De voorzitter opent de zitting op 28/08/2025 om 22:47.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen en het zittingsverslag van de vergadering van 26 juni 2025 goed.
Artikel 78 Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB):
De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd:
1° de bevoegdheden die aan de raad voor maatschappelijk welzijn zijn toegewezen, vermeld in afdeling 1 en 2 van dit hoofdstuk, en de bevoegdheid tot overdracht, vermeld in het eerste lid.
Artikel 18 tot en met 39, met uitzondering van artikel 29, § 1 en § 5, artikel 36, 37 en 38, eerste lid, 7°, zijn van toepassing op de raad voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat in die bepalingen de volgende woorden worden gelezen als volgt:
2° "gemeenteraad" als "raad voor maatschappelijk welzijn".
De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. De agenda bevat in ieder geval de punten die door het college van burgemeester en schepenen aan de voorzitter worden meegedeeld. De voorzitter is verplicht de gemeenteraad bijeen te roepen op verzoek van een derde van de zittinghebbende leden of van het college van burgemeester en schepenen.
De voorzitter is ook verplicht de gemeenteraad bijeen te roepen op verzoek van een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige gemeenteraad de gemeenteraadsleden nog niet bijeengeroepen zijn. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
Bij een verplichte bijeenroeping als vermeld in het tweede en het derde lid roept de voorzitter de gemeenteraad bijeen op de aangewezen dag en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda. Daarvoor bezorgen de gemeenteraadsleden en het college van burgemeester en schepenen voor elk punt op de agenda hun voorstel van beslissing met een toelichting aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.
De algemeen directeur woont de vergaderingen van de gemeenteraad bij en is verantwoordelijk voor het opstellen en het bewaren van de notulen en het zittingsverslag ervan.
De notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraad worden, na goedkeuring, ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.
De bepalingen, vermeld in het eerste en tweede lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn".
De notulen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat is gegeven aan de punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen. Ze maken melding van alle beslissingen en het resultaat van de stemmingen. Behalve bij geheime stemming, vermelden de notulen hoe elk lid gestemd heeft. Van die laatste verplichting kan worden afgeweken voor beslissingen die genomen zijn met unanimiteit.
De zittingsverslagen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. De gemeenteraad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
Als de gemeenteraad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 28 in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.
De bepalingen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn".
§1. De notulen van de raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de raad geen beslissing heeft genomen.
Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of die voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.
Een raadslid kan vragen om, beknopt, in de notulen de rechtvaardiging van zijn of haar stemgedrag op te nemen.
§2. De zittingsverslagen van de vergaderingen van de raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden.
§3. De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de raad worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikels 277 en 278 DLB.
§4. Als de raad een aangelegenheid overeenkomstig artikels 5 en 6 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt over die aangelegenheid geen zittingsverslag opgesteld noch een audiovisuele opname gemaakt.
Het zittingsverslag van de openbare zitting van de raad bestaat enerzijds uit een audiovisuele, conform art. 278 DLB, en anderzijds uit een uitgetypt zittingsverslag.
De audiovisuele opname wordt via de gemeentelijke website ter beschikking gesteld aan raadsleden en publiek.
§ 1. Behalve in spoedeisende gevallen, worden de notulen van de vorige vergadering en het uitgetypt zittingsverslag ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering via e-Notulen ter beschikking gesteld aan de raadsleden.
§2. Elk raadslid heeft het recht om tijdens de openbare vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige openbare vergadering. Als die opmerkingen door de raad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Opmerkingen over de redactie van de notulen van de vorige besloten vergadering worden tijdens de besloten vergadering gemaakt. Als die opmerkingen door de raad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast.
§3. Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de voorzitter van de raad en de algemeen directeur ondertekend. In het geval de raad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de raad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.
In e-notulen wordt steeds een agendapunt ‘Goedkeuren notulen’ opgemaakt.
§4. Als de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door algemeen directeur en de meerderheid van de aanwezige raadsleden ondertekend.
§5. Het zittingsverslag wordt samen met de notulen actief openbaar gemaakt via de bekendmaking op de webtoepassing van de gemeente.
/
/
/
Enig artikel.
De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van 26 juni 2025 goed te keuren.
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de aanpassing van de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel.
Artikels 77-78 en 186 decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB).
Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
DLB.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen.
Rechtspositieregeling gemeente en OCMW, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad en besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 februari 2025.
Arbeidsreglement gemeente en OCMW, goedgekeurd bij besluit van de gemeenteraad op 27 februari 2025.
Specifiek:
Syndicaal statuut:
Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Positief advies te geven over het ontwerp wijziging arbeidsreglement en het ontwerp wijziging rechtspositieregeling voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd in bijlage.
Er wordt voorgesteld om het arbeidsreglement en de rechtspositieregeling aan te passen met als doel artikels te verduidelijken en te actualiseren en wettelijke bepalingen bij te werken.
De voorliggende wijziging gaat voornamelijk over:
Alle wijzigingen werden in geel gemarkeerd in de documenten in bijlage (BIJLAGE 03 en 04). Hieronder een overzicht van wat er gewijzigd werd.
Deze wijzigingen werden door het adviesbureau Jurplus geverifieerd.
Wijzigingen AR:
Artikel | Wijziging |
Artikel 18 | De modaliteiten i.v.m. de uitbetaling en opname van niet-opgenomen vakantiedagen (omwille van moederschapsrust of vaderschapsverlof, geboorte- en adoptieverlof, profylactisch verlof, pleegzorgzorg en pleegouderverlof of (arbeids)ongeval en (beroeps)ziekte.) werden gelijk getrokken voor statutaire en contractuele medewerkers. Uiterlijk op 31 december van het oorspronkelijke vakantiejaar wordt het vakantiegeld voor die niet-opgenomen dagen uitbetaald. Verduidelijking dat de uitbetaling van niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen bij het einde van de arbeidsrelatie enkel van toepassing is voor personeelsleden die vallen onder het privaat vakantiestelsel (contractuele medewerkers). In de praktijk werd dit reeds op deze manier toegepast. |
Artikel 24 | Toevoeging dat een arbeidsongeschikt personeelslid op regelmatige basis zijn brievenbus dient te controleren (controlearts laat uitnodiging achter indien personeelslid niet thuis was bij controle). Herformulering paragraaf over verlies van gewaarborgd loon indien personeelslid weigert in te gaan om uitnodiging controlearts zonder geldige reden / geen contact opneemt met het bestuur (conform arbeidsovereenkomstenwet). |
Artikel 41, 44, 45, 46 en 47 | Actualisatie van het luik psychosociale risico’s conform wetgeving. |
Bijlage 01 | Inschrijvingsnummers RSZ gemeente en OCMW werden correct opgenomen. |
Bijlage 02 | Toevoeging van 15 minuten pauze als gunst bij de uitvoerende technische diensten + VTI en evenementen na 4 uur aaneensluitend te hebben gewerkt (deze bepaling was reeds opgenomen voor andere uitvoerende diensten). |
Bijlage 03 | 'Uurrooster medewerker schoonmaak Sociaal Huis' wordt 'uurrooster medewerker schoonmaak, tewerkstellingslocatie Sociaal Huis'. |
Bijlage 11 | Het re-integratiebeleid werd geactualiseerd (CBS/2025/1505). |
Wijzigingen RPR:
Artikel | Wijziging |
Artikel 2 | Wijziging van het aantal jaar ervaring om te bevorderen binnen de IFIC-classificatie werd gewijzigd van 2 jaar naar 1 jaar. Gelijktrekking met Kelchtermans-loonschalen (waarbij 1 jaar anciënniteit gevraagd wordt). Ook de voorwaarden voor de interne mobiliteit binnen de IFIC-classificaties werden gelijk getrokken met de Kelchtermans-loonschalen (waarbij 6 maanden anciënniteit gevraagd wordt). |
Artikel 93 | Rechtzetting i.v.m. de beoordeling van de geldigheid van kandidaturen bij bevordering: in praktijk is dit reeds de algemeen directeur i.p.v. het schepencollege/vast bureau. |
Artikel 98 | Toevoeging "ten minste 1 jaar dienstanciënniteit hebben" bij bevorderingsvoorwaarden voor de graad van directeur WZC, conform alle andere bevorderingsvoorwaarden. |
Artikel 109 | Rechtzetting i.v.m. de beoordeling van de geldigheid van kandidaturen bij interne mobiliteit: in praktijk is dit reeds de algemeen directeur i.p.v. het schepencollege/vast bureau. |
Artikel 188 | Rechtzetting i.v.m. de hospitalisatieverzekering: wanneer een personeelsdienst uit dienst treedt, blijft deze nog twee maanden aangesloten (i.p.v. onmiddellijke stopzetting). Bij pensionering blijft het personeelslid nog aangesloten tot het einde van het jaar. In de praktijk werd dit reeds toegepast. |
Artikel 190 | Toevoeging dat het abonnement openbaar vervoer afgestemd dient te zijn op het werkelijk gebruik en het traject van het personeelslid. Toevoeging dat bij het vaststellen van misbruik, een aanvraag voor een volgend abonnement openbaar vervoer geweigerd zal worden. |
Artikel 204 | De modaliteiten i.v.m. de uitbetaling en opname van niet-opgenomen vakantiedagen (omwille van moederschapsrust of vaderschapsverlof, geboorte- en adoptieverlof, profylactisch verlof, pleegzorgzorg en pleegouderverlof of (arbeids)ongeval en (beroeps)ziekte.) werden gelijk getrokken voor statutaire en contractuele medewerkers. Uiterlijk op 31 december van het oorspronkelijke vakantiejaar wordt het vakantiegeld voor die niet-opgenomen dagen uitbetaald. |
Artikel 217 | Er werd een minimumtermijn van 30 kalenderdagen afwezigheid ziekte of ongeval gemeen recht toegevoegd aan de bepaling rond deeltijdse werkhervatting. |
Artikel 232 | Wijziging dat het onbetaald verlof als gunst kan worden toegestaan indien het personeelslid zijn jaarlijkse vakantiedagen ingepland zijn i.p.v. uitgeput zijn. Het onbetaald verlof wordt pas opgenomen nadat het de jaarlijkse vakantiedagen zijn opgenomen. |
Artikel 239 | Toevoeging dat er ook afgeweken kan worden van de aanvraagtermijnen voor Vlaams zorgkrediet (als gunst) in geval van wederzijds akkoord. Verduidelijking Vlaams zorgkrediet als recht en gunst. |
Artikel 251 | Schrapping van de dienstvrijstelling op 24 en 31 december (vanaf 12u, voor de personeelsleden die deze dagen werken), omwille van budgettaire redenen - globale netto-stijging van beschikbare werkuren op organisatiebasis (CBS/2025/704). |
/
Artikel 1.
Het ontwerp arbeidsreglement voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed te keuren en in werking te laten treden vanaf 29 augustus 2025.
Art. 2.
Het ontwerp rechtspositieregeling voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals toegevoegd als bijlage bij dit besluit, goed te keuren en in werking te laten treden vanaf 29 augustus 2025.
Art. 3.
Dit besluit bekend te maken conform de bepalingen van artikel 286 DLB en de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
De raad voor maatschappelijk welzijn legt de delegaties i.v.m. personeelsbevoegdheden vast.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB), specifiek:
1) De bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn (op vlak van personeel), en delegatiemogelijkheden
Artikel 78.
De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd:
(...)
3° het vaststellen van andere reglementen dan die over personeelsaangelegenheden;
(...)
7° het aanstellen en ontslaan van de ombudsman, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van dat personeelslid;
(...)
15° het aangaan van andere dadingen dan dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben;
(...)
2) De bevoegdheden van het vast bureau (op vlak van personeel) en delegatiemogelijkheden
Artikel 84.
(...)
§ 2. Het vast bureau oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 78 van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen.
§ 3. Het vast bureau is bevoegd voor:
1° (...)
2° het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van het personeel, onder voorbehoud van de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 78, tweede lid, 7°, en de gevallen waarin die bevoegdheid door of krachtens de wet of het decreet aan de raad voor maatschappelijk welzijn is opgedragen;
(...)
Artikel 85.
Met behoud van de toepassing van deel 3, titel 4, en behalve bij uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid krachtens de wet of het decreet aan het vast bureau, kan het vast bureau bij reglement de uitoefening van bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan de algemeen directeur.
De bevoegdheden van het vast bureau, vermeld in artikel 84, § 4, en in artikel 84, § 1, eerste lid, en de met toepassing van artikel 84, § 2, gedelegeerde bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn voor het vaststellen van de rechtspositieregeling, het vaststellen van wat onder het begrip `dagelijks personeelsbeheer' moet worden verstaan, het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben, en de bevoegdheden, vermeld in artikel 84, § 3, 7°, 8°, b), en 10°, kunnen evenwel niet aan de algemeen directeur worden toevertrouwd. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheden van het vast bureau in het kader van het financiële beheer, vermeld in artikel 258 en artikel 273 juncto artikel 267, 269 en 272.
De algemeen directeur oefent de bevoegdheden die hem met toepassing van het eerste lid zijn toevertrouwd, persoonlijk uit. Met uitzondering van de bevoegdheid tot het vaststellen van het organogram en de bevoegdheid tot het aanstellen van een waarnemend algemeen directeur bij toepassing van artikel 166, vierde lid, kan de algemeen directeur die bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
3) De bevoegdheden van de algemeen directeur (op vlak van personeel) en delegatiemogelijkheden
Artikel 170.
De algemeen directeur staat in voor de algemene leiding van de diensten van de gemeente en van de diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
Hij staat aan het hoofd van het personeel van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en hij is bevoegd voor het dagelijkse personeelsbeheer. De algemeen directeur kan de uitoefening van het dagelijkse personeelsbeheer toevertrouwen aan andere personeelsleden.
De algemeen directeur rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, aan het vast bureau en aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 220.
Met behoud van de toepassing van artikel 57, 85 en 196 kan de algemeen directeur, binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem, zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Ook de financieel directeur kan zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. In beide gevallen gebeurt dat schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.
De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur of de financieel directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid.
Decreet lokaal bestuur (DLB).
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen (BVR RPR).
Rechtspositieregeling voor gemeente- en OCMW-personeel, zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 28 augustus 2025.
Arbeidsreglement lokaal bestuur Grimbergen, zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 28 augustus 2025.
Diverse HR-reglementen (bv. vormingsreglement, kader opdrachthouderschap, aanwezigheidsbeleid, ...)
Besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 24 januari 2019 - Vaststelling beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW Grimbergen in uitvoering van het decreet lokaal bestuur.
Besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 20 februari 2020 - Overdracht van bepaalde bevoegdheden betreffende personeelsaangelegenheden aan het college van burgemeester en schepenen in uitvoering van het Decreet Lokaal Bestuur.
Besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 28 augustus 2025 - Beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW Grimbergen in uitvoering van het decreet lokaal bestuur - Actualisatie - Goedkeuring.
Besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 28 augustus 2025 - Vervangingsregeling algemeen directeur en financieel directeur - Actualisatie - Goedkeuring.
Besluit van het college van burgemeester en schepenen / vast bureau van 30 juni 2025 - personeelsbevoegdheden - Aanstellingsbevoegdheid - Vaststelling begrip dagelijks personeelsbeheer - Reglement dagelijks personeelsbeheer gemeente- en OCMW-personeel - Principiële goedkeuring
WETTELIJKE BASIS - ALGEMEEN
De artikelen 40 / 77 DLB bepalen dat de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn over de volheid van bevoegdheid beschikken t.a.v. de in artikel 2 DLB vermelde aangelegenheden.
De gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn bepalen het beleid van de gemeente / het OCMW en zij stellen de gemeentelijke reglementen vast.
De artikelen 41 / 78 DLB bepalen dat de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn bij reglement bepaalde bevoegdheden kunnen toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen / vast bureau (behalve bij uitdrukkelijke toewijzing).
Hierop zijn een aantal uitzonderingen (1), namelijk bevoegdheden die NIET kunnen gedelegeerd worden naar het schepencollege / vast bureau.
(1) Bevoegdheden personeel van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn die NIET kunnen gedelegeerd worden naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau (art. 41/78 DLB):
Aanstellen en ontslaan van de algemeen directeur, de adjunct-algemeen directeur, de financieel directeur en de ombudsman, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van die personeelsleden.
Vervolgens bepalen artikel 57 (resp. 85) DLB dat het college van burgemeester en schepenen / vast bureau de uitoefening van bepaalde bevoegdheden bij reglement aan de algemeen directeur kunnen toevertrouwen. Ook hierop zijn een aantal uitzonderingen (2), namelijk bevoegdheden die NIET kunnen gedelegeerd worden naar de algemeen directeur.
(2) Bevoegdheden personeel van het college van burgemeester en schepenen / vast bureau die NIET kunnen gedelegeerd worden naar de algemeen directeur (art. 57/85 DLB):
Vaststellen rechtspositieregeling;
Vaststellen van wat onder het begrip "dagelijks personeelsbeheer" moet worden verstaan;
Het aangaan van dadingen met personeelsleden n.a.v. een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben.
Vervolgens bepalen artikel 57 (resp. 85) DLB dat de algemeen directeur deze gedelegeerde bevoegdheden kan toevertrouwen aan andere personeelsleden. Ook hierop zijn een aantal uitzonderingen (3), namelijk bevoegdheden die NIET kunnen gedelegeerd worden naar andere personeelsleden.
(3) Bevoegdheden personeel van de algemeen directeur die NIET kunnen gedelegeerd worden naar andere personeelsleden van de gemeente / het OCMW (art. 57/85 DLB):
Vaststellen van het organogram;
Aanstellen van een waarnemend algemeen directeur bij toepassing van artikel 166 DLB.
Hieronder wordt voor de verschillende personeelsaangelegenheden opgelijst hoe de delegatiemogelijkheden zijn (zoals voorzien in het DLB).
Zie ook overzicht van VVSG als BIJLAGE 01.
WETTELIJKE BASIS - HR-reglementen en Personeelsbeleid
A - ORGANOGRAM
Artikel 161 DLB bepaalt dat de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vaststellen.
Het organogram geeft de organisatiestructuur van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn weer, duidt de gezagsverhoudingen en de functies aan waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden.
Artikel 171, §4 DLB bepaalt dat de algemeen directeur - in overleg met het managementteam - zorgt voor de opmaak van het voorontwerp van het organogram.
De bevoegdheid tot het vaststellen van het organogram wordt niet vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn (artikel 41 / 78 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar schepencollege / vast bureau.
De bevoegdheid tot het vaststellen van het organogram wordt ook niet vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen / vast bureau (artikel 57 / 85 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar de algemeen directeur.
De bevoegdheid tot het vaststellen van het organogram wordt WEL vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van de algemeen directeur (artikel 57 / 85 DLB), waardoor de vaststelling van het organogram dus NIET gedelegeerd kan worden naar andere personeelsleden van de gemeente / OCMW.
|
GR / RMW |
CBS / VB (Bij delegatie door GR / RMW) |
AD (Bij delegatie door CBS / VB) |
Ander personeelslid (Bij delegatie door AD) |
Organogram |
JA |
JA |
JA |
NEEN |
B - PERSONEELSREGLEMENTEN
Op basis van artikel 41, eerste lid DLB (gemeente) en artikel 78, eerste lid DLB (OCMW) DLB kunnen de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen / vast bureau (behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing).
Specifiek i.v.m. personeelsreglementen wordt het volgende bepaald in het DLB:
Artikel 193 (deontologische code)
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stellen een gezamenlijke deontologische code vast voor het personeel. Die concretiseert de bepalingen van deze afdeling en kan bijkomende deontologische rechten en verplichtingen opnemen, overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem, vermeld in artikel 217 tot en met 220.
Op basis van artikel 41, tweede lid, 2° DLB (gemeente) en artikel 78, tweede lid, 2° (OCMW) DLB kunnen reglementen over personeelsaangelegenheden gedelegeerd worden van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau.
Het gaat o.a. over:
Rechtspositieregeling;
Arbeidsreglement en bijlagen (bv. telewerkreglement, Gebruik telefonie, ICT, fietspolicy, ...);
Deontologische code;
Vormingsreglement;
Re-integratiebeleid;
Andere regelingen i.v.m. HR-beleidsthema's (bv. werving en selectie, aanwezigheidsbeleid, ...)
Artikel 171, §4 DLB bepaalt dat de algemeen directeur - in overleg met het managementteam - zorgt voor het voorontwerp van de rechtspositieregeling van het personeel.
Betreffende de personeelsreglementen bepalen artikel 57, eerste lid DLB (gemeente) en artikel 85, eerste lid (OCMW) DLB dat het volgende NIET kan toevertrouwd worden aan de algemeen directeur:
het vaststellen van de rechtspositieregeling
Op 23 december 2024 bezorgde VVSG volgend advies i.v.m. de personeelsreglementen:
Het woord 'rechtspositieregeling' moet hier volgens mij in de brede zin van het woord gelezen worden, en omvat alle reglementen waarin rechten en plichten van de medewerkers staan. Het gaat immers om wat vaak ook als 'bijlagen' aan de rechtspositieregeling worden toegevoegd. Bovendien zijn rechtspositieregeling en arbeidsreglement inhoudelijk heel vaak inwisselbaar. Het zou raar zijn dat de rechtspositieregeling in de strikte zin van het woord niet delegeerbaar is naar de administratie, en het arbeidsreglement wel. (...)
Kortom, al deze elementen doen mij concluderen dat ook het arbeidsreglement, de deontologische code, het vormingsreglement, het re-integratiebeleid en andere personeelsreglementen enkel delegeerbaar zijn naar het uitvoerend orgaan, maar niet verder.
