Terug
Gepubliceerd op 24/01/2025

Besluit  GEMEENTERAAD

do 28/11/2024 - 19:00

Geactualiseerde erkenningsaanvraag protestantse lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel" - Advies

Aanwezig: Peter PLESSERS, voorzitter gemeenteraad
Bart LAEREMANS, burgemeester
Jelle DE WILDE, Kirsten HOEFS, Chantal LAUWERS, Trui OLBRECHTS, Philip ROOSEN, Karlijne VAN BREE, Jean-Paul WINDELEN, schepenen
Manon BAS, Eddie BOELENS, William DE BOECK, Koen DEHAENE, Caroline DENIL, Linda DE PREE, Jean DEWIT, Tom GAUDAEN, Gilbert GOOSSENS, Stef GROSJEAN, Brigitte JANSSENS, Katrien LE ROY, Katleen ORINX, Luk RAEKELBOOM, Vincent VAN ACHTER, Gerlant VAN BERLAER, Rudi VAN HOVE, Bart VAN HUMBEECK, Yves VERBERCK, Karin VERTONGEN, Elke WOUTERS, gemeenteraadsleden
Muriel VAN SCHEL, algemeen directeur
Verontschuldigd: Isabel GAISBAUER, Patricia SEGERS, Chris SELLESLAGH, gemeenteraadsleden

De gemeenteraad geeft een negatief advies voor de geactualiseerde erkenningsaanvraag van de lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel", ontvangen door het Agentschap Binnenlands Bestuur op 7 oktober 2024.

De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid:

Artikel 40 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).

De beslissing wordt genomen op grond van:
  • Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

  • Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021.

  • Decreet van 26 april 2024 tot wijziging van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021 (dossierstuk 1).

 

  • Besluit van de gemeenteraad van 2 maart 2023 inzake het negatief advies over de erkenningsaanvraag lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel" te Londerzeel (dossierstuk 3).
 
  • Bericht van het Agentschap Binnenlands Bestuur aangaande de geactualiseerde erkenningsaanvraag lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel" te Londerzeel (verkorte procedure), ontvangen door het gemeentebestuur op 16 oktober 2024 via het Loket voor Lokale Besturen (dossierstuk 4).

 

  • Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 28 oktober 2024 aangaande het advies inzake de geactualiseerde erkenningsaanvraag lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel" te Londerzeel (dossierstuk 5).

 

  • Brief van 22 november 2022 aangaande de erkenningsaanvraag lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel" te Londerzeel (verkorte procedure), ontvangen door het gemeentebestuur op 23 november 2022 (dossierstuk 2).

De beslissing houdt rekening met volgende adviezen:

/

De beslissing kent volgende inhoudelijke verantwoording:

Het decreet tot wijziging van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021, bekrachtigd op 26 april 2024 door de Vlaamse Regering, voegt een aantal nieuwe erkenningscriteria toe waaraan de erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschappen moeten voldoen. De eerder ingediende aanvraagdossiers tot erkenning moeten bijgevolg geactualiseerd worden. Op 7 oktober 2024 ontving het Agentschap Binnenlands Bestuur een geactualiseerde erkenningsaanvraag voor de protestantse lokale geloofsgemeenschap “Christengemeente Londerzeel” te Londerzeel.

De gemeenteraad verleende bij besluit van 2 maart 2023 reeds een negatief advies over de eerste erkenningsaanvraag van deze geloofsgemeenschap.

In het bericht van 16 oktober 2024 verzoekt het Agentschap Binnenlands Bestuur de gemeenteraad een nieuw advies te verlenen omtrent de geactualiseerde erkenningsaanvraag van de lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel".

De gemeente Grimbergen treedt in deze nog steeds mee op als financierende overheid.

 

Als financierende overheid wordt verstaan "de gemeente(n) of provincie(s) die na de erkenning bijdragen aan de financiering van het bestuur van de eredienst conform het decreet van 7 mei 2004".

Uiterlijk vier maanden na de kennisgeving van de aanvraag tot erkenning van de geloofsgemeenschap, brengt de financierende gemeente een advies uit aan de Vlaamse regering over het al dan niet voldoen aan de verplichtingen zoals vermeld in artikel 7, 1° t.e.m. 9°, van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen.

Bij gebreke aan advies binnen deze termijn kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

 

De geactualiseerde erkenningsaanvraag van 7 oktober 2024 werd, samen met de bijlagen, bijgevoegd bij het bericht van 16 oktober 2024.

De geactualiseerde erkenningsaanvraag bevat geen bijkomende informatie of nieuwe inlichtingen die een invloed hebben op het eerder ingediende negatief advies van de gemeenteraad van 2 maart 2023.

Om deze reden zal de gemeenteraad opnieuw een negatief advies uitbrengen aangaande de geactualiseerde erkenningsaanvraag van de lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel" te Londerzeel.

 

Raadslid Eddie BOELENS krijgt het woord en kondigt aan dat de fractie Groen zich bij dit punt gaat onthouden. Zij hebben dit ook gedaan op de gemeenteraad van 2023.

 

Raadslid Jean DEWIT krijgt het woord en vraagt of dit een gewone protestantse of speciale gemeenschap is.

 

Raadslid Trui OLBRECHTS krijgt het woord en antwoordt dat ze dat niet weet, maar dat het advies negatief is, net zoals 2023. Dat moet nu opnieuw komen omwille van het feit dat er een nieuwe regelgeving is en de lopende dossiers een nieuw advies moeten krijgen. Er zijn geen nieuwe elementen dus het negatief advies van 2023 blijft.

Bijkomende info:

Artikel 7 van het gewijzigd Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen bepaalt dat een lokale geloofsgemeenschap kan worden erkend indien ze voldoet aan al de volgende criteria:

1° ze heeft een juridische structuur die aangepast is aan het aangevraagde openbaar statuut en waarover er transparantie is;
2° ze is financieel leefbaar en biedt transparantie daarover;
3° ze ontvangt noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks financiering of ondersteuning die afbreuk doet aan de onafhankelijke uitoefening van de decretale opdrachten en verplichtingen van het toekomstige bestuur van de eredienst, zoals is bepaald in dit decreet en het decreet van 7 mei 2004. De onafhankelijke uitoefening van de decretale opdrachten en verplichtingen van het toekomstige bestuur van de eredienst kan in het gedrang komen door onder meer, maar niet uitsluitend, de samenloop van twee of meer van de volgende elementen, die wordt vastgesteld door de personeelsleden van de bevoegde instantie bij de juridische structuur, vermeld in artikel 7, 1°:
a)    het ontvangen van herhaaldelijke financiële giften van dezelfde persoon of organisatie;
b)    het ontvangen van schenkingen van goederen die een aanzienlijke kostprijs hebben en noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eredienst;
c)    de rechtstreekse of onrechtstreekse terbeschikkingstelling van personeel door derden;
d)    de terbeschikkingstelling door derden van infrastructuur ten kosteloze titel of tegen een niet-marktconforme huurprijs;
e)    het bestaan van samenwerkingsverbanden met instellingen die rechtstreeks of onrechtstreeks gelinkt zijn aan organisaties en bewegingen die een extremistische en segregerende geloofsbeleving promoten en verspreiden;
f)    de opname in de statuten, oprichtingsakte of beginselverklaring van de juridische structuur, vermeld in artikel 7, 1°, van een band van ondergeschiktheid aan een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
g)    een nauwe band met een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie die blijkt uit het feit dat de juridische structuur, vermeld in artikel 7, 1°:
1)    richtlijnen, ongeacht de aard ervan, ontvangt van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
2)    informatie over de eigen werking, over leden of over bepaalde personen of groepen bezorgt aan een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
3)    structureel en prominent aanwezig is op bijeenkomsten die georganiseerd worden door een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
4)    via de eigen communicatiekanalen activiteiten promoot van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
5)    verbonden is met structuren zoals verenigingen of koepelorganisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn aan of aangestuurd worden door een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
6)    voor de eigen werking actief gebruikmaakt van officiële logo’s van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
7)    gebruikmaakt van infrastructuur in eigendom van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie, en waarvan het gebruiksrecht onvoldoende een onvoorwaardelijke en lange termijn van het gebruik garandeert;
8)    binnen de eigen werking een structurele en prominente aanwezigheid van diplomatiek personeel toestaat;
9)    via financiële stromen en constructies financieel verbonden is met een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
3°/1 ze ontvangt geen financiering of ondersteuning die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging;
3°/2 ze heeft geen banden met:
a)    personen of entiteiten als vermeld in artikel 3 en 5 van het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme;
b)    personen, groepen of entiteiten die zijn opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2, 3 en 4 van het gemeenschappelijk standpunt 2001/931/ GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, en in de daaropvolgende besluiten van de Raad tot actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten, vermeld in artikel 2, 3 en 4 van het gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB;
3°/3 ze heeft geen banden met:
a)    personen als vermeld in artikel 1, 10°, 14°, 16° en 17°, van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevens- bank Terrorist Fighters;
b)    personen, rechtspersonen en feitelijke verenigingen als vermeld in artikel 1, 11°, van het koninklijk besluit van 23 april 2018 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en tot uitvoering van sommige bepalingen van afdeling 1bis ‘Het informatiebeheer’ van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt;
4° ze toont de maatschappelijke relevantie aan van de lokale geloofsgemeenschap aan de hand van:
a) de bevestiging door het representatief orgaan dat de lokale geloofsgemeenschap minstens tweehonderd leden telt binnen de gebiedsomschrijving;
b) de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken;
c) het onderhoud en de bewaring van de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst;
d) het onderhouden van duurzame contacten met de lokale overheid van de gemeente waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn;
e) het respecteren van het principe van goed nabuurschap en het onderhouden van duurzame contacten met de lokale gemeenschap waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn;
5° de leden van het voorlopig bestuursorgaan leven, behalve bij incidentele overmacht, al de volgende verplichtingen na:
a) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook, medewerking te verlenen aan activiteiten die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan;
b) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de organisatie en werking van het voorlopig bestuursorgaan;
c) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die in door de lokale geloofsgemeenschap gebruikte lokalen en plaatsen aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de gebruikte lokalen en plaatsen;
d) de verplichting om, onverminderd de vrijheid van godsdienst, alle redelijke inspanningen te ondernemen om geldende wetgeving na te leven en niet hun medewerking te verlenen aan handelingen strijdig met de geldende wetgeving, in het bijzonder de Grondwet en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
e) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook aan te zetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan;
6° ze toont aan dat het toekomstige bestuur van de eredienst voor de gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, houder is van een van de onderstaande rechten of overeenkomsten. Aan dit criterium is ook voldaan als de gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, in eigendom zijn van een Belgische publieke rechtspersoon:
a)    een zakelijk recht dat voldoet aan de modaliteiten en voorwaarden, vermeld in boek 3 ‘Goederen’ van het Burgerlijk Wetboek: volle eigendom of mede-eigendom;
b)    een zakelijk gebruiksrecht dat voldoet aan de modaliteiten en voorwaarden, vermeld in boek 3 ‘Goederen’ van het Burgerlijk Wetboek: erfpacht, vruchtgebruik of opstal;
c)    een schriftelijke huurovereenkomst naar gemeenrecht conform artikel 1737 van het Burgerlijk Wetboek van bepaalde duur van minstens vijftien jaar zonder de mogelijkheid van een vervroegde beëindiging door de verhuurder;
7° het voorlopig bestuursorgaan bezorgt de voor- en achternaam, adres, rijksregisternummer, e-mailadres, telefoonnummer, nationaliteit, geboortedatum en geslacht van de leden van het voorlopig bestuursorgaan aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente. Als er tussentijdse wijzigingen zijn, meldt het voorlopig bestuursorgaan dat binnen dertig dagen aan deze instanties;
8° ze heeft enkel bedienaars van de eredienst en hun vervangers die voldoen aan de inburgeringsplicht die in voorkomend geval op hen van toepassing is conform het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratieen inburgeringsbeleid;
9° ze verbindt zich ertoe om de wedde van haar bedienaars van de eredienst ten laste te laten nemen door de federale overheid conform artikel 181 van de Grondwet en de wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten, van de bedienaars van de erkende erediensten en van de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad;
10° ze voldoet aan de verplichtingen, vermeld in artikel 11 en 12;
11° ze doorloopt de wachtperiode van vier jaar, vermeld in afdeling 3, met gunstig gevolg;
12° de federale minister van Justitie heeft een gunstig advies gegeven over de lokale geloofsgemeenschap met betrekking tot elementen die de veiligheid van de staat of de openbare orde aanbelangen.

