Terug
Gepubliceerd op 01/09/2023

Besluit  GEMEENTERAAD

do 22/06/2023 - 19:00

Mandaat korpschef PZ Grimbergen (21/01/2019 tot 21/01/2024) - Aanvraag hernieuwing - Kennisname

Aanwezig: Peter PLESSERS, voorzitter gemeenteraad
Bart LAEREMANS, burgemeester
Jelle DE WILDE, Kirsten HOEFS, Chantal LAUWERS, Trui OLBRECHTS, Philip ROOSEN, Karlijne VAN BREE, Jean-Paul WINDELEN, schepenen
Manon BAS, Eddie BOELENS, William DE BOECK, Caroline DENIL, Linda DE PREE, Jean DEWIT, Isabel GAISBAUER, Tom GAUDAEN, Gilbert GOOSSENS, Brigitte JANSSENS, Katleen ORINX, Luk RAEKELBOOM, Patricia SEGERS, Gerlant VAN BERLAER, Rudi VAN HOVE, Bart VAN HUMBEECK, Yves VERBERCK, Karin VERTONGEN, Patrick VERTONGEN, Elke WOUTERS, gemeenteraadsleden
Muriel VAN SCHEL, algemeen directeur
Verontschuldigd: Karima MOKHTAR, Chris SELLESLAGH, gemeenteraadsleden
Afwezig: Katrien LE ROY, Vincent VAN ACHTER, gemeenteraadsleden

De gemeenteraad neemt kennis van de aanvraag van 15 mei 2023 van de korpschef tot het overgaan van een eindevaluatie met het oog op een hernieuwing van het mandaat dat afloopt op 21 januari 2024.

De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid:

Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

De beslissing wordt genomen op grond van:
  • Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (WPA).

  • Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in het bijzonder de artikelen 44 en 45 (WGP).

  • Wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten.

  • Wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten (EXODUS); inzonderheid HOOFDSTUK IX. - Mandaten:

Afdeling 1. - Algemene bepalingen.

Art. 65. Het mandaat is een aanwijzing in één van de in artikel 66 opgesomde ambten voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
Art. 67.Er zijn zes categorieën van mandaten : (...)  2° categorie 2 : het mandaat van korpschef van een lokale politie waarvan de personeelsbezetting, omvattend het personeel van het operationeel en van het administratief en logistiek kader, ten minste 75 doch minder dan 150 voltijds tewerkgestelde personeelsleden omvat ; 
Art. 68. Voor alle in artikel 66 bepaalde mandaten worden een functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten opgesteld door de door de Koning aangewezen overheid.
Art. 69. Per mandataris wordt voor elk nieuw mandaat een mandaatdossier geopend dat deel uitmaakt van het persoonlijk dossier, zoals door de Koning bepaald.

Afdeling 2. - De aanwijzing voor een mandaat.

Art. 70. De aanwijzingen voor een mandaat bedoeld in artikel 66 gebeuren uitsluitend op vrijwillige basis.
Art. 71. Komt uitsluitend in aanmerking voor de aanwijzing voor een mandaat het personeelslid dat :
1° met één van de graden bekleed is en, in voorkomend geval, houder is van een brevet of voldoet aan de vereiste inzake leeftijd (en anciënniteit), die als toekenningsvoorwaarden voor het vacante mandaat gelden;
2° geen evaluatie met eindvermelding " onvoldoende " heeft;
3° zich bevindt in een administratieve stand waar het zijn aanspraken op bevordering en baremische loopbaan kan doen gelden;
4° geen zware tuchtstraf heeft opgelopen die nog niet is uitgewist; 5
° [1 nog ten minste vijf volle dienstjaren kan vervullen voor de verplichte leeftijd van opruststelling.]  ... mag de titularis van een mandaat een ander mandaat solliciteren op voorwaarde dat hij zijn huidige mandaat sedert ten minste drie jaar uitoefent. (De voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 5°, is niet van toepassing op de titularis van een mandaat die de hernieuwing ervan vraagt en die in dat raam een evaluatie met vermelding " goed " verkrijgt [1 noch op de titularis van een mandaat van korpschef in een politiezone die met één of meerdere politiezones wordt samengesmolten en die het mandaat van korpschef in de nieuwe politiezone die voortvloeit uit die samensmelting solliciteert]1.) ---------- (1)
Art. 72. Het mandaat wordt uitgeoefend in overeenstemming met de opdrachtbrief waarin de te bereiken doelstellingen van het mandaat zijn vervat en de ter beschikking gestelde middelen met dewelke de doelstellingen moeten worden nagestreefd. De opdrachtbrief is in overeenstemming met het nationaal veiligheidsplan en, in voorkomend geval, met het zonaal veiligheidsplan. De opdrachtbrief wordt, op voorstel van het betrokken personeelslid, door de door de Koning aangewezen overheid vastgesteld.
Art. 73. De titularissen van de in artikel 66 bedoelde mandaten zijn aangewezen onder de kandidaten die door een selectiecommissie geschikt worden bevonden (...). Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 50 van de wet bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de samenstelling, de werking en de opdrachten van de selectiecommissie.

Afdeling 3. - De evaluatie van het voor een mandaat aangewezen personeelslid.
Art. 74. De evaluatie van de mandataris weegt hoofdzakelijk af hoe de mandataris heeft gefunctioneerd en in welke mate deze met de hem ter beschikking gestelde middelen, de vooropgestelde doelstellingen heeft bereikt. Ze heeft inzonderheid tot doel uit te maken of het mandaat (al dan niet kan worden hernieuwd of al dan niet voortijdig moet worden beëindigd). 
Art. 75. De evaluatie gebeurt op een beschrijvende wijze. Ze beschrijft de prestaties van de mandataris, de mate waarin deze de doelstellingen, vervat in de opdrachtbrief, heeft bereikt en de wijze waarop hij heeft gefunctioneerd in het ambt waarvoor hij bij mandaat is aangewezen. De beschrijvende evaluatie geschiedt aan de hand van een door de evaluatiecommissie op te stellen evaluatieverslag waarvan de minister het model bepaalt. Dit model kan verschillen naar gelang van de categorie van mandaten die worden geëvalueerd en naar gelang van de aard van het mandaat dat wordt geëvalueerd. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 51 van de wet, bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de samenstelling, de werking en de opdrachten van de evaluatiecommissie.
Art. 76. De evaluatie door de evaluatiecommissie van de mandaathouder die om de hernieuwing van zijn mandaat verzoekt, geschiedt vóór het aflopen van de mandaattermijn van vijf jaar.
Art. 76bis. De evaluatiecommissie hoort de mandaathouder die de hernieuwing van zijn mandaat heeft gevraagd. Zij besluit haar evaluatie met de vermelding " goed ", " voldoende " of " onvoldoende ". De vermelding " goed " betekent dat het mandaat kan worden hernieuwd. De vermelding " voldoende " impliceert de vacantverklaring van het mandaat. De betrokken mandaathouder kan evenwel meedingen. Indien de evaluatie de vermelding " onvoldoende " draagt, wordt het mandaat op de door de Koning vastgestelde datum, beëindigd, op voorstel van, naar gelang van het geval, de gemeente- of politieraad, of de bevoegde ministers.
Art. 76ter. Tijdens de duur van het mandaat wordt niet overgegaan tot een evaluatie tenzij op verzoek van een door de Koning aangewezen overheid en voor zover een gegeven dit noodzaakt. In dat geval hoort de evaluatiecommissie de mandaathouder. Zij besluit haar evaluatie met de vermelding " goed ", " goed met opmerkingen " of " onvoldoende ". De vermelding " goed " betekent dat het mandaat kan worden voortgezet. De vermelding " goed met opmerkingen " impliceert dat de mandaathouder op het door de evaluatiecommissie bepaalde ogenblik voor haar opnieuw verschijnt om na te gaan in welke mate aan de opmerkingen gevolg werd gegeven. Besluit de commissie dan tot een evaluatie " goed " of " goed met opmerkingen ", dan kan het mandaat worden voortgezet. Luidt de evaluatie " onvoldoende ", dan is het vierde lid van toepassing. Indien de evaluatie de vermelding " onvoldoende " draagt, wordt het mandaat op de door de Koning vastgestelde datum, beëindigd, op voorstel van, naar gelang van het geval, de gemeente- of politieraad, of de bevoegde ministers.
Art. 76quater. In afwijking van artikel 57, behoudt de mandaathouder de laatste evaluatie die hem vóór zijn aanwijzing werd gegeven tot hem de volgende evaluatie overeenkomstig Hoofdstuk VIII van Titel II wordt toegekend. In dit geval vangt een nieuwe evaluatieperiode aan op de dag waarop het mandaat eindigt.