GR / RMW | CBS / VB (Bij delegatie door GR / RMW) |
AD (Bij delegatie door CBS / VB) |
Ander personeelslid (Bij delegatie door AD) |
|
Rechtspositieregeling | JA | JA | NEEN | NEEN |
Arbeidsreglement en bijlagen | JA | JA | NEEN | NEEN |
Deontologische code | JA | JA | NEEN | NEEN |
Andere HR-reglementen | JA | JA | NEEN | NEEN |
WETTELIJKE BASIS - aanstellingsbevoegdheid
A - DECRETALE GRADEN
Op basis van artikel 41, tweede lid, 6°, kan de volgende aanstellingsbevoegdheid NIET gedelegeerd worden naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau:
het aanstellen en ontslaan van de algemeen directeur, de adjunct-algemeen directeur, de financieel directeur en de ombudsman, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van die personeelsleden.
|
GR / RMW |
CBS / VB (Bij delegatie door GR / RMW) |
AD (Bij delegatie door CBS / VB) |
Ander personeelslid (Bij delegatie door AD) |
|
JA |
NEEN |
NEEN |
NEEN |
B - ALGEMENE AANSTELLINGSBEVOEGDHEID
Op basis van artikel 56, §3,2° DLB (gemeente) en artikel 84, §3, 2° DLB (OCMW) zijn het college van burgemeester en schepenen / vast bureau bevoegd voor het aanstellen en ontslaan van de personeelsleden, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid.
De aanstellingsbevoegdheid wordt NIET vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen / vast bureau (artikel 57 / 85 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar de algemeen directeur.
De aanstellingsbevoegdheid wordt ook NIET vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van de algemeen directeur (artikel 57 / 85 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar andere personeelsleden van de gemeente / OCMW.
|
GR / RMW |
CBS / VB (Bij delegatie door GR / RMW) |
AD (Bij delegatie door CBS / VB) |
Ander personeelslid (Bij delegatie door AD) |
|
|
JA |
JA |
JA |
Op basis van het BVR RPR van 20 januari 2023 komen een aantal bevoegdheden toe aan de aanstellende overheid:
Bekendmaking van de functie die wordt ingevuld (artikel 17 en 19 BVR RPR);
Beslissing om een beroep te doen op een bestaande wervingsreserve die geldig is voor de functie die wordt ingevuld (artikel 9, derde lid, 1° BVRV RPR);
Wanneer de wekelijkse prestaties van een deeltijdse functie worden uitgebreid of wanneer die functie wordt omgezet in een voltijdse functie, en wanneer verschillende personeelsleden deeltijds werken in een functie van dezelfde graad, dan richt de aanstellende overheid een oproep tot die personeelsleden om de extra uren te vervullen. Ze maakt haar keuze op basis van een vergelijking van de kandidaturen (artikel 9, derde lid, 2° BVRV RPR);
Vaststelling van de concrete selectieprocedure, waaronder de selectiecriteria, de selectietechnieken en de concrete samenstelling van de selectiecommissie (artikel 10 BVR RPR);
Aanstelling van de meest geschikte kandidaat, op basis van het eindverslag van de selectiecommissie (artikel 10 BVR RPR);
Beslissing over de herplaatsing van personeelsleden (na het horen van het personeelslid) (artikel 24 BVR RPR);
De vaststelling van het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid (artikel 24/2 DLB);
Vaststelling dat een statutair personeelslid zijn ziektekrediet, vermeld in artikel 62, §2, heeft opgebruikt, en - als het betrokken personeelslid nog altijd arbeidsongeschikt is - doorverwijzen van het personeelslid naar de federale medische dienst die bevoegd is voor de eventuele verklaring van definitieve ongeschiktheid, met het oog op een eventuele vervroegde pensionering om gezondheidsredenen (artikel 64, § 2 BVR RPR).
C - VERVANGINGSREGELING ALGEMEEN EN FINANCIEEL DIRECTEUR
D - EFFECTIEVE AANSTELLING WAARNEMEND ALGEMEEN / FINANCIEEL DIRECTEUR
Artikel 166 DLB:
Met behoud van de toepassing van artikel 175 regelt de gemeenteraad de vervanging van de algemeen directeur en de financieel directeur bij hun afwezigheid of verhindering.Er wordt in elk geval in een waarneming van het ambt van algemeen directeur of financieel directeur voorzien als de afwezigheid of verhindering van de algemeen directeur of financieel directeur langer dan honderdtwintig dagen duurt of als het ambt vacant werd verklaard.De waarnemend algemeen directeur en de waarnemend financieel directeur oefenen alle bevoegdheden uit die aan het ambt verbonden zijn.De gemeenteraad kan de aanstelling van een waarnemend algemeen directeur of financieel directeur toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen en aan de functiehouder van het ambt.
|
GR / RMW |
CBS / VB (Bij delegatie door GR / RMW) |
AD (Bij delegatie door CBS / VB) |
Ander personeelslid (Bij delegatie door AD) |
Vervangingsregeling AD en FD |
JA (GR) |
JA (CBS) |
NEEN |
NEEN |
Effectieve aanstelling waarnemend AD en FD |
JA (GR) |
JA (CBS) |
JA (voor de eigen vervanging) |
JA (enkel FD voor de eigen vervanging) |
E. DADINGEN PERSONEEL
Artikel 41, tweede lid, 17° DLB (gemeente) en artikel 78, tweede lid, 15° DLB (OCMW) bepalen dat de volgende bevoegdheid kan gedelegeerd worden naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau:
Het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben;
Vervolgens bepalen artikel 57 DLB (gemeente) en artikel 85 DLB (OCMW) dat de volgende bevoegdheid NIET kan gedelegeerd worden naar de algemeen directeur:
Het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben
|
GR / RMW |
CBS / VB (Bij delegatie door GR / RMW) |
AD (Bij delegatie door CBS / VB) |
Ander personeelslid (Bij delegatie door AD) |
|
JA |
JA |
NEEN |
NEEN |
WETTELIJKE BASIS - dagelijks personeelsbeheer
Artikel 170 DLB bepaalt dat de algemeen directeur bevoegd is voor het dagelijkse personeelsbeheer. Deze bevoegdheid kan worden gedelegeerd aan andere personeelsleden.
De algemeen directeur staat in voor de algemene leiding van de diensten van de gemeente en van de diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
Hij staat aan het hoofd van het personeel van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en hij is bevoegd voor het dagelijkse personeelsbeheer. De algemeen directeur kan de uitoefening van het dagelijkse personeelsbeheer toevertrouwen aan andere personeelsleden.
De algemeen directeur rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, aan het vast bureau en aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 57 DLB (gemeente) en artikel 85 DLB (OCMW) bepalen dat de volgende bevoegdheid NIET aan de algemeen directeur kunnen worden toevertrouwd:
het vaststellen van wat onder het begrip `dagelijks personeelsbeheer' moet worden verstaan
Dit betekent dat de gemeente- en OCMW-raad dienen te omschrijven wat er onder het begrip "dagelijks personeelsbeheer" valt (tenzij deze bevoegdheid is gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen / vast bureau).
Verder bepaalt artikel 220 DLB het volgende in verband met het delegeren van de bevoegdheden van de algemeen directeur aan andere personeelsleden van de gemeente of het OCMW.
Met behoud van de toepassing van artikel 57, 85 en 196 kan de algemeen directeur, binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem, zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Ook de financieel directeur kan zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. In beide gevallen gebeurt dat schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.
De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur of de financieel directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid.
Deze delegatie gebeurt schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.
De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur of de financieel directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid.
Artikel 196 DLB:
§ 2. Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient kunnen beheersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten.
In de beheersovereenkomst kan worden opgenomen dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden. Tegelijk kan worden bepaald dat de bevoegde organen hun beslissings- en ondertekeningsbevoegdheid kunnen toevertrouwen aan de personeelsleden van het andere bestuur binnen de grenzen vastgesteld in dit decreet.
|
GR / RMW |
CBS / VB (Bij delegatie door GR / RMW) |
AD (Bij delegatie door CBS / VB) |
Ander personeelslid (Bij delegatie door AD) |
Omschrijving begrip "dagelijks personeelsbeheer"
|
JA |
JA |
NEEN |
NEEN |
Uitoefening dagelijks personeelsbeheer
|
|
|
JA |
JA |
Dagelijks personeelsbeheer omvat verschillende zaken:
Individueel personeelsbeheer, bijvoorbeeld (niet limitatief):
Opmaken functiebeschrijvingen
Opdrachthouderschap
Permanentieplicht
Toestemming dienstreizen en meest geschikte vervoermiddel
Individuele verlofaanvragen (m.u.v. het onderwijzend personeel)
Loopbaanonderbreking, zorgkrediet en andere tijdelijke loopbaanmaatregelen (m.u.v. het onderwijzend personeel)
...
Individuele toepassing van de bepalingen i.v.m. vorming en evaluatie:
Individuele opvolging van evaluatieprocedures
Vormingsaanvragen
...
Toepassing van de lokale RPR
Diverse zaken toegewezen in de lokale rechtspositieregeling
Collectief personeelsbeheer:
Dienstroosters opmaken en prestaties noteren
...
Beslissingen die te maken hebben met werkgeversgezag:
Maatregelen van inwendige orde
...
Rapporteringsverplichtingen
De algemeen directeur moet rapporteren aan het college van burgemeester en schepenen en aan het vast bureau over het dagelijks personeelsbeheer (artikel 170 DLB).
Financiële engagementen en visumplicht
De bevoegdheid om financiële engagementen aan te gaan blijft in ieder geval te allen tijde onderworpen aan de voorwaarde dat er in het meerjarenplan voldoende kredieten voorzien werden.
Visumplicht blijft gelden, ongeacht wie de financiële verbintenis aangaat. Zo is er een visumverplichting bij de concrete beslissing tot aanstelling en bij de concrete individuele weddevaststelling.
Syndicaal statuut
Het is mogelijk dat een besluit in kader van dagelijks personeelsbeheer onderworpen is aan onderhandeling of overleg met de vakorganisaties.
Bestuurlijk toezicht
De beslissingen die de algemeen directeur neemt i.k.v. dagelijks personeelsbeheer moeten niet bekend gemaakt worden, ook niet via besluitenlijst.
De beslissingen van de algemeen directeur kunnen wel vernietigd worden na klacht.
Advies MAT van 10 juni 2025.
I. PERSONEELSAANGELEGENHEDEN - BEVOEGDHEDEN EN DELEGATIEMOGELIJKHEDEN
Het DLB biedt flexibele mogelijkheden voor delegatie in personeelsbeleid.
Bepaalde personeelsbevoegdheden kunnen van de raad naar het uitvoerend orgaan (college van burgemeester en schepenen en vast bureau) gedelegeerd worden, en van het uitvoerend orgaan naar de algemeen directeur (en soms verder).
Het systeem van delegaties biedt mogelijkheden om efficiënter en effectiever werken.
Verder is de algemeen directeur bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer. Deze bevoegdheid kan worden gedelegeerd, bijvoorbeeld naar een leidinggevende of naar iemand van de personeelsdienst.
Wat precies onder dagelijks personeelsbeheer valt, kan verschillen per bestuur. De gemeente- en OCMW-raad omschrijven dit begrip, maar kunnen het ook aan het uitvoerend orgaan overlaten om een concrete invulling te geven.
Wettelijke basis: zie boven.
Schema VVSG: zie BIJLAGE 01.
Het is noodzakelijk dat de raad de toepassing van deze delegaties vastlegt.
Er wordt voorgesteld om de toepassing van deze delegaties, die nu geregeld wordt via verschillende beleidsteksten, te centraliseren in één besluit.
II. TOEPASSING BIJ LOKAAL BESTUUR GRIMBERGEN
De toepassing van de delegaties op vlak van personeelsbevoegdheden is nu geregeld via verschillende besluiten en beleidsteksten.
Er wordt voorgesteld om met dit besluit deze delegaties te centraliseren.
II.1 HR-reglementen en Personeelsbeleid
A - ORGANOGRAM
Artikel 161 DLB bepaalt dat de de raad voor maatschappelijk welzijn het gezamenlijk organogram van de diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vaststellen.
De bevoegdheid tot het vaststellen van het organogram wordt niet vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn (artikel 78 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar vast bureau.
De bevoegdheid tot het vaststellen van het organogram wordt ook niet vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van het vast bureau (artikel 85 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar de algemeen directeur.
De bevoegdheid tot het vaststellen van het organogram wordt WEL vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van de algemeen directeur (artikel 85 DLB), waardoor de vaststelling van het organogram dus NIET gedelegeerd kan worden naar andere personeelsleden van het OCMW.
Er wordt voorgesteld om - in uitvoering van de artikelen 78 en 85 DLB:
De volgende bevoegdheid NIET te delegeren naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau:
Vaststellen van het organogram;
B - PERSONEELSREGLEMENTEN
Op basis de artikel 78 DLB kan de raad voor maatschappelijk welzijn bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het vast bureau.
Op basis van artikel 78, tweede lid, 2° DLB kunnen reglementen over personeelsaangelegenheden gedelegeerd worden van de raad voor maatschappelijk welzijn naar het vast bureau.
Artikel 85, eerste lid DLB bepaalt dat het volgende NIET kan toevertrouwd worden aan de algemeen directeur:
het vaststellen van de rechtspositieregeling.
Er wordt voorgesteld om - in uitvoering van de artikels 78 en 85:
De volgende bevoegdheden NIET te delegeren naar het vast bureau:
Vaststellen rechtspositieregeling;
Vaststellen arbeidsreglement;
Vaststellen deontologische code
De volgende bevoegdheden WEL te delegeren naar het vast bureau:
Het uitwerken van kaderteksten per HR-beleidsthema zonder wijzigingen aan te brengen aan hetgeen bepaald wordt in de RPR of het AR (bv. vormingsreglement, aanwezigheidsbeleid, ...).
II.2 Aanstellingsbevoegdheid
A - DECRETALE GRADEN
De aanstelling van de decretale graden kan op basis van artikel 41, tweede lid, 6° DLB, NIET gedelegeerd worden naar het vast bureau.
B - ALGEMENE AANSTELLINGSBEVOEGDHEID
Op basis van artikel 84, §3, 2° DLB (OCMW) is het vast bureau bevoegd voor het aanstellen en ontslaan van de personeelsleden, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid.
De aanstellingsbevoegdheid wordt NIET vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van het vast bureau (artikel 85 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar de algemeen directeur.
De aanstellingsbevoegdheid wordt ook NIET vermeld bij de niet-delegeerbare bevoegdheden van de algemeen directeur (artikel 85 DLB), waardoor deze bevoegdheid dus kan gedelegeerd worden naar andere personeelsleden van het OCMW.
Op basis van het BVR RPR van 20 januari 2023 komen een aantal bevoegdheden toe aan de aanstellende overheid:
Bekendmaking van de functie die wordt ingevuld (artikel 17 en 19 BVR RPR).
Beslissing om een beroep te doen op een bestaande wervingsreserve die geldig is voor de functie die wordt ingevuld (artikel 9, derde lid, 1° BVRV RPR).
Wanneer de wekelijkse prestaties van een deeltijdse functie worden uitgebreid of wanneer die functie wordt omgezet in een voltijdse functie, en wanneer verschillende personeelsleden deeltijds werken in een functie van dezelfde graad, dan richt de aanstellende overheid een oproep tot die personeelsleden om de extra uren te vervullen. Ze maakt haar keuze op basis van een vergelijking van de kandidaturen (artikel 9, derde lid, 2° BVRV RPR).
Vaststelling van de concrete selectieprocedure, waaronder de selectiecriteria, de selectietechnieken en de concrete samenstelling van de selectiecommissie (artikel 10 BVR RPR).
Aanstelling van de meest geschikte kandidaat, op basis van het eindverslag van de selectiecommissie (artikel 10 BVR RPR).
Beslissing over de herplaatsing van personeelsleden (na het horen van het personeelslid) (artikel 24 BVR RPR).
De vaststelling van het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid (artikel 24/2 DLB).
Vaststelling dat een statutair personeelslid zijn ziektekrediet, vermeld in artikel 62, §2, heeft opgebruikt, en - als het betrokken personeelslid nog altijd arbeidsongeschikt is - doorverwijzen van het personeelslid naar de federale medische dienst die bevoegd is voor de eventuele verklaring van definitieve ongeschiktheid, met het oog op een eventuele vervroegde pensionering om gezondheidsredenen (artikel 64, § 2 BVR RPR).
Op basis van de artikels 84 en 85 DLB wordt voorgesteld:
De volgende bevoegdheden NIET te delegeren naar de algemeen directeur:
De aanstelling van statutaire personeelsleden
De aanstelling van contractuele personeelsleden, zowel arbeidsovereenkomsten bepaalde als onbepaalde tijd, en vervangingsovereenkomsten.
De aanstelling i.k.v. tewerkstelling in toepassing van artikel 60, §7.
De aanstelling van eventwerkers.
De aanstelling van monitoren.
De aanstelling van jobstudenten (met uitzondering van de jobstudenten voor het WZC Ter Biest)
De volgende bevoegdheden WEL te delegeren naar de algemeen directeur:
De aanstelling van stagiairs
De aanstelling van jobstudenten voor het WZC Ter Biest
C. VERVANGINGSREGELING ALGEMEEN EN FINANCIEEL DIRECTEUR
D. EFFECTIEVE AANSTELLING WAARNEMEND ALGEMEEN / FINANCIEEL DIRECTEUR
De gemeenteraad kan de aanstelling van een waarnemend algemeen directeur of financieel directeur toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen en aan de functiehouder van het ambt.
De vervangingsregeling voor de algemeen en financieel directeur werd geactualiseerd in zitting van heden.
Hierbij werden de waarnemers aangeduid die de algemeen / financieel directeur bij afwezigheid of verhindering kunnen vervangen.
De algemeen en financieel directeur werden hierbij gemachtigd om de erkende waarnemers voor een periode van maximaal zestig dagen, die eenmaal kan worden verlengd met een periode van maximaal zestig dagen, aan te stellen.
E. DADINGEN PERSONEEL
De bevoegdheid tot het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben, kan overeenkomstig artikel 78 DLB gedelegeerd worden naar het vast bureau.
Deze bevoegdheid kan op basis van artikel 85 DLB NIET gedelegeerd worden naar de algemeen directeur.
Er wordt voorgesteld om deze bevoegdheid WEL te delegeren naar het vast bureau:
Het aangaan van dadingen met personeelsleden n.a.v. een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben.
En dit om efficiëntieredenen, namelijk flexibel en accuraat kunnen handelen.
II.3 Dagelijks personeelsbeheer
A. BEGRIP "DAGELIJKS PERSONEELSBEHEER"
Op basis de artikel 78 DLB kan de raad voor maatschappelijk welzijn bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het vast bureau.
Verder bepaalt artikels 85 DLB dat het vast bureau bij reglement de uitoefening van bepaalde bevoegdheden kan toevertrouwen aan de algemeen directeur.
Op basis van artikel 85 (tweede lid) kan echter de bevoegdheid tot het vaststellen van wat onder het begrip `dagelijks personeelsbeheer' moet worden verstaan, NIET gedelegeerd worden naar de algemeen directeur.
Op basis van de artikels 78 en 85 DLB wordt voorgesteld de volgende bevoegdheid NIET te delegeren naar het vast bureau:
Het vaststellen van wat onder het begrip `dagelijks personeelsbeheer' moet worden verstaan.
Een overzicht van deze gedelegeerde bevoegdheden binnen lokaal bestuur Grimbergen bevindt zich in BIJLAGE 02.
B. UITOEFENING DAGELIJKS PERSONEELSBEHEER
Artikel 170 DLB bepaalt dat de algemeen directeur bevoegd is voor het dagelijkse personeelsbeheer. Deze bevoegdheid kan worden gedelegeerd aan andere personeelsleden.
De algemeen directeur staat in voor de algemene leiding van de diensten van de gemeente en van de diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
Hij staat aan het hoofd van het personeel van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en hij is bevoegd voor het dagelijkse personeelsbeheer. De algemeen directeur kan de uitoefening van het dagelijkse personeelsbeheer toevertrouwen aan andere personeelsleden.
De algemeen directeur rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, aan het vast bureau en aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Verder bepaalt artikel 220 DLB het volgende in verband met het delegeren van de bevoegdheden van de algemeen directeur aan andere personeelsleden van de gemeente of het OCMW:
Met behoud van de toepassing van artikel 57, 85 en 196 kan de algemeen directeur, binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem, zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Ook de financieel directeur kan zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. In beide gevallen gebeurt dat schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.
De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur of de financieel directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid.
Deze delegatie gebeurt schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.
De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur of de financieel directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid.
In BIJLAGE 03 bevindt zich een overzicht van de uitoefening van het dagelijks personeelsbeheer en welke taken aan wie worden gedelegeerd.
Er wordt tevens aangegeven:
op welke wijze de rapportering wordt voorzien
of er een visumplicht is en
of er onderhandeling / advies van de vakorganisaties nodig is.
/
Artikel 1.
De personeelsbevoegdheden te organiseren als volgt binnen lokaal bestuur Grimbergen (overzichtstabel als BIJLAGE 02):
A - ORGANOGRAM
De bevoegdheden tot het vaststellen van het organogram en de personeelsformatie worden NIET gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen / vast bureau.
B - PERSONEELSREGLEMENTEN
De volgende bevoegdheden worden NIET gedelegeerd naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau:
vaststellen rechtspositieregeling;
vaststellen arbeidsreglement en
vaststellen deontologische code.
De volgende bevoegdheden worden WEL gedelegeerd naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau:
het uitwerken van kaderteksten per HR-beleidsthema zonder wijzigingen aan te brengen aan hetgeen bepaald wordt in de RPR of het AR (bv. vormingsreglement, aanwezigheidsbeleid, ...).
Art. 2.
De aanstellingsbevoegdheid te organiseren als volgt:
A - AANSTELLING DECRETALE GRADEN
De aanstelling van de decretale graden kan decretaal NIET gedelegeerd worden naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau.
B - ALGEMENE AANSTELLINGSBEVOEGDHEID
De algemene aanstellingsbevoegdheid wordt NIET gedelegeerd naar de algemeen directeur.
Het gaat over:
aanstelling van de meest geschikte kandidaat, op basis van het eindverslag van de selectiecommissie (artikel 10 BVR RPR), de aanstelling van:
aanstellen van personeelsleden m.b.t. waarnemen van een hogere functie;
ambtshalve herplaatsen van een personeelslid;
interne mobiliteit van een personeelslid;
ontslag- en tuchtbevoegdheid;
bekendmaking van de functie die wordt ingevuld (artikel 17 en 19 BVR RPR);
beslissing om een beroep te doen op een bestaande wervingsreserve die geldig is voor de functie die wordt ingevuld (artikel 9, derde lid, 1° BVRV RPR);
wanneer de wekelijkse prestaties van een deeltijdse functie worden uitgebreid of wanneer die functie wordt omgezet in een voltijdse functie, en wanneer verschillende personeelsleden deeltijds werken in een functie van dezelfde graad, dan richt de aanstellende overheid een oproep tot die personeelsleden om de extra uren te vervullen. Ze maakt haar keuze op basis van een vergelijking van de kandidaturen (artikel 9, derde lid, 2° BVRV RPR);
beslissing over de herplaatsing van personeelsleden (na het horen van het personeelslid) (artikel 24 BVR RPR);
de vaststelling van het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid (artikel 24/2 DLB) en
vaststelling dat een statutair personeelslid zijn ziektekrediet, vermeld in artikel 62, §2, heeft opgebruikt, en - als het betrokken personeelslid nog altijd arbeidsongeschikt is - doorverwijzen van het personeelslid naar de federale medische dienst die bevoegd is voor de eventuele verklaring van definitieve ongeschiktheid, met het oog op een eventuele vervroegde pensionering om gezondheidsredenen (artikel 64, § 2 BVR RPR).
De volgende bevoegdheden worden WEL gedelegeerd naar de algemeen directeur:
de aanstelling van:
C. VERVANGINGSREGELING ALGEMEEN EN FINANCIEEL DIRECTEUR
D. EFFECTIEVE AANSTELLING WAARNEMEND ALGEMEEN / FINANCIEEL DIRECTEUR
De aanstelling van een waarnemend algemeen directeur of financieel directeur wordt NIET gedelegeerd het college van burgemeester en schepenen of aan de functiehouder van het ambt.
De vervangingsregeling voor de algemeen en financieel directeur werd geactualiseerd bij besluit van de gemeenteraad van heden.
Hierbij werden de waarnemers aangeduid die de algemeen / financieel directeur bij afwezigheid of verhindering kunnen vervangen.
De algemeen en financieel directeur werden hierbij gemachtigd om de erkende waarnemers voor een periode van maximaal zestig dagen, die eenmaal kan worden verlengd met een periode van maximaal zestig dagen, aan te stellen.
E. DADINGEN PERSONEEL
De volgende bevoegdheid wordt WEL gedelegeerd naar het college van burgemeester en schepenen / vast bureau:
Het aangaan van dadingen met personeelsleden n.a.v. een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben.
Art. 3.
Het dagelijks personeelsbeheer te organiseren als volgt:
A. BEGRIP "DAGELIJKS PERSONEELSBEHEER"
De volgende bevoegdheid wordt NIET gedelegeerd naar het college van burgemeester en schepenen:
het vaststellen van wat onder het begrip `dagelijks personeelsbeheer' moet worden verstaan.
De volgende zaken worden beschouwd als dagelijks personeelsbeheer:
zie tabel als bijlage 03: De kolommen "Dagelijks personeelsbeheer"
B. UITOEFENING DAGELIJKS PERSONEELSBEHEER
De algemeen directeur is bevoegd voor het dagelijkse personeelsbeheer.
De algemeen directeur kan deze bevoegdheid delegeren aan andere personeelsleden.
De algemeen directeur of het gesubdelegeerd personeelslid zal aan college van burgemeester en schepenen rapporteren zoals bepaald in de tabel.
De algemeen directeur en de gesubdelegeerde personeelsleden dienen ikv de gedelegeerde bevoegdheden de geldende wetgeving te respecteren, bv. visumplicht, wet uitdrukkelijke motivering van individuele bestuurshandelingen, syndicaal statuut, lokale rechtspositieregeling en arbeidsreglement, ...)
Art. 4.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 februari 2020 op te heffen.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de geactualiseerde beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW goed.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB) stelt dat het afsluiten van beheersovereenkomsten tussen gemeente en OCMW een niet-delegeerbare bevoegdheid is van de gemeenteraad/OCMW-raad.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd:
(...)
5° het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196, 234 en 247.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd:
(...)
6° het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196.
§ 1. De gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen met een of meer overheden een samenwerkingsovereenkomst sluiten voor de gezamenlijke werving en selectie van hun personeel en, in voorkomend geval, om gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen.
§ 2. Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient kunnen beheersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten.
In de beheersovereenkomst kan worden opgenomen dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden. Tegelijk kan worden bepaald dat de bevoegde organen hun beslissings- en ondertekeningsbevoegdheid kunnen toevertrouwen aan de personeelsleden van het andere bestuur binnen de grenzen vastgesteld in dit decreet.
Met uitzondering van de personeelsleden, vermeld in artikel 162, § 1, kan de gemeenteraad personeel overdragen aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient, op voorwaarde dat de geldende rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel nageleefd wordt en na goedkeuring van de raad voor maatschappelijk welzijn. De Vlaamse Regering kan daarvoor de minimale voorwaarden vaststellen.
Met uitzondering van de personeelsleden, vermeld in artikel 183, § 1, kan de raad voor maatschappelijk welzijn personeel overdragen aan de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, op voorwaarde dat de geldende rechtspositieregeling van het personeel nageleefd wordt, en na goedkeuring van de gemeenteraad van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend. De Vlaamse Regering kan daarvoor de minimale voorwaarden vaststellen.
Met behoud van de toepassing van artikel 57, 85 en 196 kan de algemeen directeur, binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem, zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Ook de financieel directeur kan zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. In beide gevallen gebeurt dat schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.
De toepassing van het eerste lid ontslaat de algemeen directeur of de financieel directeur nooit van zijn verantwoordelijkheid.
(...)
§ 3. De algemeen directeur woont de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij en is verantwoordelijk voor het opstellen en het bewaren van de notulen ervan.
De algemeen directeur kan het bijwonen van de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst, het opstellen en het medeondertekenen van de notulen delegeren aan een personeelslid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Als dat is opgenomen in de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 196, kan hij die bevoegdheid ook toevertrouwen aan een personeelslid van de gemeente.
§ 1. De reglementen, verordeningen, beslissingen en akten van de gemeenteraad, en alle andere stukken of briefwisseling die specifiek betrekking hebben op de gemeenteraad worden ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en medeondertekend door de algemeen directeur.
De reglementen, beslissingen en akten van de raad voor maatschappelijk welzijn, en alle andere stukken of briefwisseling die specifiek betrekking hebben op de raad voor maatschappelijk welzijn, worden ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en medeondertekend door de algemeen directeur.
§ 2. De reglementen, verordeningen, beslissingen en akten van de burgemeester en van het college van burgemeester en schepenen worden ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de algemeen directeur.
De reglementen, beslissingen en akten van het vast bureau worden ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en medeondertekend door de algemeen directeur.
De beslissingen en akten van de voorzitter van het vast bureau worden door hem ondertekend en medeondertekend door de algemeen directeur.
§ 3. De beslissingen, de akten, de verslagen en de brieven van de financieel directeur en de maatschappelijk werker worden door hen ondertekend als ze specifiek betrekking hebben op de aan hen toevertrouwde taken.
De beslissingen, de akten en de briefwisseling van personeelsleden aan wie bevoegdheden zijn toevertrouwd, worden door die personeelsleden ondertekend.
Het dwangbevel, uitgevaardigd voor de invordering van schuldvorderingen, wordt, met behoud van de ondertekeningsbevoegdheid inzake de uitvoerbaarverklaring ervan, ondertekend door de financieel directeur.
§ 4. De reglementen, de beslissingen en de briefwisseling van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden ondertekend door de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst en medeondertekend door de algemeen directeur.
De beslissingen en akten van de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden door hem ondertekend en medeondertekend door de algemeen directeur.
§ 5. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 3 wordt de briefwisseling van de gemeente ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de algemeen directeur.
Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, en paragraaf 3 en 4 wordt de briefwisseling van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en medeondertekend door de algemeen directeur.
§ 6. De gemeenteraad bepaalt in het huishoudelijk reglement door wie en op welke wijze de andere stukken van de gemeente dan de stukken, vermeld in paragraaf 1 tot en met 5, worden ondertekend, en, als dat nodig wordt geacht, medeondertekend. Als de gemeenteraad die werkwijze niet vaststelt worden de stukken ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de algemeen directeur.
Het eerste lid is van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn", "de gemeente" wordt gelezen als "het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn" en "burgemeester" wordt gelezen als "voorzitter van het vast bureau".
De burgemeester kan zijn bevoegdheid tot ondertekening opdragen aan een of meer leden van het college van burgemeester en schepenen, tenzij de bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen, vermeld in artikel 277. Hij doet dat schriftelijk via een informatiedrager naar keuze. Die opdracht kan op elk moment worden herroepen.
De schepen aan wie de opdracht is gegeven, vermeldt die opdracht bij zijn handtekening.
De bepalingen, vermeld in het eerste en tweede lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "burgemeester" wordt gelezen als "voorzitter van het vast bureau", "college van burgemeester en schepenen" wordt gelezen als "vast bureau", en "de schepen" wordt gelezen als "het lid van het vast bureau".
De voorzitter van de gemeenteraad kan zijn bevoegdheid tot ondertekening opdragen aan een of meer leden van de gemeenteraad, tenzij die bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen en het zittingsverslag, vermeld in artikel 277. Hij doet dat schriftelijk via een informatiedrager naar keuze. Die opdracht kan op elk moment worden herroepen.
Het gemeenteraadslid aan wie de opdracht is gegeven, vermeldt die opdracht bij zijn handtekening.
De bepalingen, vermeld in het eerste en tweede lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn", en "gemeenteraadslid" wordt gelezen als "lid van de raad voor maatschappelijk welzijn".
De voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan zijn bevoegdheid tot ondertekening opdragen aan een of meer leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, tenzij die bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen, vermeld in artikel 277. Hij doet dat schriftelijk via een informatiedrager naar keuze. Die opdracht kan op elk moment worden herroepen.
Het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst aan wie de opdracht is gegeven, vermeldt die opdracht bij zijn handtekening.
De algemeen directeur kan zijn bevoegdheid tot ondertekening of mede-ondertekening opdragen aan een of meer personeelsleden van de gemeente, tenzij die bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraad en van de notulen van het college van burgemeester en schepenen. Hij doet dat schriftelijk via een informatiedrager naar keuze. Die opdracht kan op elk moment worden herroepen. Als dat is opgenomen in de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 196, kan hij die bevoegdheid ook toevertrouwen aan een of meer personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
De personeelsleden aan wie de opdracht tot ondertekening of medeondertekening is gegeven, vermelden die opdracht bij hun handtekening.
De bepalingen, vermeld in het eerste en tweede lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "de gemeente" wordt gelezen als "het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn", "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn", "college van burgemeester en schepenen" wordt gelezen als "vast bureau", en "openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn" wordt gelezen als "gemeente".
De gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient, hebben een gemeenschappelijk managementteam.
Met behoud van de toepassing van het derde lid, bestaat het managementteam uit de algemeen directeur, de adjunct-algemeen directeur, de financieel directeur en alle andere leden die geen mandataris zijn en waarvan de deelname aan het managementteam nuttig wordt geacht voor het functioneren van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
De burgemeester, of de door hem aangewezen schepen, maakt met raadgevende stem deel uit van het managementteam.
Het managementteam vergadert geregeld onder het voorzitterschap van de algemeen directeur, overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem, vermeld in artikel 217 tot en met 220.
Het managementteam ondersteunt de coördinatie van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de beleidsevaluatie. Het managementteam bewaakt de eenheid in de werking, de kwaliteit van de organisatie en de werking van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, alsook de interne communicatie, overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem, vermeld in artikel 217 tot en met 220.
Goedkeuring beheersovereenkomst
Besluit van de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn van 24 januari 2019 - Vaststelling beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW Grimbergen in uitvoering van het decreet lokaal bestuur.
Bron: juridische nota GD&A aan Excello.net:
a) In geval van een kruiselingse delegatie: opname hiervan in een beheersovereenkomst noodzakelijk.
De bevoegdheidsdelegatie blijft beperkt tot een overdracht van bevoegdheden aan personeelsleden van hetzelfde bestuur. Met name de mogelijkheid tot doordelegatie van bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen respectievelijk het vast bureau, via de algemeen directeur naar andere personeelsleden beperkt blijft tot de eigen personeelsleden van het bestuur waartoe het oorspronkelijk delegerende orgaan behoort. Dit beperkt echter de beoogde ambtelijke integratie en eenduidige aansturing van het personeel aanzienlijk. Om hieraan tegemoet te komen werd het toepassingsgebied van de beheersovereenkomst uitgebreid als volgt:
“In de beheersovereenkomst kan worden opgenomen dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden. Tegelijk kan worden bepaald dat de bevoegde organen hun beslissings- en ondertekeningsbevoegdheid kunnen toevertrouwen aan de personeelsleden van het andere bestuur binnen de grenzen vastgesteld in dit decreet.”
De barrières zoals voorzien door artikel 57, derde lid en artikel 85, derde lid DLB lijken daarmee te worden weggenomen.
Uitgangspunt van deze delegatiegrondslag (politiek functioneren) is immers dat de algemeen directeur de van het college of vast bureau ontvangen bevoegdheden, slechts kan doordelegeren aan:
de personeelsleden van de gemeente, indien de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen komt;
de personeelsleden van het OCMW, indien de bevoegdheid van het vast bureau komt.
Indien alzo opgenomen in een beheersovereenkomst, kunnen deze bevoegdheden kruiselings gedelegeerd worden. In de memorie wordt erkend dat deze uitbreiding onder meer deze doordelegatie tot doel heeft:
"De gemeenschappelijke algemeen directeur en financieel directeur die personeelslid zijn van de gemeente, kunnen op grond van de nieuwe bepalingen van dit decreet bevoegdheden toevertrouwd krijgen van het OCMW om in naam van het OCMW bepaalde beslissingen te nemen of officiële stukken te ondertekenen. In die zin is het logisch dat een verdere doordelegatie ook mogelijk moet zijn aan de andere gemeenschappelijke functies. De mogelijkheid tot doordelegatie blijft beperkt tot hetgeen op dat vlak organiek wordt toegelaten voor de organen en de personeelsleden van het eigen bestuur.”
Indien de delegatie voor gevolg heeft dat de eigen rechtspersoonlijkheid wordt overstegen en er dus een bevoegdheid van de gemeente gedelegeerd wordt aan een personeelslid van het OCMW of omgekeerd, is hiervoor de opname in een beheersovereenkomst vereist. In tegenstelling tot de vorige grondslag (artikel 57 en 85 DLB) voorziet artikel 220 DLB immers dat de algemeen en financieel directeur hun bevoegdheden kunnen toevertrouwen aan personeelsleden van zowel de gemeente als het OCMW. Echter moet ervan uitgegaan worden dat ook hier hetzelfde principe geldt: indien de algemeen of financieel directeur een bevoegdheid voor de gemeente toevertrouwt aan een personeelslid van het OCMW of omgekeerd, zal de verankering in een beheersovereenkomst noodzakelijk zijn. Indien een delegatie met andere woorden voor gevolg heeft dat een bevoegdheid van het ene bestuur uiteindelijk wordt uitgeoefend door een personeelslid van het andere bestuur, is hiervoor vereist dat een beheersovereenkomst de mogelijkheid daartoe voorziet.
Tot slot wordt aanvullend nog tweemaal expliciet verwezen naar de mogelijkheid tot kruiselingse delegatie via de beheersovereenkomst:
Artikel 277, §3 DLB: de algemeen directeur kan het bijwonen van de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst en het opstellen en medeondertekenen van de notulen delegeren aan een personeelslid van het OCMW. Mits opname in de beheersovereenkomst kan dit ook toevertrouwd worden aan een personeelslid van de gemeente.
Artikel 283 DLB: de algemeen directeur kan de bevoegdheid tot ondertekening of medeondertekening delegeren aan personeelsleden van het eigen bestuur. Mits opname in de beheersovereenkomst kan dit ook toevertrouwd worden aan een personeelslid van het andere bestuur.
b) Algemeen directeur: twee algemene delegatiegrondslagen.
Artikel 57, derde lid en art. 85, derde lid DLB (ambtelijke doordelegatie): de algemeen directeur kan de van het college van burgemeester en schepenen respectievelijk vast bureau ontvangen bevoegdheden delegeren aan andere personeelsleden van gemeente respectievelijk OCMW, met uitzondering van een lijst van niet delegeerbare bevoegdheden. Het kader en de mogelijkheid daartoe wordt vastgelegd in het delegatiereglement en de afsprakennota.
Artikel 220 DLB (ambtelijke delegatie): de algemeen en financieel directeur kunnen binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem hun bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het OCMW, met uitzondering van expliciet voorbehouden of niet delegeerbare bevoegdheden. Dit gebeurt op schriftelijke wijze met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.
Van deze algemene delegatiegrondslag wordt enkel uitgesloten:
De vanuit de politieke organen aan de algemeen directeur gedelegeerde bevoegdheden.
De bevoegdheden inzake het ‘politieke functioneren’ van de algemeen directeur.
c) Algemeen directeur: specifieke delegatiegrondslagen.
Artikel 20, laatste lid DLB: de algemeen directeur kan het verstrekken aan de raadsleden van technische inlichtingen over stukken in het raadsdossier aan andere personeelsleden toewijzen. De wijze waarop die inlichtingen verstrekt worden, wordt door het huishoudelijk reglement bepaald.
Artikel 170, tweede lid DLB: de algemeen directeur kan de uitoefening van het dagelijkse personeelsbeheer toevertrouwen aan andere personeelsleden. De bevoegdheid tot het vaststellen van het begrip dagelijks personeelsbeheer komt aan de gemeenteraad en OCMW-raad toe doch is delegeerbaar aan het college van burgemeester en schepenen respectievelijk vast bureau.26 Een doordelegatie aan de algemeen directeur is uitgesloten.
Artikel 187 DLB: indien de algemeen directeur de bevoegdheid tot eedaflegging van het personeel gedelegeerd krijgt van de burgemeester of voorzitter van het vast bureau, kan hij/zij deze bevoegdheid doordelegeren aan een van de leden van het managementteam.
Artikel 201 DLB: indien de algemeen directeur de aanstellings- en ontslagbevoegdheid voor het personeel vanwege het college of vast bureau gedelegeerd kreeg en hij dus ten aanzien van deze personeelsleden als tuchtoverheid moet optreden, kan hij/zij deze tuchtbevoegdheid delegeren aan personeelsleden met minstens dezelfde of een gelijkwaardige graad als het personeelslid dat de tuchtprocedure ondergaat.
Artikel 277 DLB: de algemeen directeur kan het bijwonen van de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst, het opstellen en het medeondertekenen van de notulen delegeren aan een personeelslid van het OCMW. Mits opname in een beheersovereenkomst kan dit toevertrouwd worden aan een personeelslid van de gemeente.
Artikel 283 DLB: de algemeen directeur kan zijn bevoegdheid tot ondertekening of medeondertekening opdragen aan een of meer personeelsleden, met uitzondering van de ondertekening van de notulen en het zittingsverslag van de raden en de notulen van het college van burgemeester en schepenen respectievelijk vast bureau. Opgemerkt dient tevens dat overeenkomstig artikel 279, §3 DLB de ondertekeningsbevoegdheid de ten gronde gedelegeerde bevoegdheid volgt. Beslissingen, akten en briefwisseling van personeelsleden aan wie bevoegdheden werden toevertrouwd, staan bijgevolg in voor de ondertekening hiervan.
d) Algemeen directeur: delegatie bij bijzondere wetgeving.
Bevoegdheden die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan een bestuursorgaan voorbehouden, kunnen niet gedelegeerd worden aan het lagere bestuursorgaan of de algemeen directeur;
bevoegdheden die door een wet of decreet uitdrukkelijk toegewezen zijn aan de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen kunnen niet gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en schepenen respectievelijk de algemeen directeur;
voor bevoegdheden van de algemeen of financieel directeur die niet uit het DLB voortvloeien, kan geen gebruik gemaakt worden van artikel 220 DLB;
voor bevoegdheden die volgen uit andere wetgeving, wordt bijgevolg steeds best nagegaan of deze bijzondere wetgeving in een delegatiegrondslag voorziet.
Positief advies van het MAT van 10 juni 2025.
Artikel 196, §2 DLB bepaalt het volgende:
Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient kunnen beheersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten.
In de beheersovereenkomst kan worden opgenomen dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden. Tegelijk kan worden bepaald dat de bevoegde organen hun beslissings- en ondertekeningsbevoegdheid kunnen toevertrouwen aan de personeelsleden van het andere bestuur binnen de grenzen vastgesteld in dit decreet.
Vanuit een behoorlijk bestuur beogen gemeente en OCMW een doorgedreven samenwerking en integratie om een synergie op vlak van beleid, werking en organisatie te realiseren, zodanig dat op de meest effectieve en efficiënte wijze een kwaliteitsvolle dienstverlening kan aangeboden worden aan de interne en externe klant.
Om kruiselingse delegatie mogelijk te maken, is een beheersovereenkomst nodig.
Hierbij wordt ook de handtekeningsbevoegdheid geregeld conform het decreet lokaal bestuur en de samenstelling van het managementteam.
Op 24 januari 2019 werd de beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW Grimbergen goedgekeurd door de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Deze beheersovereenkomst dient geactualiseerd te worden.
Voorstel geactualiseerde tekst: ZIE BIJLAGEN 01-03.
/
/
Enig artikel.
De geactualiseerde beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW Grimbergen, toegevoegd in bijlagen 01-03, goed te keuren.
De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert de bevoegdheden voor het voeren van overheidsopdrachten aan het vast bureau naar analogie met de gemeente. Voor beide organisaties wordt de procedure voor het verlenen van het visum eveneens gelijkgesteld.
De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd:
9° het vaststellen van wat onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ moet worden verstaan.
10° het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, tenzij:
a) de opdracht past binnen het begrip ‘dagelijks bestuur’, vermeld in punt 9°, waarvoor het vast bureau bevoegd is;
b) de raad de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden voor die overheidsopdracht nominatief aan het vast bureau heeft toevertrouwd;
§1. Het vast bureau bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn voor.
Het vast bureau voert de besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn uit.
§2. Het vast bureau oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 78 van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen.
§3. Het vast bureau is bevoegd voor:
1° de daden van beheer over de inrichtingen en eigendommen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in voorkomend geval binnen de door de raad voor maatschappelijk welzijn vastgestelde algemene regels;
2° het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van het personeel, onder voorbehoud van de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 78, tweede lid, 7°, en de gevallen waarin die bevoegdheid door of krachtens de wet of het decreet aan de raad voor maatschappelijk welzijn is opgedragen;
3° het financiële beheer, onder voorbehoud van de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn;
4° het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten;
5° de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip ‘dagelijks bestuur’, vermeld in artikel 78, tweede lid, 9°;
6° de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten voor de opdrachten waarvoor de raad voor maatschappelijk welzijn dat nominatief aan het vast bureau heeft toevertrouwd;
7° de beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan het vast bureau voorbehoudt;
8° de daden van beschikking:
a) over roerende goederen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen;
b) over verhuring, concessie, pacht, jacht- en visrechten van meer dan negen jaar, behalve het vaststellen van de contractvoorwaarden waarvoor de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd blijft;
9° het vertegenwoordigen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en de beslissingen over het in rechte optreden namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, onder voorbehoud van artikel 297, §2;
10° het afsluiten van een afsprakennota als vermeld in artikel 171, §2.
DLB.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in klassieke sectoren.
Besluit van de gemeenteraad van 30 augustus 2018 houdende aanpassing dagelijks bestuur en visum.
/
Op 28 februari 2019 stelde de raad voor maatschappelijk welzijn vast wat onder het begrip `dagelijks bestuur' moet worden verstaan.
Dit besluit dient aangevuld te worden i.k.v. dossiers aanwerving artikel 60, §7 OCMW-wet.
Verder dient de regeling herzien te worden gelet op de pensionering m.i.v. 1 oktober 2025 van de adjunct-financieel directeur.
/
/
Artikel 1.
De uitgaven van het exploitatiebudget behoren tot het dagelijks bestuur. Het vast bureau kan voor deze uitgaven derhalve de wijze van gunnen en de voorwaarden bepalen voor opdrachten voor levering van goederen, werken en diensten.
Art. 2.
De uitgaven van het investeringsbudget die overeenkomstig de wetgeving overheidsopdrachten tot stand kunnen komen via het systeem van de aanvaarde factuur behoren tot het dagelijks bestuur. Het vast bureau kan voor deze uitgaven derhalve de wijze van gunnen en de voorwaarden bepalen voor opdrachten voor levering van goederen, werken en diensten.
Art. 3.
§1. Voorafgaand aan het nemen van beslissingen met budgettaire en financiële impact staat de financieel directeur in voor de krediet- en wetmatigheidscontrole. De voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande nettokasstroom zijn onderworpen aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.
§2. Bij elke visumaanvraag wordt aan de financieel directeur een dossier ter beschikking gesteld dat alle documenten en stukken bevat die nuttig en nodig zijn voor het verlenen van een visum. Indien de financieel directeur oordeelt dat het dossier onvolledig is, deelt hij dit mee aan de betrokken dienst.
§3. Het visum kan gunstig of ongunstig zijn. In geval het visum ongunstig is of er voorwaarden aan gekoppeld worden, wordt dit door de financieel directeur gemotiveerd.
§4. Het visum van de financieel directeur wordt opgenomen als considerans in de notulen van de beslissing en wordt door de aanvragende dienst aan het dossier voor het college van burgemeester en schepenen / vast bureau of voor de gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn toegevoegd.
§5. De financieel directeur verleent zijn visum en uitspraak binnen een termijn van vijf werkdagen na ontvangst van het volledige dossier betreffende de aanvraag. Deze termijn is maximum éénmaal verlengbaar. Het verstrijken van deze termijn heeft tot gevolg dat het voorafgaand visum wordt geacht ongunstig te zijn tot op het moment dat er door de financieel directeur alsnog een gunstig voorafgaand visum wordt gegeven.
§6. Er is geen visum nodig voor:
een verbintenis waarvan het bedrag binnen de perken valt van een opdracht die overeenkomstig de wetgeving overheidsopdrachten tot stand zou kunnen komen via het systeem van de aanvaarde factuur;
dotaties en nominatief in het budget opgenomen subsidies;
schulduitgaven die voortvloeien uit regelmatig aangegane verbintenissen, zoals aflossingen en intresten van lening- en leasingcontracten;
aanstellingen waarvan de duur niet meer bedraagt dan één jaar, waarbij:
contracten van onbepaalde duur worden gelijkgesteld met aanstellingen van meer dan één jaar;
bij opeenvolgende contracten voor dezelfde functie de totale duur in aanmerking wordt genomen en
de aanstellingen i.k.v. artikel 60, § 7 OCMW-wet.
§7. Bij afwezigheid kan de financieel directeur voor het verlenen van een visum een ander personeelslid aanstellen onder zijn verantwoordelijkheid.
Art. 4.
Tem. 30 september 2025 de voorafgaandelijke de krediet- en wetmatigheidscontrole voor de uitgaven van het OCMW te delegeren naar de adjunct-financieel directeur.
Art. 5.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 februari 2019 houdende de vaststelling van een nieuwe regeling inzake dagelijks bestuur en visumplicht op te heffen.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het aangepast reglement reglement warme maaltijden in maaltijdcentra van het OCMW, zijnde Ter Biest en Ter Borre, met ingang van 1 september 2025, goed.
Artikels 77 en 78 Decreet Lokaal Bestuur 22 december 2017.
DLB.
Artikel 6 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers (vlaanderen.be):
De bewoner kiest vrij de zorg en ondersteuning die hij wil, en de verstrekker van die zorg en ondersteuning. De bewoner kan niet verplicht worden om de facultatieve diensten te gebruiken die de initiatiefnemer of de voorzieningen waarmee de initiatiefnemer een overeenkomst heeft, aanbieden.De initiatiefnemer brengt de zorg en ondersteuning binnen het bereik van de bewoners die er een beroep op kunnen doen telkens als dat nodig is. Hij zorgt ervoor dat de bewoners die dat willen, de mogelijkheid hebben om dagelijks minstens een warme maaltijd te eten.
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 mei 2020: goedkeuring aangepast reglement maaltijden in centra.
Besluit van het vast bureau van 25 oktober 2021 - Maaltijden in dienstencentrum Ter Borre - Voorstel andere werkwijze vanaf 1 januari 2022- Kennisname en standpuntbepaling, waardoor sinds 1 januari 2022 klanten die in Ter Borre willen middagmalen hun eigen leverancier van de maaltijden kiezen.
Besluit van het vast bureau van 6 december 2021, indexatie vanaf 1 januari 2022.
Besluit van het vast Bureau van 5 december 2022, indexatie vanaf 1 januari 2023.
Besluit van het vast Bureau van 11 december 2023, indexatie vanaf 1 januari 2024.
Besluit van het vast Bureau van 18 november 2024, indexatie vanaf 1 januari 2025.
Besluit van het vast bureau van 16 juni 2025 - Prijzen maaltijden in woonzorgcentrum Ter Biest: aanpassing vanaf 1 september 2025 - Principiële vaststelling - voorleggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Besluit van het vast bureau van 11 augustus 2025 - Actualisatie reglement maaltijden in centrum - Voorleggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn - Principiële goedkeuring.
/
Het reglement van maaltijden in centrum werd laatst vastgesteld op 28 mei 2020 als volgt:
Reglement warme maaltijden in maaltijdcentra van het OCMW
Doelgroep
Vanaf 60 jaar kan iedere inwoner van Grimbergen een middagmaal gebruiken in één van de centra waar warme maaltijden worden opgediend.
Deze centra zijn:
Dienstencentrum Ter Borre: Sint-Amandsplein 7, Strombeek-Bever (uitsluitend op werkdagen);
Woonzorgcentrum Ter Biest (cafetaria): Chrysantenlaan 50, Grimbergen (alle dagen);
In elk centrum kunnen specifieke afspraken en regels gelden. Het aanbod van maaltijden kan ook verschillen in de centra.
Prijs
De gebruikers betalen een vaste prijs van 8.12€ per maaltijd (prijs op 1/1/2020).
Indien het centrum genodigden toelaat betalen zij 10.82€ voor een maaltijd (prijs op 1/1/2020).
Deze prijzen worden telkens op 1 januari geïndexeerd.
Gebruikers voor wie de prijs een drempel vormt kunnen een aanvraag doen voor een verminderd tarief. Die aanvraag kan ingediend worden bij het centrum.
Er wordt een sociaal onderzoek uitgevoerd.
Betalingen
De facturen worden maandelijks opgemaakt en zijn betaalbaar binnen de 30 dagen na factuurdatum. De betaling gebeurt via overschrijving op het rekeningnummer IBANBE35091010612637 BIC GKCCBEBB of via domiciliëring.
Bij onbetaalde of laattijdig betaalde facturen kan er geweigerd worden om nog maaltijden te gebruiken in de centra.
Bestellen van de maaltijden
Geïnteresseerden contacteren het maaltijdcentrum van hun keuze en worden daar ingeschreven als nieuwe gebruiker.
Ze ondertekenen een afsprakennota en vullen het inlichtingenformulier in.
In die afsprakennota staan de concrete afspraken over wijze en tijdstip van bestellen/annuleren van maaltijden in het gekozen maaltijdcentrum.
Niet tijdig geannuleerde maaltijden worden gefactureerd aan de normale prijs.
Uitzonderingen worden alleen gemaakt voor ziekte/ziekenhuisopname van de gebruiker obv een medisch attest, of begrafenis van naaste familie/vrienden van de gebruiker.
Bij misbruik van de hierboven vermelde uitzonderingsgevallen kan er geweigerd worden om nog maaltijden te gebruiken in de centra.
Bescherming van de privacy
De Europese Verordening (AVG/GDPR van 26 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens) geeft u het recht op inzage en verbetering van uw persoonsgegevens.
Hiertoe houdt het OCMW een register van verwerkingsactiviteiten bij.Om inzage in uw persoonsgegevens te verkrijgen mailt u naar privacy@grimbergen.be
Toezicht, begeleiding, klachten en suggesties
Jouw mening telt.