Publieke stemming
Aanwezig: Peter PLESSERS, Bart LAEREMANS, Jelle DE WILDE, Kirsten HOEFS, Chantal LAUWERS, Trui OLBRECHTS, Philip ROOSEN, Karlijne VAN BREE, Jean-Paul WINDELEN, Manon BAS, Eddie BOELENS, William DE BOECK, Koen DEHAENE, Caroline DENIL, Linda DE PREE, Jean DEWIT, Tom GAUDAEN, Gilbert GOOSSENS, Stef GROSJEAN, Brigitte JANSSENS, Katrien LE ROY, Katleen ORINX, Luk RAEKELBOOM, Vincent VAN ACHTER, Gerlant VAN BERLAER, Rudi VAN HOVE, Bart VAN HUMBEECK, Yves VERBERCK, Karin VERTONGEN, Elke WOUTERS, Muriel VAN SCHEL
Voorstanders: Bart LAEREMANS, Jelle DE WILDE, Kirsten HOEFS, Chantal LAUWERS, Trui OLBRECHTS, Philip ROOSEN, Karlijne VAN BREE, Jean-Paul WINDELEN, Manon BAS, William DE BOECK, Koen DEHAENE, Jean DEWIT, Tom GAUDAEN, Gilbert GOOSSENS, Stef GROSJEAN, Brigitte JANSSENS, Katleen ORINX, Peter PLESSERS, Luk RAEKELBOOM, Gerlant VAN BERLAER, Rudi VAN HOVE, Bart VAN HUMBEECK, Yves VERBERCK, Karin VERTONGEN, Elke WOUTERS
Onthouders: Eddie BOELENS, Caroline DENIL, Linda DE PREE, Katrien LE ROY, Vincent VAN ACHTER
Resultaat: Met 25 stemmen voor, 5 onthoudingen
BESLUIT:

Artikel 1.

De geactualiseerde erkenningsaanvraag van de lokale geloofsgemeenschap "Christengemeente Londerzeel", ontvangen door het Agentschap Binnenlands Bestuur op 7 oktober 2024, negatief te adviseren.


Art. 2.

Een afschrift van dit besluit ter kennisname over te maken aan het Agentschap Binnenlands Bestuur via het Loket voor Lokale Besturen.