Afdeling 4. - De beëindiging van het mandaat.
Art. 77. Het mandaat wordt van rechtswege beëindigd : 1° op de dag dat de definitieve ambtsneerlegging of ambtsontheffing van het personeelslid uitwerking heeft; 2° (op de dag waarop de duur van de termijn van het mandaat, waarvoor geen aanvraag tot hernieuwing werd ingediend, afloopt.) 3° (...)
Art. 78. Het mandaat wordt beëindigd indien het betrokken personeelslid : 1° vrijwillig zijn mandaat beëindigt; 2° ingevolge zijn aanvraag tot hernieuwing, een evaluatie met vermelding " onvoldoende " heeft; 3° met toepassing van artikel 107, zesde lid, van de wet, wordt aangewezen voor een ander mandaat. Hetzelfde geldt, in voorkomend geval, wanneer de evaluatie bij hernieuwing de vermelding " voldoende " draagt. Zolang niet is beslist door de bevoegde overheid, blijft de mandaathouder van wie de hernieuwing van het mandaat wordt onderzocht, aangewezen voor dit mandaat. De verlopen tijd wordt, in voorkomend geval, aangerekend op de volgende termijn van vijf jaar. Zolang de selectie ingevolge de vacantverklaring niet is beslecht, blijft de mandaathouder van wie de evaluatie de vermelding " voldoende " draagt, aangewezen voor zijn mandaat. De verlopen tijd wordt, in voorkomend geval, aangerekend op de volgende termijn van vijf jaar.
Art. 79. Het mandaat kan voortijdig worden beëindigd wanneer de mandaathouder een schorsing bij tuchtmaatregel of een zwaardere tuchtstraf oploopt. Die maatregel wordt genomen nadat de betrokkene werd gehoord.
Art. 79bis. § 1. De mandaathouder in de lokale politie die ingevolge een herstructurering geen mandaatambt meer uitoefent, wordt door de burgemeester of het politiecollege herplaatst in een ambt dat overeenstemt met zijn kwalificaties. De mandaathouder in de federale politie die ingevolge een herstructurering geen mandaatambt meer uitoefent, wordt door de minister van Binnenlandse Zaken herplaatst in een ambt dat overeenstemt met zijn kwalificaties. Betreft het een mandaathouder van de algemene directie gerechtelijke politie, dan geschiedt de herplaatsing op eensluidend advies van de Minister van Justitie. § 2. De betrokken mandaathouder heeft vanaf het einde van die mandaatuitoefening en voor de periode gaande tot de afloop van de afgebroken mandaattermijn, de statutaire keuze tussen het behoud van de geldelijke rechtspositie verbonden aan het afgebroken mandaatambt en die verbonden aan zijn nieuw ambt. 
Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol);

  • Art. VII.III.88, 2de lid RPPol:

Op straffe van onontvankelijkheid voegt de mandaathouder die om de hernieuwing van zijn mandaat verzoekt, bij zijn verzoek tot hernieuwing een activiteitenverslag dat onder meer is opgemaakt volgens de doelstellingen die opgenomen zijn in de opdrachtbrief. Hij voegt er tevens alle stukken bij die hem relevant blijken ter evaluatie van zijn verzoek tot hernieuwing.

  • Art. VII.III.88, 3de lid RPPol:

De minister kan het model van dit activiteitenverslag vastleggen, waarbij dit model kan verschillen al naar gelang van de categorie waartoe het uitgeoefende mandaat behoort, dan wel van de aard van het uitgeoefende mandaat.

  • Art. VII.III.78 RPPol:

De evaluatie geschiedt op grond van de gegevens die blijken uit de stukken met inbegrip van het in VII.III.88, tweede lid, bedoelde activiteitenverslag en, in voorkomend geval, uit de bevragingen en uit de vaststellingen van de algemene inspectie die deze heeft gedaan in het raam 4 van haar opdrachten. De voornoemde gegevens worden getoetst tijdens het evaluatiegesprek van de evaluatiecommissie met de mandaathouder.

  • Koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie.

  • Koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren.

  • Via een koninklijk besluit van 5 december 2003 werd een artikel 1quinquies toegevoegd aan het koninklijk besluit van 19 april 2002 houdende specifieke statutaire bepalingen met betrekking tot personen aangesteld in bepaalde betrekkingen van de federale politie, de lokale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie dat ter zake vermeldde: 

“De in artikel 1 bedoelde mandaathouders stellen een synoptisch verslag op waarin zij uiteenzetten hoe zij hun mandaat hebben vervuld. In dit verslag wordt op een concrete en logische wijze melding gemaakt van projecten, programma’s, actieplannen en allerhande hieraan verwante activiteiten.” 

  • Koninklijk besluit van 7 december 2001 tot de vaststelling van de formatienormen van de personeelsleden van de lokale politie.

  • Koninklijk besluit van 10 mei 2006 houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten.

 
  • Ministerieel besluit van 11 januari 2006 tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit volgende profielvereisten van een korpschef.

 
  • Ministeriële omzendbrief van 21 december 2000 betreffende de instelling van de lokale politie (ZPZ11).

  • Ministeriële omzendbrief van 22 december 2000 betreffende het algemeen raam- en werkingskader van de politiezones (ZPZ12).

  • Ministeriële omzendbrief van 9 oktober 2001 inzake de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen van een gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking (PLP10).

  • Ministeriële omzendbrief van van 27 mei 2003 betreffende Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (CP1).

  • Ministeriële omzendbrief van 3 november 2004 betreffende het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsgerichte politiezorg (CP2).

  • Ministeriële omzendbrief van 1 december 2006 betreffende de richtlijnen tot het vereenvoudigen van sommige administratieve taken.

  • Ministeriële omzendbrief van 29 maart 2011 betreffende de organisatiebeheersing in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (CP3). 

  • Ministeriële omzendbrief van 29 maart 2011 betreffende de organisatiebeheersing in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (CP3).

  • Ministeriële omzendbrief van 11 mei 2011 betreffende het genegotieerd beheer van de publieke ruimte voor de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (CP4).

  • Ministeriële omzendbrief van 19 juli 2013 ter bevordering van de gelijke kansen van mannen en vrouwen binnen de politiediensten (GPI71).

 
  • Politionele en ander omzendbrieven en teksten die de begrippen maatschappelijke veiligheid, informatiegestuurde politiezorg en gemeenschapsgerichte politiezorg en optimale bedrijfsvoering omschrijven of uitgaande van onder meer het College van procureurs-generaal, de procureur des Konings, de federale overheidsdiensten Justitie en Binnenlandse Zaken.

 
  • Kadernota Integrale Veiligheid.

 
  • Nationaal Veiligheidsplan (NVP) en Zonaal Veiligheidsplan (ZVP).

 

  • Het Zonaal Veiligheidsplan voor de Lokale Politie Grimbergen 2014-2017 (via addendum uitgebreid tot 2019).

  • Het Zonaal Veiligheidsplan voor de Lokale Politie Grimbergen 2020-2025.

 

  • Opdrachtbrief: mandaat korpschef HCP Jurgen Braeckmans 2013-2018.

  • Opdrachtbrief: mandaat korpschef HCP Jurgen Braeckmans 2019-2024.

 

  • Het beleidsplan 2019-2024 van de gemeente Grimbergen.

 

  • KB 6 januari 2019 houdende aanwijzing KC Jurgen BRAECKMANS.

 

  • PV eedaflegging van 21 januari 2019.

 

  • Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 22 mei 2023.

De beslissing houdt rekening met volgende adviezen:

/

De beslissing kent volgende inhoudelijke verantwoording:

Op 21 januari 2019 heeft de korpschef de eed afgelegd voor burgemeester Chris SELLESLAGH voor een mandaatperiode tot 21 januari 2024.

 

Ten vroegste twaalf maanden en ten laatste acht maanden vóór het verstrijken van de vijf jaar van het mandaat zijn er twee mogelijkheden voor de mandaathouder:

  • ofwel verzoekt hij om de verlenging van zijn mandaat, waarbij hij een verzoek tot verlenging indient overeenkomstig punt 2.1;

  • ofwel deelt hij mee dat hij niet om de verlenging van het mandaat verzoekt, waardoor het mandaat van rechtswege een einde neemt na het verstrijken van de vijf jaar (cfr. punt 2.2) (art. 77 LSW, art. VII.III.124 RPPol).

 

Het mandaat van de korpschef loopt af op 21 januari 2024, waardoor tot 21 mei 2023 verlenging kon gevraagd worden.

 

Per mail van 15 mei 2022 verzoekt Jurgen BRAECKMANS, hoofdcommissaris - houder van het mandaat van korpschef van de lokale politiezone GRIMBERGEN 5410, aan de voorzitter van de gemeenteraad en de burgemeester, om over te gaan tot de eindevaluatie met het oog op het hernieuwen van het mandaat als korpschef.

Deze aanvraag is aldus tijdig. 

 

Hernieuwing van het mandaat van korpschef

Het voordrachtsdossier voor de hernieuwing van het mandaat van korpschef van een politiezone dient de volgende stukken te omvatten:

1. Het verzoek tot hernieuwing van het mandaat gericht aan de burgemeester of aan de voorzitter van het politiecollege;

2. De datum van het koninklijk besluit tot aanwijzing van de korpschef;

3. De datum waarop de korpschef effectief zijn mandaat is beginnen uit te oefenen teneinde de datum te kunnen bepalen waarop het mandaat afloopt;

4. Het dossier inzake de eindevaluatie :

  • Het synoptisch verslag (+ datum van indiening);

  • De stukken die de mandaathouder relevant lijken voor de beoordeling van zijn verzoek tot hernieuwing;

  • Alle onderzoeken en vaststellingen die de algemene inspectie van de federale en van de lokale politie gerealiseerd heeft in het kader van zijn opdrachten;

  • Alle onderzoeken en vaststellingen uitgevoerd op verzoek van de Voorzitter van de eindevaluatiecommissie;

  • Het eindevaluatieverslag van de evaluatiecommissie;

  • De briefwisseling in het kader van de eindbeoordeling;

5. De gemotiveerde adviezen van de gemeenteraad of van de politieraad (artikel 49 WGP);

6. De gemotiveerde adviezen van de burgemeester of van het politiecollege (artikel 49 WGP);

7. Het ontvangstbewijs van het verzoek om gemotiveerd advies aan de Procureur-generaal en de Gouverneur in geval van een positieve eindbeoordeling (punt 2.1.3.5 van omzendbrief GPI 43).

Bijkomende info:

/

BESLUIT:

Artikel 1.

Kennis te nemen van de aanvraag van 15 mei 2023 van de korpschef inclusief het synoptisch verslag tot het overgaan van een eindevaluatie met het oog op een hernieuwing van het mandaat dat afloopt op 21 januari 2024.


Art. 2.

Conform artikel VII.III.89 RPPol dit verzoek mee te delen aan de voorzitter van de voor de evaluatie van de hernieuwing bevoegde evaluatiecommissie (zijnde de burgemeester).