Tips, meldingen en klachten kun je ons meedelen.
Wij staan er voor open!
Klachten dien je schriftelijk te melden aan de Algemeen directeur.
De klachtenprocedure kun je verkrijgen bij het OCMW of consulteren op onze website (www.grimbergen.be)
Op 25 oktober 2021 werd er voor Ter Borre een aanpassing in de werkwijze doorgevoerd met ingang van 1 januari 2022 nl focus op de vrije keuze van de klant: de klant kiest zelf de leverancier van de maaltijden.
Mensen die in Ter Borre willen middagmalen schrijven zich vooraf in en reserveren zo hun plaats. Bij de inschrijving kiezen zij zelf hun leverancier.
Ter Borre geeft info over de verschillende leveranciers (prijzen/menu's/...) en ondersteunt bij het plaatsen van de bestelling.
De betaling gebeurt rechtstreeks door de klant aan de leverancier.
De gekozen leverancier levert de bestelde maaltijden op de afgesproken dagen, tussen 11 en 12 uur in Ter Borre. En staat daarbij in voor de kwaliteit van de geleverde maaltijden.
Ter Borre zorgt (alle weekdagen) voor gedekte tafels zodat er om 12 uur gegeten kan worden.
Verder zorgt Ter Borre voor het eventueel opwarmen maaltijden, voor een drankje bij eten /afruimen ed.
Een formele actualisatie van het reglement is noodzakelijk aangezien Ter Borre sinds 2022 onafgebroken op deze wijze werkt.
Momenteel zijn er 2 leveranciers die maaltijden leveren aan Ter Borre (soep, hoofdgerecht en dessert) nl. YAMI (16 euro) en traiteur GERRIT (10 euro.
I.f.v. het aanbod op de vrije markt en de vrije keuze van de klanten, kunnen deze leveranciers en de prijzen dus wijzigen.
Het vast bureau besliste op 16 juni 2025 om de prijzen maaltijden in woonzorgcentrum Ter Biest aan te passen vanaf 1 september 2025 en dit voor te leggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het vast bureau keurde op 11 augustus 2025 het aangepast reglement warme maaltijden in maaltijdcentra van het OCMW, met ingang van 1 september 2025, principieel goed en legt dit ter goedkeuring voor aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
/
Artikel 1.
Onderstaand reglement warme maaltijden in maaltijdcentra van het OCMW, met ingang van 1 september 2025, goed te keuren:
Doelgroep
Vanaf 60 jaar kan iedere inwoner van Grimbergen een middagmaal gebruiken in:
Dienstencentrum Ter Borre: Sint-Amandsplein 7, Strombeek-Bever (uitsluitend op werkdagen);
Woonzorgcentrum Ter Biest (cafetaria): Chrysantenlaan 50, Grimbergen (alle dagen).
In elk centrum gelden specifieke afspraken en regels en een eigen aanbod.
Prijs
De prijs voor de maaltijden voor externe maaltijdgebruikers in het woonzorgcentrum Ter Biest:
inwoners van Grimbergen: 16 euro
niet-inwoners van Grimbergen, mits op uitnodiging van een bewoner (bijv diens familie, vrienden, ...): 20 euro.
De prijs voor de maaltijden voor maaltijdgebruikers in dienstencentrum Ter Borre wordt bepaald door de leverancier, die de gebruiker vrij kan kiezen.
Ter Borre ondersteunt de gebruikers met informatie en bij de bestelling.
Grimbergse gebruikers voor wie de prijs een drempel vormt, kunnen een aanvraag doen voor een financiële tussenkomst bij het sociaal huis.
Er wordt een sociaal onderzoek uitgevoerd.
Betalingen
De facturen voor maaltijden in Ter Biest worden maandelijks opgemaakt door het sociaal huis en zijn betaalbaar binnen de 30 dagen na factuurdatum. De betaling gebeurt via overschrijving op het rekeningnummer IBANBE35091010612637 BIC GKCCBEBB of via domiciliëring.
De facturen voor maaltijden in Ter Borre worden rechtstreeks geregeld tussen de leverancier en de gebruiker.
Bij onbetaalde of laattijdig betaalde facturen kan er geweigerd worden om nog maaltijden te gebruiken in de centra.
Bestellen van de maaltijden
Geïnteresseerden contacteren het maaltijdcentrum van hun keuze en worden daar ingeschreven als nieuwe gebruiker.
Ze ondertekenen een afsprakennota en vullen het inlichtingenformulier in.
In die afsprakennota staan de concrete afspraken over wijze en tijdstip van bestellen/annuleren van maaltijden in het gekozen maaltijdcentrum.
Niet tijdig geannuleerde maaltijden worden gefactureerd aan de normale prijs.
Uitzonderingen worden alleen gemaakt voor ziekte/ziekenhuisopname van de gebruiker obv een medisch attest, of begrafenis van naaste familie/vrienden van de gebruiker.
Bij misbruik van de hierboven vermelde uitzonderingsgevallen kan er geweigerd worden om nog maaltijden te gebruiken in de centra.
Bescherming van de privacy
Om inzage in uw persoonsgegevens te verkrijgen mailt u naar privacy@grimbergen.be
Toezicht, begeleiding, klachten en suggesties
Jouw mening telt.
Tips, meldingen en klachten kun je ons meedelen.
Wij staan er voor open!
Klachten dien je schriftelijk te melden aan de Algemeen directeur.
De klachtenprocedure kun je verkrijgen bij het OCMW of consulteren op onze website (www.grimbergen.be)
Art. 2.
Dit besluit bekend te maken conform de bepalingen van het DLB.
De raad voor maatschappelijk welzijn nam kennis van het toegevoegd punt "Stopzetting geplande huisbezoeken Sociaal Huis", ingediend door raadslid Dieter GOOVAERTS, als bijlage bij het besluit gevoegd, en verwijst voor de bespreking ervan naar het zittingsverslag, oftewel de audio-opname, te vinden op de gemeentelijke website.
De raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.
De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het beleid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en kan daarvoor algemene regels vaststellen.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de reglementen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vast. Die kunnen betrekking hebben op het beleid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en op het inwendige bestuur ervan.
De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd:
1° de bevoegdheden die aan de raad voor maatschappelijk welzijn zijn toegewezen, vermeld in afdeling 1 en 2 van dit hoofdstuk, en de bevoegdheid tot overdracht, vermeld in het eerste lid.
Artikel 18 tot en met 39, met uitzondering van artikel 29, § 1 en § 5, artikel 36, 37 en 38, eerste lid, 7°, zijn van toepassing op de raad voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat in die bepalingen de volgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de gemeente" als "het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn";
2° "gemeenteraad" als "raad voor maatschappelijk welzijn";
3° "gemeenteraadslid" als "lid van de raad voor maatschappelijk welzijn";
4° "gemeenteraadsleden" als "leden van de raad voor maatschappelijk welzijn";
5° "college van burgemeester en schepenen" als "vast bureau";
6° "burgemeester" als "voorzitter van het vast bureau";
7° "schepen" als "lid van het vast bureau";
8° "gemeentelijke bestuursorganen" als "bestuursorganen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn";
9° "een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap" als "de verenigingen of vennootschappen, vermeld in deel 3, titel 4";
10° "artikel 16" als "artikel 71 juncto artikel 16";
11° "artikel 50, vijfde lid" als "artikel 83, vijfde lid".
Gemeenteraadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. De gemeenteraadsleden bezorgen daarvoor hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.
Een lid van het college van burgemeester en schepenen kan niet gebruikmaken van de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid.
De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter van de gemeenteraad onmiddellijk mee aan de gemeenteraadsleden, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen.
(...)
De zittingsverslagen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. De gemeenteraad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
Als de gemeenteraad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 28 in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.
De bepalingen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn".
/
Raadsleden kunnen punten toevoegen aan de agenda van de gemeenteraad.
Indien er geen agendapunten ter stemming worden voorgelegd, neemt de raad voor maatschappelijk welzijn louter kennis van deze punten en verwijst men voor het overige naar het zittingsverslag, zijnde de audio-opname, die men kan terugvinden op de gemeentelijke website.
/
Enig artikel.
Kennis te nemen van het toegevoegd punt "Stopzetting geplande huisbezoeken Sociaal Huis", ingediend door raadslid Dieter GOOVAERTS, als bijlage bij dit besluit gevoegd, en voor de bespreking ervan te verwijzen naar het zittingsverslag, zijnde de audio-opname, te vinden op de gemeentelijke website.
De raad voor maatschappelijk welzijn nam kennis van de mondelinge vragen door de raadsleden op de zitting gesteld en verwijst voor de inhoud ervan naar het zittingsverslag, oftewel de audio-opname, te vinden op de gemeentelijke website.
De raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.
De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het beleid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en kan daarvoor algemene regels vaststellen.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de reglementen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vast. Die kunnen betrekking hebben op het beleid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en op het inwendige bestuur ervan.
De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd:
1° de bevoegdheden die aan de raad voor maatschappelijk welzijn zijn toegewezen, vermeld in afdeling 1 en 2 van dit hoofdstuk, en de bevoegdheid tot overdracht, vermeld in het eerste lid.
Artikel 18 tot en met 39, met uitzondering van artikel 29, § 1 en § 5, artikel 36, 37 en 38, eerste lid, 7°, zijn van toepassing op de raad voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat in die bepalingen de volgende woorden worden gelezen als volgt:
1° "de gemeente" als "het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn";
2° "gemeenteraad" als "raad voor maatschappelijk welzijn";
3° "gemeenteraadslid" als "lid van de raad voor maatschappelijk welzijn";
4° "gemeenteraadsleden" als "leden van de raad voor maatschappelijk welzijn";
5° "college van burgemeester en schepenen" als "vast bureau";
6° "burgemeester" als "voorzitter van het vast bureau";
7° "schepen" als "lid van het vast bureau";
8° "gemeentelijke bestuursorganen" als "bestuursorganen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn";
9° "een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap" als "de verenigingen of vennootschappen, vermeld in deel 3, titel 4";
10° "artikel 16" als "artikel 71 juncto artikel 16";
11° "artikel 50, vijfde lid" als "artikel 83, vijfde lid".
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
Voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.
(...)
De zittingsverslagen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. De gemeenteraad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
Als de gemeenteraad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 28 in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.
De bepalingen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, zijn van toepassing op het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "gemeenteraad" wordt gelezen als "raad voor maatschappelijk welzijn".
/
Raadslid Isabel GAISBAUER krijgt het woord en vraagt naar een update van de invulling van het personeelskader van Ter Biest op niveau van directie, verpleegkundigen en ook voor wat betreft de keuken.
/
Enig artikel.
Kennis te nemen van de mondelinge vragen door de raadsleden ter zitting gesteld en voor de inhoud ervan te verwijzen naar het zittingsverslag, zijnde de audio-opname, te vinden op de gemeentelijke website.
De voorzitter sluit de zitting op 28/08/2025 om 23:08.
Namens RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN,
Muriel VAN SCHEL
algemeen directeur
Daan VERTONGEN
voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn