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de uitbetaling van een toelage van 1.500 euro voor 2024 aan de vrijwilligers van het Consultatiebureau voor het Jonge kind Grimbergen ter ondersteuning van hun werking.
Artikel 78, 17° decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB) inzake toekennen nominatieve subsidies.
Algemeen
Artikel 2 DLB:
§ 1. De gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn beogen om op het lokale niveau duurzaam bij te dragen aan het welzijn van de burgers en verzekeren een burgernabije, democratische, transparante en doelmatige uitoefening van hun bevoegdheden.
Ze betrekken de inwoners zo veel mogelijk bij het beleid en zorgen voor openheid van bestuur.
§ 2. De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.
Overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 46 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en met toepassing van het subsidiariteitsbeginsel, oefenen de gemeenten ook de bevoegdheden uit die hen door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.
Alleen als dat bij decreet uitdrukkelijk is bepaald, kunnen de provincies de medewerking van de gemeenten regelen.
§ 3. De openbare centra voor maatschappelijk welzijn oefenen de opdrachten, vermeld in artikel 1 en 57 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, uit, alsook de andere aangelegenheden die hen door of krachtens een wet of een decreet worden opgelegd.
Specifiek
Beslissingen Bijzonder comité voor de sociale dienst van (niet toegevoegd):
21 april 2011- uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2011;
1 december 2011 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2012;
7 februari 2013 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2013;
30 januari 2014 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2014;
8 januari 2015- uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2015;
3 december 2015 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2016;
12 januari 2017 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2017 en
11 januari 2018 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2018.
Besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn van:
11 december 2018 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2019 en
23 januari 2020 - uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2020.
Besluit van het vast bureau van 13 januari 2020 houdende akkoord met de uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2020 en beslissing tot agendering op de raad voor maatschappelijk welzijn.
Besluit van het vast bureau van 8 januari 2024 houdende akkoord met de uitbetaling van een vergoeding van 1000 euro voor 2024 en beslissing tot agendering op de raad voor maatschappelijk welzijn.
E-mail van 1 november 2023 waarin de vraag werd gesteld door de verantwoordelijke van de vrijwilligersploeg van het consultatiebureau om voor 2024 een toelage van 1000 euro te ontvangen.
/
Wat voorafging
Sinds 1 januari 2011 wordt het Consultatiebureau voor het Jonge Kind georganiseerd door de vzw Wiegwijs. Voordien was het OCMW Grimbergen het organiserend bestuur.
De vervoersonkosten van de vrijwilligers worden door Wiegwijs vergoed vanaf 11 km. De meeste vrijwilligers wonen in Grimbergen dus hebben nooit een verplaatsing van 11 km, waardoor hun vervoersonkosten niet vergoed worden.
Toen het OCMW organiserend bestuur was, werden de vervoersonkosten van de vrijwilligers wel volledig vergoed.
Ter compensatie hiervan, maar vooral voor de erkenning van de inzet van de vrijwilligers betaalde het OCMW sinds 2011 een jaarlijkse toelage van 1.000 euro voor de organisatie van de vrijwilligerswerking.
Per e-mail van 1 november 2023 werd de vraag gesteld door de verantwoordelijke van de vrijwilligersploeg van het consultatiebureau, om voor 2024 een toelage van 1.000 euro te ontvangen.
Over het consultatiebureau
Het consultatiebureau in Grimbergen is 1 van de grootste in Vlaams-Brabant. In 2024 zijn 228 zittingen van het consultatiebureau gepland. (10 meer dan in 2023), gemiddeld zijn er 20 zittingen per maand, waarin baby's en peuters van 0-30 maanden opgevolgd worden.
Deze zittingen worden georganiseerd door vrijwilligers.
Actueel bestaat het team uit 12 vrijwilligers (er worden nog extra mensen gezocht).
Het takenpakket van de vrijwilligers is uitgebreid:
warm onthaal van de kindjes en hun ouders
zorgen voor een vlot verloop van de consultaties
wegen en meten van de kindjes + registratie in het boekje van Kind&Gezin.
na elke zitting: ledigen van de vuilnis, het opruimen van speelgoed, reinigen van alle verzorgkussens
Het onthaal gebeurt in het Nederlands waarbij de vrijwilligers tips geven aan de ouders om het Nederlands te leren (ook doorverwijzing naar cursussen).
De vrijwilligers hebben ook een signaalfunctie bij situaties van armoede, sociale problemen of soms ongepast gedrag kind-ouder.
Sinds 2023 is het project Boekstart opgestart in Grimbergen. De vrijwilligers geven een babypakket mee aan de kindjes van 6 maanden, waarin een zacht voelboekje, een infobrochure en een groeimeter zit.
Op 15 maanden krijgen de ouders een bon waarmee ze naar de bibliotheek kunnen gaan en daar een peutertas met 2 boekjes in de plaats voor krijgen.
Bij de overhandiging geven wij telkens ook de nodige uitleg en benadrukken wij het belang van boekjes lezen en bekijken voor de taalontwikkeling, wat ook zeer belangrijk voor integratie.
Voor het organiseren van de vrijwilligerswerking wordt een werkingsbudget van 120 euro/3 maanden en 405 euro/6 maanden voorzien vanuit vzw Wiegwijs.
Met dit budget wordt alles aangekocht wat noodzakelijk is voor de goede werking van het bureau: toiletpapier, handzepen, ontsmettingszeep, natte doekjes, luieremmer met navullingen, koffie thee melk…, gewone vuilniszakken, restafvalzakken van de gemeente, speelgoed voor speelmat, printpapier, adrenaline, cadeautje voor kindjes van 30 mnd (laatste consult), schrijfgerief…
Uitzonderlijk ook nieuwe handdoeken, vuilnisbak, koffiemachine, speeltafel …
Vraag vanuit de vrijwilligers voor een toelage voor 2024
Het werkingsbudget is zeer beperkt en laat o.a. niet toe om de verplaatsingsonkosten van de vrijwilligers te vergoeden.
Door de extra toelage van 1.000 euro is er meer ruimte om de vrijwilligers te erkennen voor hun inzet en kan de kwaliteit van de vrijwilligerswerking voortgezet worden.
Het vast bureau nam in zitting van 8 januari 2024 kennis van de vraag van de vrijwilligers voor de extra toelage en stelde een toelage van 1.500 euro/jaar voor.
/
Enig artikel.
Akkoord te gaan met de uitbetaling van een toelage van 1.500 euro voor 2024 aan de vrijwilligers van het Consultatiebureau voor het Jonge kind Grimbergen ter ondersteuning van hun werking.
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de overeenkomst tot minnelijke beëindiging van de pachtovereenkomst van het bovenste gedeelte (50%) van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10.
/
Het vast bureau heeft op 29 november 2021 kennis genomen van het overlijden van dhr. Pierre MERTENS, pachter van de bovenste helft van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10 (met een oppervlakte van 19.246,00 vierkante meter) en beslist om contact op te nemen met de erfgename(n), i.e. echtgenote en/of dochter, met de melding dat de pacht betreffende de bovenste helft van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10, kan opgezegd worden:
Bij brief van 2 mei 2022 werden zowel de echtgenote als de dochter van dhr. Pierre MERTENS op de hoogte gebracht van de (minnelijke) opzegmodaliteiten van de pachtovereenkomst. Tegelijkertijd werd ook de overeenkomst voorgelegd tot minnelijke beëindiging van de pachtovereenkomst.
Per e-mail van 5 juni 2022 heeft mevr. Kathleen MERTENS bevestigd akkoord te gaan met een minnelijke beëindiging van de pachtovereenkomst betreffende het bovenste gedeelte (50%) van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10. Zij maakt echter zelf melding van het feit dat de grond bewerkt wordt door dhr. Bruno SABLON (onderpachter) en dat we contact moeten opnemen met hem voor een timing van beëindiging.
Aan dhr. Bruno SABLON (firma Sabgro) werd tot op heden telkens in der minne toestemming gegeven om deze grond te blijven bewerken en te onderhouden conform een kosteloze bezetting ter bede, waarbij hij te allen tijde en zonder vergoeding het perceel dient te verlaten (na het oogsten van de aangeplante gewassen volgens een plantschema).
Op 10 december 2023 hebben de erfgenamen van dhr. Pierre MERTENS de overeenkomst tot minnelijke beëindiging van de pachtovereenkomst van het bovenste gedeelte (50%) van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10 ondertekend overgemaakt.
Het vast bureau heeft op 18 december 2023 kennis genomen van de ondertekende overeenkomst tot minnelijke beëindiging van de pachtovereenkomst van het bovenste gedeelte (50%) van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10 en beslist om het document ter ondertekening voor te leggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt voorgesteld om akkoord te gaan met de overeenkomst tot minnelijke beëindiging van de pachtovereenkomst van het bovenste gedeelte (50%) van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10.
/
/
Artikel 1.
Akkoord te gaan met de overeenkomst tot minnelijke beëindiging van de pachtovereenkomst van het bovenste gedeelte (50%) van het perceel kadastraal gekend als 3de afdeling - sectie H - nr. 78d10, zoals voorgelegd in zitting van heden.
Art. 2.
De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur (of hun gemachtigde vervangers) aan te duiden voor de ondertekening van de minnelijke overeenkomst tot pachtbeëindiging.
De voorzitter sluit de zitting op 25/01/2024 om 21:46.
Namens RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN,
Muriel VAN SCHEL
algemeen directeur
Peter PLESSERS
voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn