De voorzitter opent de zitting op 12/06/2024 om 19:30.
Effectieve leden:
E-mail van Caroline DENIL van 11 juni 2024, waarin zij zich laat vervangen door Linda DE PREE.
Waarnemende leden:
E-mail van Koen DEHAENE van 4 juni 2024, waarin hij zich laat vervangen door Bart VAN HUMBEECK.
Artikel 37, §9 Huishoudelijk reglement, goedgekeurd in zitting van 25 februari 2019:
De gemeenteraadscommissies kunnen geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Commissieleden kunnen zich tijdens een vergadering laten vervangen door raadsleden van dezelfde fractie.
/
Enig artikel.
Kennis te nemen dat volgend effectief lid vervangen wordt voor onderhavige vergadering en dus recht heeft op presentiegeld:
verontschuldigd effectief lid |
vervangend lid |
| Caroline DENIL | Linda DE PREE |
Artikel 37.
§ 1 De raad richt de volgende zeven commissies op die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden:
1° personeel en organisatie;
2° financiën;
3° infrastructuur;
4° omgeving;
5° mobiliteit;
6° een commissie die waakt over de afstemming van het gemeentelijk beleid op het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden;
7° verenigde commissie.
Deze commissies hebben als taak het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen, het verlenen van advies en het formuleren van voorstellen over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht.
De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.
§ 2. De verenigde gemeenteraadscommissie is samengesteld uit alle leden van de gemeenteraad. Alle andere commissies zijn samengesteld uit 13 stemgerechtigde raadsleden. De voorzitter kan worden aangewezen onder de raadsleden die geen lid zijn van de commissie. In dat geval heeft de voorzitter geen stemrecht.
(...)
§ 7. Elke commissie wordt voorgezeten door een gemeenteraadslid. De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie. De gemeenteraad duidt de voorzitters van de commissies aan.
§ 8. De gemeenteraadscommissies worden bijeengeroepen door de voorzitters van de commissies en dit op vraag van het college van burgemeester en schepenen. Behalve in spoedeisende gevallen, geschiedt de bijeenroeping via e-notulen aan alle leden van de gemeenteraadscommissie (effectieve leden en leden die als waarnemer kunnen zitting hebben), ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering. De oproeping vermeldt de agenda, dag, uur en plaats van de vergadering. Deze informatie wordt eveneens bekendgemaakt aan het publiek door publicatie op de gemeentelijke website.
§ 9. De gemeenteraadscommissies kunnen geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden. Commissieleden kunnen zich tijdens een vergadering laten vervangen door raadsleden van dezelfde fractie.
§ 10. De gemeenteraadscommissievergaderingen zijn in principe openbaar onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad (zie art. 4 tem. 6 van dit reglement). De raadsleden kunnen, zonder stemrecht, de vergaderingen van de commissies waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen. De leden van het college en de algemeen directeur kunnen als waarnemend lid de gemeenteraadscommissievergaderingen bijwonen.
§ 11. Vooraleer aan vergaderingen deel te nemen, tekenen de leden van elke gemeenteraadscommissie een aanwezigheidslijst, die aan de algemeen directeur wordt bezorgd.
Artikel 38.
Alle leden van de gemeenteraadscommissie zijn stemgerechtigd, met uitsluiting van de waarnemende leden, de krachtens art. 37, §2 aangestelde voorzitter, de deskundigen en de eventuele belanghebbenden. De leden van de commissies stemmen, zoals in de gemeenteraad, nooit geheim, behalve in de gevallen zoals in art. 27, §4 van dit reglement.
Artikel 39.
Het ambt van secretaris van elke raadscommissie wordt waargenomen door één of meer personeelsleden van de gemeente, op voorstel van de algemeen directeur, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. Een afschrift van het verslag wordt via e-notulen verzonden aan ieder commissielid en aan elke fractieleider.
Het doel van de onthardingsstudie is om de verharding van het openbaar domein op het grondgebied van de gemeente Grimbergen in kaart te brengen en te onderzoeken waar en hoe ontharding en/of vergroening mogelijk is. De opdracht voor de opmaak van de onthardingsstudie werd gegund aan BREEKIJZER vzw.
In een eerste stap werd een analyse gemaakt van het theoretische onthardingspotentieel van lokale wegen. In een tweede stap werden de mogelijke onthardingskansen afgetoetst op het terrein door de organisatie van een fietsexpeditie. Op basis van het terreinbezoek werden vervolgens de verschillende onthardingscases in het openbaar domein van Grimbergen ingedeeld in types. Ieder type situatie vraagt om een (licht) verschillende aanpak qua onthardingsstrategie op het vlak van koppelkansen, draagvlakcreatie, financiering, inzet van instrumenten, .... Stap drie (strategie) werd heel concreet uitgewerkt aan de hand van een aantal prioritaire onthardingscases die een voorbeeldstellende referentie zijn voor één van de typeprofielen. Voor vier prioritaire onthardingsprojecten werden typeprofielen voor ontharding van het openbaar domein uitgewerkt. Dit betekent dat voor elk van deze vier onthardingsprojecten een nieuw profiel van het openbaar domein (van gevel tot gevel) ontworpen werd. De keuze van deze vier typesituaties + referentieprojecten gebeurde op een derde workshop (WS 3 - onthardingsprojecten kiezen). Tijdens een vierde workshop (WS4 - 'aanpak prioritaire onthardingsprojecten') werd de aanzet van de typeprofielen besproken, verfijnd en op punt gezet. Uit de opmaak van de typeprofielen en bijhorende strategieën kregen we voor vier complementaire referentiecases een goed zicht op een systematische aanpak voor ontharding van het openbaar domein. In stap vier wordt vervolgens overgegaan van de theorie naar de praktijk, in 1 pilootcase en 1 schaduwcase. De pilootcase is een op korte termijn realiseerbare prioritaire onthardingscase met een hoge voorbeeldwaarde. Er wordt een plan van aanpak opgesteld voor de pilootcase (WS 6 - pilootcase). De schaduwcase is het eerstvolgende infrastructuurproject op de kalender van de gemeente. Doelstelling is om een onthardingstoets in te bouwen in de procedures van de gemeente van de (her)aanleg van wegen (WS 5 - schaduwcase). Geïntegreerd werken is hier cruciaal.
De stand van zaken van de onthardingsstudie wordt toegelicht door schepen Kirsten HOEFS en Anton CHRISTIAENS van de vzw BREEKIJZER.
Raadslid Chris SELLESLAGH maakt de bedenking dat de Sint-Alexiusstraat vol met kabels ligt en je hier dus niet kan ontharden. Schepen HOEFS meldt dat het asfalt hier wel zou kunnen uitgebroken worden waardoor het water ter plekke zou kunnen infiltreren en het water bijgevolg niet naar de straatkolken wordt afgevoerd. Leidingen onder de grond mogen blijven steken.
Raadslid Chris SELLESLAGH stelt de vraag of elke rijbaan in beton is aangelegd en of dit de standaard is voor de toekomst. Anton Christiaens antwoordt dat de meeste straten in asfalt of beton zijn aangelegd. Het belangrijkste aan de inrichtingsprincipes is dat je in een straat met betonplaten, in afwachting van een integrale heraanleg, al kan kiezen om bijvoorbeeld 1 strook betonplaten te verwijderen (bv. in Ten Doorn). De standaard bij een integrale heraanleg is zeker niet beton, maar bijvoorbeeld wel waterdoorlatende asfalt/karrensporen met grasdallen in het midden. In het ontwerpend onderzoek werden heel wat inrichtingsprincipes naar voren geschoven die bij rioleringswerken of heraanleg kunnen toegepast worden.
Raadslid Patricia SEGERS merkt op dat nergens fietspaden te zien zijn op de plannen. Anton CHRISTIAENS bevestigt dat dit klopt in het geval van Ten Doorn omdat dit geen verbindingsweg is. Bij andere wegentypes kan dit wel noodzakelijk zijn. In straten waar zone 30 geldt is een afgescheiden fietspad niet noodzakelijk.
Raadslid Eddie BOELENS merkt op dat fietsers in enkelrichtingsstraten in twee richtingen mogen rijden. Het gevolg is dat die straten voldoende breed moeten zijn want anders is het voor kruisende fietsers niet veilig. Karrensporen zijn geweldig in woonstraten waar de snelheid beperkt is. Maar als de auto weinig respect heeft voor de fietser, dan wordt het gevaarlijk.
Schepen Kirsten HOEFS antwoordt dat een karrenspoor het meest vergaande scenario is, maar dat er ook nog andere scenario's mogelijk zijn. Er moet nagegaan worden of de winst bij aanleg van een karrenspoor nog wel voldoende is t.o.v. een iets minder ambitieus scenario. M.a.w. is de meerkost wel in verhouding met de kansen die je biedt voor extra groen. Dit moet geval per geval bekeken worden.
Anton CHRISTIAENS antwoordt dat in Nederland (fietsland bij uitstek) de standaardbreedte van een weg 2,7m met uitwijkstroken is. Dus 3 m moet volstaan.
Raadslid Eddie BOELENS stelt de vraag wat een randweg is. Anton CHRISTIAENS antwoordt dat dit een erftoegangsweg zonder doorstroomfunctie voor verkeer is, met weinig adressen (0-4 adressen per 100m), maar wel een relatief smalle breedte (0-14m).
Raadslid Gilbert GOOSSENS stelt de vraag of een karrenspoor bestand is tegen het gewicht van een brandweerwagen. Anton CHRISTIAENS bevestigt dit. De ruimte tussen de twee sporen is immers gefundeerd.
Raadslid Gilbert GOOSSENS vraagt of het mobiliteitsplan en de onthardingsstudie aan mekaar zijn afgetoetst. Anton CHRISTIAENS stelt dat deze niet aan mekaar zijn afgetoetst, maar dat mobiliteitsmaatregelen vaak wel zijn verbonden met onthardingskansen. Raadslid Gilbert GOOSSENS vervolgt dan dat we nu weten waar die ideeën van éénrichtingsstraten vandaan komen.
Raadslid Gilbert GOOSSENS vraagt zich af wat de kost van groenonderhoud is bij onthardingen. Anton CHRISTIAENS antwoordt dat wanneer een weg wordt heraangelegd de kost van verharding niet mag onderschat worden. Er werd een vergelijking gemaakt tussen de heraanleg van een weg volgens oud wegprofiel versus een weg met karrenspoor. In alle scenario's is herhaling van het oude wegprofiel het duurste. Enige scenario dat in de buurt komt is een karrenspoor. Alle andere met groen zijn goedkoper. De financiering ligt anders. Bij verharding leg je de investering meteen. Bij vergroening doe je een grote besparing in investering, maar heb je een grotere kost in onderhoud gedurende de levenscyclus. Een slim groenontwerp kan helpen bij aanleg en onderhoud. Hoe extensiever de aanleg, hoe goedkoper.
Raadslid Gilbert GOOSSENS stelt dat één straat ontbreekt in de presentatie om op te nemen als onthardingskans. Namelijk de Eversemsesteenweg welke perfect enkelrichting kan worden gemaakt waarbij de zijkant onthard wordt. Burgemeester Bart LAEREMANS stelt de vraag in welke richting dan. Raadslid Gilbert GOOSSENS antwoordt richting Meise (Eversem) enkelrichting en dan terug via Bosstraat.
Raadslid Gilbert GOOSSENS merkt op dat hij geen enkele veldweg ziet staan, wat nochtans een kans is voor mooie fietswegen. Schepen Kirsten HOEFS meldt dat er projecten lopende zijn waar in veldwegen karrensporen worden gelegd.
Raadslid Karin Vertongen maakt de bedenking dat het gras tussen een karrenspoor toch regelmatig onderhouden moet worden. Anton CHRISTIAENS stelt dat dit afhankelijk is van de aarde (rijk of niet) die werd gebruikt bij de aanleg. In standaardbestek 250 staat steeds teelaarde vermeld, maar dit zorgt voor snelle groei van gras terwijl gezeefde grond die een beetje verrijkt is voor tragere groei zorgt. Bovendien is deze grond goedkoper.
Raadslid Gilbert GOOSSENS stelt dat de parking van voetbal Beigem ontbreekt als onthardingskans. Schepen Kirsten HOEFS repliceert dat dit gaat over het ruimere kader, hier worden geen individuele kansen besproken. Het is een goed voorbeeld maar niet relevant.
Schepen Karlijne VAN BREE verwijst naar de foto van de bomen aan de weerszijde van de straat die op hetzelfde moment werden geplant en stelt de vraag dat wanneer je beslist om de kleine boom te laten groeien of dit impliceert dat je een parkeerplaats moet opofferen. Anton CHRISTIAENS antwoordt dat wanneer er ondergronds voldoende ruimte is, er veel kan opgelost worden met behulp van bijvoorbeeld boombunkers maar dit is duur. Schepen VAN BREE stelt dan of er niet moet nagedacht worden over het aanplanten van bomen. Je gaat toch geen bomen planten als hij niet voldoende kan groeien. Kan je dan niet beter kiezen voor een parkeerplaats. Schepen HOEFS stelt dat het niet altijd de keuze parkeerplaats of boom is. Bijvoorbeeld in Baalhoek of Begonialaan hoeven geen parkeerplaatsen te sneuvelen, maar is teveel asfalt aanwezig. Anton CHRISTIAENS vult aan dat naar de toekomst toe bomen in bebouwde weefsels een extreem belangrijke functie hebben tegen hittestress. Bomen van 2040 moeten we vandaag planten.
Raadslid Chris SELLESLAGH vraagt zich af er rekening is gehouden met de breedte en doorgang van landbouwvoertuigen. Anton CHRISTIAENS antwoordt dat hier rekening mee gehouden kan worden, maar landbouwvoertuigen hebben geen verharding nodig. Er kan bijvoorbeeld met een omgekeerd karrenspoor gewerkt worden.
Raadslid Eddie BOELENS stelt verscheidene vragen m.b.t. het vervolg: hoe ziet de verdere timing en planning eruit, wordt de studie voorgelegd aan de gemeenteraad, mag ervan uitgegaan worden dat nieuwe projecten hieraan getoetst worden, is er een planning voor ontharden of is dit afhankelijk van de volgende meerderheid. Schepen HOEFS antwoordt dat je naast de onthardingsstudie ook het LEKP hebt waarin engagementen m.b.t. ontharding zitten. Er zijn budgetten voorzien. Met de bezetting op de diensten is het niet voor de hand liggend om dit in realisaties om te zetten. Maar er wordt gewerkt aan een lastenboek voor het aanstellen van een aannemer, waarvan we verwachten hier in het najaar mee rond te zijn. Op korte tijd zullen dan veel quickwins kunnen uitgevoerd worden. De stedenbouwkundige verordening zal in de volgende legislatuur aangepast worden. De diensten hebben gewenste aanpassingen reeds opgelijst.
Raadslid Eddie BOELENS vraagt zich af of de ontharding van de begraafplaatsen ook onderdeel zijn van deze ambitie. Schepen Karlijne VAN BREE meldt dat er een studie lopende is m.b.t. erfgoed op de begraafplaatsen. Dit aspect wordt voor een stuk hierin meegenomen. Dienst groen wordt hier ook bij betrokken. Niet altijd eenvoudig gezien hierbij veel aspecten komen kijken. Grimbergen en Humbeek zijn af qua visie en nu volgt Strombeek. Daarna moet een globale beslissing genomen worden.
Raadslid Eddie BOELENS stelt de vraag of de kosten van €5.600.000 per jaar de kosten voor aanleg en onderhoud zijn. Anton CHRISTIAENS antwoordt dat dit hetgeen is wat er nodig zou moeten zijn. Schepen Kirsten HOEFS vult aan dat de cijfers van de gemeente qua (her)aanleg erboven zitten, maar in onderhoud zwaar eronder.
Raadslid Chris SELLESLAGH merkt op dat in veel ontwerpen wadi's zijn getekend en stelt de vraag wat er met de overschotten aan water gebeurt bij langdurige regenval en of er dan bufferbekkens aangelegd moeten worden. Anton CHRISTIAENS antwoordt neen. Wanneer een wadi vol is, dan is er centraal in het perk een rioolkolk voor afvoering van water.
Anton CHRISTIAENS besluit de vragenronde met de vaststelling dat tijdens het hele studieproces gebleken is dat Grimbergen een ambitieuze gemeente is qua ontharding.
Enig artikel.
Kennis te nemen van de stand van zaken van de onthardingsstudie.
Artikel 37.
§ 1 De raad richt de volgende zeven commissies op die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden:
1° personeel en organisatie;
2° financiën;
3° infrastructuur;
4° omgeving;
5° mobiliteit;
6° een commissie die waakt over de afstemming van het gemeentelijk beleid op het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden;
7° verenigde commissie.
Deze commissies hebben als taak het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen, het verlenen van advies en het formuleren van voorstellen over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht.
De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.
§ 2. De verenigde gemeenteraadscommissie is samengesteld uit alle leden van de gemeenteraad. Alle andere commissies zijn samengesteld uit 13 stemgerechtigde raadsleden. De voorzitter kan worden aangewezen onder de raadsleden die geen lid zijn van de commissie. In dat geval heeft de voorzitter geen stemrecht.
(...)
§ 7. Elke commissie wordt voorgezeten door een gemeenteraadslid. De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie. De gemeenteraad duidt de voorzitters van de commissies aan.
§ 8. De gemeenteraadscommissies worden bijeengeroepen door de voorzitters van de commissies en dit op vraag van het college van burgemeester en schepenen. Behalve in spoedeisende gevallen, geschiedt de bijeenroeping via e-notulen aan alle leden van de gemeenteraadscommissie (effectieve leden en leden die als waarnemer kunnen zitting hebben), ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering. De oproeping vermeldt de agenda, dag, uur en plaats van de vergadering. Deze informatie wordt eveneens bekendgemaakt aan het publiek door publicatie op de gemeentelijke website.
§ 9. De gemeenteraadscommissies kunnen geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden. Commissieleden kunnen zich tijdens een vergadering laten vervangen door raadsleden van dezelfde fractie.
§ 10. De gemeenteraadscommissievergaderingen zijn in principe openbaar onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad (zie art. 4 tem. 6 van dit reglement). De raadsleden kunnen, zonder stemrecht, de vergaderingen van de commissies waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen. De leden van het college en de algemeen directeur kunnen als waarnemend lid de gemeenteraadscommissievergaderingen bijwonen.
§ 11. Vooraleer aan vergaderingen deel te nemen, tekenen de leden van elke gemeenteraadscommissie een aanwezigheidslijst, die aan de algemeen directeur wordt bezorgd.
Artikel 38.
Alle leden van de gemeenteraadscommissie zijn stemgerechtigd, met uitsluiting van de waarnemende leden, de krachtens art. 37, §2 aangestelde voorzitter, de deskundigen en de eventuele belanghebbenden. De leden van de commissies stemmen, zoals in de gemeenteraad, nooit geheim, behalve in de gevallen zoals in art. 27, §4 van dit reglement.
Artikel 39.
Het ambt van secretaris van elke raadscommissie wordt waargenomen door één of meer personeelsleden van de gemeente, op voorstel van de algemeen directeur, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. Een afschrift van het verslag wordt via e-notulen verzonden aan ieder commissielid en aan elke fractieleider.
Gemeenten spelen een belangrijke rol om de gebouwen op hun grondgebied te laten overschakelen op duurzame warmte. Bijna alle Vlaamse steden en gemeenten ondertekenden het Burgemeestersconvenant en het Lokaal Energie- en Klimaatpact met de Vlaamse overheid. Hiermee engageren ze zich onder meer voor de opmaak van lokale warmteplannen. Een lokaal warmteplan schetst de strategische koers (beleid) van verwarming en koeling zonder gebruik van fossiele brandstoffen binnen een lokaal bestuur. Het identificeert warmtebronnen (zonering) en omvat een actieplan om de duurzaamheid van de warmtevoorziening in de stad of de gemeente te verbeteren. Door een lokaal warmteplan uit te werken en voor elke straat, elke wijk en elk gebouwtype de contouren uit te tekenen, brengen lokale besturen de warmtetransitie in een stroomversnelling.
Het college van burgemeester en schepenen besliste om de opdracht voor de opmaak van een warmtebeleidsplan aan Transition Stories te gunnen via afname van de raamovereenkomst van intercommunale Haviland. De opmaak van het warmtebeleidsplan ging van start op 6 september 2023. Ondertussen vonden verschillende workshops plaats. De input en keuzes uit deze workshops worden verwerkt in een ontwerp warmtebeleidsplan.
De stand van zaken van het warmtebeleidsplan wordt door Erik VERBEKE (Transition Stories) toegelicht aan de hand van een presentatie.
Collectieve verwarming
In de cluster Strombeek-Bever wordt vastgesteld dat in het toekomstscenario meer warmte wordt verbruikt dan in het huidige. Raadslid Eddie BOELENS stelt de vraag of de stijging van de warmtevraag te maken heeft met de verhoging van de woondichtheid. Erik VERBEKE meldt dat verdichting niet werd meegerekend, dus hier kan geen antwoord op gegeven worden.
Individueel Renovatiebeleid
Schepen Trui OLBRECHTS vraagt hoe je jonge gezinnen kan overtuigen om ook nog te investeren in energetische renovatie gezien zij net een grote aankoop hebben gedaan en hun middelen vaak op zijn. Erik VERBEKE stelt dat jonge gezinnen wel willen renoveren, maar vaak niet weten hoe. Een deel van deze gezinnen kan je bereiken door te informeren. Dit is een groep die je moet sturen richting verbetering van de gebouwschil. Daarnaast ga je moeten evalueren hoe groot de groep is die financieel niet rond komt en of je deze wilt subsidiëren. Er zijn al heel wat premies beschikbaar. Vaak is het zaak om ze in contact te brengen met de juiste premies. Je wil niet dat ze vastzitten door foute investeringen te doen door een gebrek aan kennis.
Erik VERBEKE besluit dat procesoptimalisatie (wat komt na het aanspreken) iets is wat je echt moet opvolgen. Waar lopen de doelgroepen tegen aan en wat moet er gebeuren en wat kunnen we hier als gemeente aan doen (niet alleen financieel).
Raadslid EDDIE BOELENS stelt de vraag of in het project aan de Kruipstraat nog aan de installatie van een gasnet wordt gedacht. Bram CARDOEN antwoordt dat er geen gasnet kan aangelegd worden en dat er individuele warmtepompen worden voorzien. Erik VERBEKE vult aan dat door de opsplitsing in fases het ook moeilijker was om een warmtenet te voorzien en dat het proces al vergevorderd was waardoor we nog weinig konden aanpassen.
Enig artikel.
Kennis te nemen van de stand van zaken van de opmaak van het warmtebeleidsplan.
Namens GEMEENTERAADSCOMMISSIE OMGEVING,
Jessika DOMS
secretaris gemeenteraadscommissie omgeving
Rudi VAN HOVE
voorzitter gemeenteraadscommissie omgeving