Terug
Gepubliceerd op 13/12/2021

Notulen  GEMEENTERAADSCOMMISSIE OMGEVING

wo 17/11/2021 - 19:30 digitaal via Microsoft Teams
Aanwezig: Rudi VAN HOVE, voorzitter gemeenteraadscommissie omgeving
Eddie BOELENS, Elke WOUTERS, Gilbert GOOSSENS, Chantal LAUWERS, Pierre VAN DEN WYNGAERT, Sofie ROELANDT, Karin VERTONGEN, effectieve commissieleden
Linda DE PREE, Isabel GAISBAUER, Bart LAEREMANS, Katrien LE ROY, Karima MOKHTAR, Katleen ORINX, Peter PLESSERS, Philip ROOSEN, Yves VERBERCK, waarnemende commissieleden
Ruben VANGEEL, secretaris gemeenteraadscommissie omgeving
Verontschuldigd: Kirsten HOEFS, Gerlant VAN BERLAER, effectieve commissieleden
Vincent VAN ACHTER, Karlijne VAN BREE, waarnemende commissieleden
Afwezig: Jean DEWIT, Manon BAS, Bart VAN HUMBEECK, effectieve commissieleden
William DE BOECK, Jelle DE WILDE, Tom GAUDAEN, Brigitte JANSSENS, Trui OLBRECHTS, Luk RAEKELBOOM, Chris SELLESLAGH, Patrick VERTONGEN, Jean-Paul WINDELEN, waarnemende commissieleden
Ellen VAN MULDERS, commissieleden
Hilde DE STORDEUR, Muriel VAN SCHEL, deskundigen

De voorzitter opent de zitting op 17/11/2021 om 19:30.

    • Duurzaam klimaat- en energieactieplan Grimbergen 2021 -2030 - definitieve goedkeuring

      Aanwezig: Rudi VAN HOVE, voorzitter gemeenteraadscommissie omgeving
      Eddie BOELENS, Elke WOUTERS, Gilbert GOOSSENS, Chantal LAUWERS, Pierre VAN DEN WYNGAERT, Sofie ROELANDT, Karin VERTONGEN, effectieve commissieleden
      Linda DE PREE, Isabel GAISBAUER, Bart LAEREMANS, Katrien LE ROY, Karima MOKHTAR, Katleen ORINX, Peter PLESSERS, Philip ROOSEN, Yves VERBERCK, waarnemende commissieleden
      Ruben VANGEEL, secretaris gemeenteraadscommissie omgeving
      Verontschuldigd: Kirsten HOEFS, Gerlant VAN BERLAER, effectieve commissieleden
      Vincent VAN ACHTER, Karlijne VAN BREE, waarnemende commissieleden
      Afwezig: Jean DEWIT, Manon BAS, Bart VAN HUMBEECK, effectieve commissieleden
      William DE BOECK, Jelle DE WILDE, Tom GAUDAEN, Brigitte JANSSENS, Trui OLBRECHTS, Luk RAEKELBOOM, Chris SELLESLAGH, Patrick VERTONGEN, Jean-Paul WINDELEN, waarnemende commissieleden
      Ellen VAN MULDERS, commissieleden
      Hilde DE STORDEUR, Muriel VAN SCHEL, deskundigen
      De beslissing wordt genomen op grond van:
      • Besluit van de gemeenteraad van 28 maart 2019 waarbij kennis werd genomen van de samenstelling van de gemeenteraadscommissie omgeving.
      • Besluit van de gemeenteraad van 28 maart 2019 waarbij de voorzitter van de gemeenteraadscommissie omgeving werd aangeduid.
      • Besluiten van de gemeenteraad van 24 oktober 2019, 28 mei 2020 en 27 augustus 2020 betreffende de vervanging van leden van de gemeenteraadscommissie omgeving.
      • Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 31 augustus 2020 inzake de benoeming van de secretarissen en de plaatsvervangende secretarissen van de gemeenteraadscommissies.
      • Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 3 november 2021 waarbij aan de voorzitter werd gevraagd de gemeenteraadscommissie omgeving bijeen te roepen op 17 november 2021 om 19.30 uur.
      De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid:
      • Artikels 37 en 38 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB).
       
      • Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van 25 februari 2019, gewijzigd in zitting van 28 mei 2020:
      Artikel 37.
      §1 De raad richt de volgende zeven commissies op die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden:
      1. personeel en organisatie;
      2. financiën;
      3. infrastructuur;
      4. omgeving;
      5. mobiliteit;
      6. een commissie die waakt over de afstemming van het gemeentelijk beleid op het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.De gemeenteraadscommissies hebben als taak het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen, het verlenen van advies en het formuleren van voorstellen over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht;
      7. verenigde commissie.
      Deze commissies hebben als taak het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen, het verlenen van advies en het formuleren van voorstellen over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht.
      De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.
       
      §2 De verenigde gemeenteraadscommissie is samengesteld uit alle leden van de gemeenteraad. Alle andere commissies zijn samengesteld uit 13 stemgerechtigde raadsleden. De voorzitter kan worden aangewezen onder de raadsleden die geen lid zijn van de commissie. In dat geval heeft de voorzitter geen stemrecht.
      (...)
       
      §7. Elke commissie wordt voorgezeten door een gemeenteraadslid. De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie. De gemeenteraad duidt de voorzitters van de commissies aan.
      §8. De gemeenteraadscommissies worden bijeengeroepen door de voorzitters van de commissies en dit op vraag van het college van burgemeester en schepenen. Behalve in spoedeisende gevallen, geschiedt de bijeenroeping via e-notulen aan alle leden van de gemeenteraadscommissie (effectieve leden en leden die als waarnemer kunnen zitting hebben), ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering. De oproeping vermeldt de agenda, dag, uur en plaats van de vergadering. Deze informatie wordt eveneens bekendgemaakt aan het publiek door publicatie op de gemeentelijke website.
      §9. De gemeenteraadscommissies kunnen geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden. Commissieleden kunnen zich tijdens een vergadering laten vervangen door raadsleden van dezelfde fractie.
      §10. De gemeenteraadscommissievergaderingen zijn in principe openbaar onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad (zie art. 4 t.e.m. 6 van dit reglement). De raadsleden kunnen, zonder stemrecht, de vergaderingen van de commissies waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen. De leden van het college en de algemeen directeur kunnen als waarnemend lid de gemeenteraadscommissievergaderingen bijwonen.
      §11. Vooraleer aan vergaderingen deel te nemen, tekenen de leden van elke gemeenteraadscommissie een aanwezigheidslijst, die aan de algemeen directeur wordt bezorgd.
       
      Artikel 38.
      Alle leden van de gemeenteraadscommissie zijn stemgerechtigd, met uitsluiting van de waarnemende leden, de voorzitter, de deskundigen en de eventuele belanghebbenden. De leden van de commissies stemmen, zoals in de gemeenteraad, nooit geheim, behalve in de gevallen zoals in art. 27, §4 van dit reglement.

       

      Artikel 39.

      Het ambt van secretaris van elke raadscommissie wordt waargenomen door één of meer personeelsleden van de gemeente, op voorstel van de algemeen directeur, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.Een afschrift van het verslag wordt via e-notulen verzonden aan ieder commissielid en aan elke fractieleider.

      De beslissing kent volgende inhoudelijke verantwoording:

      Het gemeentebestuur wil de klimaatwijziging helpen inperken door de uitstoot van broeikasgassen op haar grondgebied terug te dringen (mitigatie) en tegelijk wil ze de negatieve gevolgen van de klimaatverandering zoveel mogelijk inperken (adaptatie). Hiertoe werd samen met ZERO EMISSION SOLUTIONS en SUMAQUA een klimaat- en energieactieplan of 'Sustainable Energy and Climate Action Plan' (SECAP) (hierna: klimaatplan) opgemaakt.

       

      Het participatieproces

      Aan de opmaak van dit klimaatplan ging een participatieproces vooraf waarbij interne en externe stakeholders en experten gevraagd werd om input te geven rond mogelijke opportuniteiten. Zo werd een klimaatteam in het leven geroepen waaraan de verschillende gemeentelijke diensten en beleidsmakers deelnamen. Ook werden thematische werkgroepen georganiseerd rond de thema's 'gebouwen' en 'mobiliteit'. Hierop werden ook externe partners en experts verwelkomd. Tot slot werd een klimaattafel georganiseerd waarop de hele gemeente werd uitgenodigd (bedrijven, organisaties, inwoners, middenveld, e.a.). 

       

      Hieronder volgt een overzicht van de verschillende participatiemomenten:

      • 23 april 2020: projectteam 1 (kick-off meeting);
      • 26 juni 2020: klimaatteam 1;
      • 15 september 2020: thematische werkgroep gebouwen en wonen;
      • 22 september 2020: thematische werkgroep mobiliteit;
      • 4 december 2020: projectteam 2 (opstart adaptatietraject);
      • 20 januari 2020: klimaattafel;
      • 27 januari 2021: klimaatteam 2 (adaptatie);
      • 4 februari 2021: toelichting GECORO + MAR;
      • 11 februari 2021: klimaatteam 3 (prioritering acties mitigatie);
      • 23 februari 2021: thematische werkgroep adaptatie + vervolg prioritering mitigatie;
      • 24 maart 2021: klimaatteam 4 (prioritering acties adaptatie).

       

      Op basis van de nulmeting en de input uit de participatiemomenten werd een ontwerp klimaatplan opgemaakt waarvan kennis werd genomen door het college van burgemeester en schepenen op 12 juli 2021. Vervolgens werd het ontwerp klimaatplan verstuurd naar de deelnemers van de participatiemomenten (uitgezonderd de klimaattafel) en de gemeentelijke adviesraden. Op 7 september 2021 werden de ingediende opmerkingen intern besproken. De weerhouden opmerkingen werden doorgegeven aan ZES/SUMAQUA. Het ontwerp klimaatplan werd op basis van deze opmerkingen aangepast. Het mitigatie- en adaptatieplan werden geïntegreerd in één document.

       

      Het klimaatplan

      In 2011 werd op het grondgebied van de gemeente 147 kton CO2 (146.923 ton CO2) uitgestoten. 

       

      In de verdeling van zowel het verbruik (uitgedrukt in MWh) als de uitstoot (uitgedrukt in ton CO2) neemt de sector van de huishoudens het grootste aandeel voor zijn rekening, nl. 41% voor verwarming, sanitair warm water en het elektriciteitsverbruik in woningen. Vervolgens zorgen de sector tertiair voor 23% van de uitstoot en de sector transport voor 20% van de uitstoot. De sector industrie is goed voor 10% van de volledige uitstoot. De uitstoot van de landbouw (1%) en de gemeentelijke diensten (3%) is beperkt.

       

      Met de maatregelen opgenomen in het klimaatplan wil de gemeente bijdragen tot een CO2-besparing van 59.748 ton CO2 of 40,7% van de uitstoot in 2011 tegen 2030. Om deze doelstelling te halen wordt ingezet op zowel energiebesparing en -efficiëntie als hernieuwbare energie.

       

      Met dit klimaatplan (bestaande uit een nulmeting, een risico- en kwetsbaarheidsanalyse, actieplan) komt de gemeente ook tegemoet aan de vereisten van het ondertekende Burgemeestersconvenant 2030 waarbij de gemeente zich engageert om de uitstoot van CO2 tegen 2030 met ten minste 40% terug te dringen ten opzicht van 2011 (mitigatie) en de veerkracht te verhogen door zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering (adaptatie).

       

      Aan de commissie omgeving wordt gevraagd over de laatste ontwerptekst van het klimaatplan Grimbergen 2021-2030 te adviseren.

       

      Het studiebureau ZERO EMISSION SOLUTIONS geeft een toelichting over het klimaatplan Grimbergen 2021-2030 (zie presentatie in bijlage).

       

      Na de toelichting konden er vragen en opmerkingen geformuleerd worden:

       

      Vragen

      Raadslid Eddie BOELENS stelt de vraag welke gemeenten twijfelden om in te stappen in de provinciale inspanning voor het gemeenschappelijk klimaatplan. Volgens hem waren dit enkel de gemeenten Boutersem en Grimbergen die aanvankelijk niet bereid waren zich achter de inspanningen te scharen die de provincie voorstelde.

       

      Schepen Bart LAEREMANS antwoordt dat hij de vergelijking in Vlaams-Brabant niet recent meer heeft gemaakt. Hij heeft op een gegeven moment een kaart van Vlaams-Brabant gezien waarop een heel aantal gemeenten uit de rand rond Brussel niet waren aangesloten tot het Burgemeestersconvenant. Wij kwamen op bepaald moment op cijfers van 65% van de gemeenten die toegetreden waren tot het convenant. Blijkbaar zijn er nu na de inspanningen van de Vlaamse Overheid met het klimaatpact maar 6 gemeenten meer over. Er werd geen inventaris gemaakt van wie wel of niet. Dit was ook geen argument. Vraag was of de gemeente het wel of niet aankon, willen wij het en wat is onze verantwoordelijkheid We hebben ons niet gespiegeld aan andere gemeenten. Het werd grondig overwogen en bestudeerd en zijn zo tot de vaststelling gekomen om het pact te ondertekenen.

       

      Raadslid Eddie BOELENS antwoordt dat het bij zijn weten enkel de gemeente Boutersem en enkele faciliteitengemeenten waren, maar gaat hier verder niet op in.

       

      Raadslid Eddie BOELENS stelt dat tijdens de uiteenzetting door het studiebureau werd gezegd ‘als het convenant wordt ondertekend’ en hoopt dat Grimbergen intussen het convenant heeft ondertekend zoals ook door de gemeenteraad werd goedgekeurd.

       

      Raadslid Eddie BOELENS heeft ook een vraag over de hele procedure inzake de totstandkoming van dit plan. In de inleiding werd gezegd dat er een aantal klimaattafels zijn georganiseerd waarbij ook het advies werd gevraagd van geïnteresseerde inwoners. Raadslid Eddie BOELENS stelt zich de vraag waarom deze mensen na het opstellen van het ontwerp klimaatplan niet opnieuw betrokken werden. Misschien had dit wel een verrijking geweest van hetgeen er nu voorligt.

       

      Raadslid Eddie BOELENS meldt dat ze dit plan zeer belangrijk vinden, maar niet echt ambitieus. We blijven onder de ambitie van Europa en onder de ambities die aan België worden opgelegd binnen de Green Deal, nl. 47% CO2-reductie. Het had dus misschien wel wat meer mogen zijn. Hij verwijst naar de pagina over het theoretisch reductiepotentieel (41% energiebesparing, hernieuwbare energie 33%, in totaal gaat dit over 74%) en we gaan voor 40,7%. Dit is de ambitie die Vlaanderen zich momenteel ook stelt. In die zin vinden ze het spijtig dat de gemeente niet meer ambitie vertoont tenzij hier natuurlijk grondige redenen voor zijn.

       

      Raadslid Eddie BOELENS vindt het plan vooral op vlak van adaptatie ontgoochelend, en vooral ook de terminologie die men gebruikt. Men heeft het in het adaptatieplan verschillende keren over ‘er zou weleens een klimaatprobleem kunnen zijn’, ‘er zou een grote impact kunnen zijn’, ‘we gaan voor een no-regret principe d.w.z. we gaan maatregelen nemen maar we gaan er toch niet te ver in gaan, want misschien valt het al bij al nog mee met die klimaatverandering’. Als je dan naar de tabellen en cijfers over droogte, overstromingsproblematiek en overvloedige neerslag kijkt, dan zie je op p. 73 dat er maar om de 100 jaar bepaalde vormen van neerslag zouden voorkomen, maar we zien in dezelfde grafiek dat in 1976, 2018 en 2019 dit al voorgekomen is. Dus om de honderd jaar, maar wel drie keer in drie decennia. Hetzelfde bij droogte. De hittegolven die we gekregen hebben de laatste 3, 4 jaar zijn zogezegd hittegolven die we maar om de 100 jaar moeten verwachten. In die zin vindt hij het een beetje spijtig dat we daardoor met het adaptatieplan toch wel zeer voorzichtig zijn. Men maakt daar een goede analyse, men zegt welke problemen er allemaal op ons afkomen en welke de problemen zouden zijn bij de meest extreme vorm van klimaatverandering, maar men kiest voor de ‘no regret’-maatregelen. Maar zelfs al zou het achteraf nog allemaal meevallen, alle maatregelen die bij de adaptatiestrategie voorgesteld worden, zijn eigenlijk maatregelen die de levenskwaliteit voor iedereen zouden verhogen. Dat gaat zowel bij het inzetten op minder verharding, bij het inzetten tegen hitte-eilanden, bij het inzetten op meer waterdoorsijpeling, op verstandig omgaan met water enz. In die zin vindt raadslid Eddie BOELENS het adaptatieplan nogal ontgoochelend. Hij vindt de acties die worden voorgesteld lovenswaardig, maar hij hoopt dat men er ook werk van maakt in het beleid. Er zijn een aantal punten bij die door Groen als bijkomend punt al ooit werden voorgelegd aan de gemeenteraad. Hij denkt hierbij aan het punt rond de vergroening en ontharding van de kerkhoven. Men heeft de voorbije twee jaren €250.000 uitgegeven om ze opnieuw meer te verharden. We hebben een aantal punten voorgesteld rond ontharding waarbij we een beetje werden weggelachen. We hopen dat deze punten vanaf nu worden ernstig genomen en in de praktijk worden gebracht.

       

      Schepen Philip ROOSEN maakt een aantal bedenkingen op basis van hetgeen raadslid Eddie BOELENS gezegd heeft. Ten eerste betreffende het aantal gemeenten die niet zouden getekend hebben. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de ondertekening van het klimaatpact en de ondertekening van het Burgemeestersconvenant. Dat was een verschil in aantallen van gemeenten. Maar eigenlijk is dit een non-argument want dit heeft geen invloed gehad op de beslissing om al dan niet te ondertekenen. Vanaf het begin is er gekozen voor een realistisch klimaatplan waarvan we denken dat het haalbaar is en dat het een belangrijke bijdrage levert. Punt is dat we door het maken van de oefening gezien hebben dat we die norm vlot konden halen. Dat is de reden waarom gezegd werd dat het toch wat meer mocht zijn en besloten werd om het convenant, en dus ook het pact, toch te gaan ondertekenen en het is ook ondertekend. Schepen Philip ROOSEN meldt dat hij als waarnemend burgemeester het genoegen had om het convenant te ondertekenen en toont het ondertekende document. Met betrekking tot ‘het mag iets meer zijn’ stelt schepen Philip ROOSEN dat we beter kunnen landen met een haalbaar klimaatplan waarvan we weten dat het overgrote deel gerealiseerd kan worden, dan met een ambitieus plan waarvan we achteraf moeten zeggen dat het te ambitieus was en we meer dan de helft niet konden realiseren. Schepen Philip ROOSEN is ervan overtuigd dat wanneer we binnen x aantal jaar opnieuw de rekening zullen maken, we meer zullen gedaan hebben en meer zullen gehaald hebben dan hier nu staat, maar we hebben gekozen voor een realistisch klimaatplan en dit plan paste perfect in het klimaatpact. Het is een feit dat we werk moeten maken van dit plan en dat bij veel beleidsbeslissingen klimaat een onderdeel moet zijn waaraan we de beleidsbeslissing moeten aftoetsen. Alleen mag men niet vergeten dat het moet passen in een groter geheel, in het budget met elementen in een beleidsprogramma die niets of minder met klimaatproblematiek te maken hebben, maar die ook belangrijk zijn voor een gemeente. Dat betekent dat we op een gezonde en haalbare manier dit plan in al zijn aspecten willen inpassen in de rest van het beleidsprogramma. Het is een feit dat we hier constant aandacht voor moeten hebben en we hier werk van moeten maken. De deskundige duurzaamheid zal doorheen heel veel beleidsbeslissingen constant de toets maken van een beslissing ten aanzien van dit plan en dit zal ook meegenomen worden in de beleidsbeslissing zodanig dat het gerealiseerd kan worden, maar op een haalbare manier voor het gemeentebestuur, maar ook voor de burgers.

       

      Schepen Bart LAEREMANS meldt dat de ontwerpteksten werden teruggekoppeld naar de adviesraden en dacht dat ook een aantal mensen van de klimaattafel hierbij aanwezig waren. Schepen Bart LAEREMANS vraagt aan de deskundige duurzaamheid wie er allemaal is aangeschreven i.v.m. de ontwerpteksten en de laatste amendementen.

       

      De deskundige duurzaamheid Jessika DOMS antwoordt dat de mensen die werden aangeschreven om advies te geven op het klimaatplan de deelnemers van de klimaatteams (de experten en ook de interne deelnemers) en de gemeentelijke adviesraden waren. Het was een collegebeslissing om de deelnemers van de klimaattafel niet aan te schrijven.

       

      Schepen Bart LAEREMANS antwoordt dat hij dit niet meer wist, maar dat het dus inderdaad de beslissing was om de deskundigen van de teams en de adviesraden aan te schrijven.

       

      Raadslid Eddie BOELENS vermeldt dat er in de klimaattafels zeker deskundigen rond de tafel zaten en betreurt het in die zin dat die mensen niet opnieuw geraadpleegd zijn en betrokken werden. In de aanbevelingen staat dat men naar meer inspraak wil en een klimaatgroep wil creëren. Tijdens de vorige legislatuur was er een klimaatgroep (die nu niet meer bestaat). Greenbergen werd opgericht door een aantal vrijwilligers. Raadslid Eddie BOELENS roept op om een soortgelijke groep op te richten. Raadslid Eddie BOELENS meldt dat hij zich kan voorstellen dat men problemen heeft met de naam die hij zelf niet had gekozen, maar het lijkt nuttig om een soort waakhond te hebben en een soort groep te hebben van burgers die deze problematiek willen volgen en hierbij betrokken willen zijn.

       

      Raadslid Eddie BOELENS heeft nog een paar concrete vragen. Hij verwijst naar schepen Philip ROOSEN die zegt ‘we willen de voetjes op de grond’. Dit is wat men ook hoort van de Vlaamse Regering. Als men voetjes op de grond wil houden, moet het plan ook concreet juist zijn. Er zijn een aantal punten waar hij vragen bij heeft. Op pagina 39 vermeldt men 80% op vloerisolatie, 80% op dakisolatie, … terwijl iedereen weet dat dakisolatie gemakkelijker te plaatsen is dan vloerisolatie. Dit als voorbeeld om aan te tonen dat men eigenlijk gemakkelijk zegt om lineair een aantal maatregelen voor te stellen waarbij hij vreest dat we tegen 2030 80% vloerisolatie niet zullen halen, terwijl men op vlak van dakisolatie vermoedelijk verder kan gaan. Een ander voorbeeld is transport: ‘16% van de korte afstanden moeten met openbaar vervoer gerealiseerd worden i.p.v. met personenwagens’. Hoe kan dit in onze gemeente waar we weinig vat hebben op het beleid van De Lijn en waar voor korte afstanden De lijn in vele gevallen gewoon onbestaande is naargelang het uur en het traject dat men moet afleggen. Dus ook daar zien we zaken die een stuk realisme missen. Soms ook zeer optimistische dingen. Op p. 40 wordt vermeld dat men 75% van de korte afstanden gaat doen met openbaar vervoer en 75% met de elektrische fiets. Dus we gaan 150% van het autovervoer vervangen door 75% openbaar vervoer en 75% met de fiets. Ten eerste kan dit cijfermatig niet, maar dit geeft de indruk dat er met de losse pols werd omgesprongen. Maar anderzijds vindt raadslid Eddie BOELENS het plan niet ambitieus genoeg. Hij geeft het volgende voorbeeld: in Vlaanderen is de gemiddelde verhardingsgraad 16%, in Grimbergen zitten we aan 19% en dan is Parking C hier nog niet bijgeteld. Toch heeft men hier geen duidelijke ambities over de aanpak van deze verharding. Een ander voorbeeld: 9% van Vlaanderen is tuin, in Grimbergen is dat 20%. Als men dan de stedenbouwkundige verordening leest en hij zich een aantal opmerkingen herinnert die men gemaakt had bij de verordening bv. om een maximumoppervlakte verharding op te leggen voor grote tuinen, dan werd geantwoord door schepen Bart LAEREMANS om hier geen maximumoppervlakte op te leggen, maar wel een maximum percentage. Raadslid Eddie BOELENS stelt dat bij iemand die een tuin heeft van 50 are, men wel kan zeggen dat hij maar maximaal 1 are kan verharden. Maar blijkbaar kan dit niet. Als we ambities hebben, dan moet dit in het hele beleid doorsijpelen en zeker in het instrument van de stedenbouwkundige verordening.

       

      Schepen Bart LAEREMANS stelt dat raadslid Eddie BOELENS het heel strikt bekijkt binnen de lijntjes van de stedenbouwkundige verordening en meldt dat de dossiers door de diensten bekeken worden i.f.v. de ruimtelijke ordening. Als men met buitensporige zaken wil uitpakken, dan gaat dit niet en kan de dienst wanneer men onder 60% groennorm blijft nog zeggen dat men teveel aan het verharden is. Als het onredelijk is kan daar op ingegaan worden. Hoe meer met de verordening gewerkt zal worden rond duurzaamheid, hoe meer men in een gestroomlijnde richting zal gaan.

       

      Schepen Bart LAEREMANS doet opnieuw een oproep om de nieuwe verordening, die heel wat nieuwigheden bevat, een kans te geven. De verordening bevat voldoende instrumenten om buitensporige zaken tegen te houden. Er moet ook vertrouwen zijn in de diensten. Deze bekommernis is bij de diensten zeker aanwezig.

       

      Schepen Philip ROOSEN is het er absoluut mee eens dat er vertrouwen moet zijn in de dienst Ruimtelijke Ordening. Uit ervaring van heel veel dossiers weet hij dat deze dienst heel veel aandacht heeft voor klimaat en milieu en dat zij de verhardingsproblematiek echt ter harte nemen. De diensten zijn vaak heel streng en hij is er dus gerust in dat zij dit ter harte gaan nemen. Het slechtste wat een reglement in zich kan hebben is dat het versmachtend werkt, want dan gaan mensen net een omgekeerde reactie krijgen. Het moet haalbaar zijn. De verordening is een haalbare verordening waarin nog ruimte is om strenger te zijn in functie van.

       

      Schepen Philip ROOSEN stelt dat raadslid Eddie BOELENS zich in zijn voorbeelden ook wat tegenspreekt: enerzijds zijn we niet ambitieus genoeg, anderzijds werken we met de losse pols. Het zijn potentieel-inschattingen. Dit is geen exacte wetenschap. Er zijn heel wat discussies geweest over de haalbaarheid van o.a. de plaatsing van vloerisolatie. Voor een aantal punten zullen we minder halen, voor andere punten zullen we dan veel meer halen. Het moet realistisch blijven. Een bepaald percentage van de bevolking die het wat moeilijker hebben, zullen we moeten overtuigen en financieel ondersteunen om die dingen te doen. Dit is één van de grotere uitdagingen waarover er nu ook niets instaat. Dit zal meegenomen moeten worden om die groep niet achter te laten en mee te nemen in het verhaal. En voldoende incentives te voorzien vanuit de overheid en voldoende sensibilisatie vanuit de gemeente.

       

      Diensthoofd Omgevingsbeleid Ruben VANGEEL licht toe dat de cijfers op pagina 39 potentiëlen zijn om aan te tonen wat er mogelijk is. De effectief aangehaalde cijfers staan op pagina 55 waarin wij duidelijk stellen dat we voor dakisolatie streven naar 100% en vloerisolatie 65% omdat we weten dat dit niet even makkelijk haalbaar is.

       

      Raadslid Eddie BOELENS gaat 100% akkoord met de laatste opmerking van schepen Philip ROOSEN. Een klimaatbeleid zal sociaal zijn of zal niet zijn. Als er geen inspanningen worden gedaan om mensen die het moeilijker hebben mee te krijgen, dan zitten we met een onmogelijke uitdaging. Mensen die in huurwoningen wonen zijn afhankelijk van de inspanningen van de huisbaas. Het risico bestaat dat de huurprijs stijgt wanneer deze inspanningen geleverd worden. Terwijl wanneer de inspanningen niet worden geleverd, deze mensen zich blauw betalen aan de elektriciteit- en gasfactuur. Dit is een enorme uitdaging.

       

      Raadslid Peter PLESSERS vraagt of er vroegere initiatieven waren vanuit Europa om de CO2-uitstoot te reduceren.

       

      Deskundige duurzaamheid Jessika DOMS meldt dat voor het Burgemeestersconvenant er wel het Lokaal Kytotoprotocol was waar ook een aantal engagementen aan verbonden waren. Maar een zo uitgebreid instrument als het burgemeestersconvenant was er volgens haar niet.

       

      Deskundige Jessika DOMS wenst ook nog enkele dingen te verduidelijken over de vraag van raadslid Eddie BOELENS over de twee gemeenten die al dan niet het engagement van de provincie hebben ondertekend. De voorbije jaren zijn er verschillende stappen gezet geweest in het klimaatbeleid. Bij het begin van de legislatuur was er een vraag vanuit de provincie om het Vlaams-Brabants klimaatengagement te ondertekenen. Het is daar dat we als één van de laatste gemeenten hebben beslist om te ondertekenen en was er één gemeente die het niet heeft ondertekend. Dit jaar heeft de Vlaamse Overheid dan de oproep gelanceerd om het Vlaams Klimaat- en energiepact te ondertekenen. Dit is wel iets verschillend dan het Vlaams-Brabants klimaatengagement dat in 2019 werd ondertekend. Het Vlaams Energie- en Klimaatpact staat hierboven. Heel wat gemeenten hebben dit klimaatpact ondertekend. Het exacte aantal is niet gekend.

       

      Raadslid Eddie BOELENS verwijst nog naar pagina 12 van de tekst waar vermeld staat dat de uitstoot van de autosnelwegen en binnenscheepvaart, en de uitstoot van ETS-bedrijven niet is opgenomen in de uitstoot op het grondgebied. Dit is belangrijk omdat er soms op facebookpagina’s ten onrechte wordt verwezen naar de niet-haalbaarheid van de gemeentelijke klimaatplannen als de gascentrale er zou komen. Verwijzend daarnaar geldt dat de uitstoot op het grondgebied Vilvoorde is en niet het grondgebied Grimbergen. Dit terzijde, maar dit moet duidelijk zijn in de communicatie over het klimaatplan dat zich richt op de inspanningen die we gemeentelijk kunnen leveren. Spijtig genoeg zijn er zaken waar we op gemeentelijk vlak geen vat op hebben bv. het verkeer op A12 en Ring. Raadslid Eddie BOELENS benadrukte dit nog even ter verduidelijking om hierover geen misverstanden te laten ontstaan naar de bevolking toe.

       

      De heer Dirk KNAPEN meldt dat er internationaal een evolutie is geweest rond klimaatbeleid. Het Kyotoprotocol is in 1997 ondertekend, maar is eigenlijk ontstaan in 1992 op de Rio-conferentie. Ook dat was toen al enkele jaren aan de gang. Wat eigenlijk ontbrak was een collectieve inzet waarbij dingen gefaciliteerd werden of aangejaagd werden. Er werd een norm afgesproken, maar zonder dat dit meteen lokaal vertaald werd. Wat nu heel erg veranderd is, is dat er een omslag is gekomen naar de prijzen van hernieuwbare energie waardoor het plots wel haalbaar werd. Dit is nu nog zo. De recente prijsverhoging gaat ook nog verder aanjagen waardoor mensen nu wel gaan investeren in hernieuwbare energie of isolatie. Voordien had men vaker de neiging om alles af te wijzen.

       

      Schepen Philip ROOSEN doet nog een aantal toevoegingen. Een aantal zware vervuilers zijn er inderdaad niet bij en ook de ring en A12 niet. De schepen meldt dat hij heel erg gelooft in de technologische evolutie en dat we binnen x aantal jaar met niet-fossiele brandstoffen zullen rijden en in het feit dat die problematieken die buiten onze ‘scope of influence’ liggen ook gaan veranderen en een wezenlijk grotere impact op onze uitstoot gaan hebben dan we als gemeente kunnen hebben. Volgens de cijfers van gemeenten met de groeiende kernen, waar wij als gemeente toe behoren, zitten we nu aan een modal shift van 38%. Dat is niet slecht. Zemst zit bijvoorbeeld aan 35%. Meise ook. Een paar zitten aan 39 of 42%. Ook daar is nog een extra stretch. Het fatalistische van een klimaatplan is dat we een druppel op een hete plaat zijn. In vergelijking met grote wereldmachten zijn we niets. Maar alle experten zeggen dat, tot de kleinste entiteit, als elke entiteit zijn bijdrage levert we er samen gaan geraken. We moeten de rest niet vergeten, maar zorgen dat we binnen onze gemeente en onze ‘scope of influence’ het zo goed mogelijk moeten doen. We zijn een speld in een hooiberg, maar die is niet onbelangrijk want alle spelden samen zullen de hooiberg vormen.

       

      De heer Dirk KNAPEN licht toe dat er de afgelopen maanden heel wat aandacht komt voor scope 3 en daarin zit het verkeer op snelwegen wel in. Als gemeente kan je hierin wel een rol spelen door bijvoorbeeld te kijken naar welke materialen wij aankopen als gemeente. Een aantal auto- en vrachtwagenmerken zeggen bijvoorbeeld dat zij waterstofstaal aankopen i.p.v. steenkoolstaal. Dit zou potentieel een criterium kunnen zijn bij de aankoop van dienstvoertuigen. Dit komt nu wel in beeld terwijl hier vroeger helemaal geen sprake van was.

       

      Raadslid Eddie BOELENS verwijst dat in het plan verwezen wordt naar het verouderde gebouwenpatrimonium in de gemeente en er gedeeltelijk wordt ingezet op afbraak en nieuwbouw. Eén van de problemen is dat men bij afbraak amper grondstoffen hergebruikt in de bouw. Men verwijst hierbij naar het enorme CO2-intensieve proces van beton aanmaken. Er is maar 1% van alle bouwstoffen die hergebruikt worden bij nieuwbouw.

       

      Raadslid Eddie BOELENS uit dan ook zijn twijfels bij het vernieuwen van het gebouwenpatrimonium op een nogal radicale wijze. Hij verwijst naar een project in het Brusselse waarbij het skelet en structuren werd gehandhaafd. Blijkt dat de uitstoot van dit soort projecten minder groot is dan bij het volledig plat smijten van gebouwen en het opnieuw beginnen met nieuwe bouwmaterialen. Reden waarom dit weinig gebeurd is kostprijs. Het is gemakkelijker om een gebouw plat te smijten en een nieuw te zetten omdat de kost van vervuiling en CO2-uitstoot niet wordt ingecalculeerd.

       

      Schepen Bart LAEREMANS repliceert dat wanneer het over afbreken gaat het voornamelijk gaat over het afbreken van een verouderd gebouwenpatrimonium die men niet richting 2050 klimaatrobuust kan maken. Schepen Bart LAEREMANS denkt dat in dit geval sloop de beste oplossing is. Maar er zijn andere zaken die men beter behoudt. Er is een intense discussie geweest over de site van Douwe Egberts. Er was overtuigingskracht nodig om andere partijen te overtuigen van het behoud. De loodsen van de site zijn in goede staat en het was volgens het gemeentebestuur een grote verspilling indien deze zouden moeten worden afgebroken. De gemeente werd hierin gevolgd. Schepen Bart LAEREMANS vindt de bekommernis van raadslid Eddie BOELENS terecht en stelt dat daarin tegemoet gekomen wordt met bijvoorbeeld het dossier van Douwe Egberts. Wat men kan hergebruiken, moet men hergebruiken en niet zomaar afbreken.

       

      Schepen Philip ROOSEN voegt nog toe dat dit een terechte en boeiende discussie is. Men mag niet vergeten dat hier ook een economisch model achter zit. Wanneer de grondwaarde hoger is dan de waarde van het gebouw, dan sloop je best. De energiewaarde van de woning is ook niet onbelangrijk. Het is niet voor niets dat sommige centrumsteden een subsidie verlenen voor het herbouwen van een energieverslindende woning. Het moet ook allemaal haalbaar zijn. En dan komen we op de kosten die voor een bepaalde doelgroep, maar ook voor iedereen en voor onze maatschappij belangrijk zijn en voor de Vlaamse economische motor. Deze motor mag ook niet stilgelegd worden. Dus in een gezond perspectief moet bekeken worden wat er haalbaar is en wat ervoor zorgt dat onze economie niet overstag gaat. Boeiende discussie, maar multi-facettair. 

       

      Raadslid Eddie BOELENS vraagt zich af of afbraak wel goede keuze is. Wanneer beslist men om af te breken en wanneer beslist men om optimaal in te zetten op renovatie. Is er een kantelpunt?

       

      De heer Dirk KNAPEN stelt dat heel wat CO2 gecapteerd zou kunnen worden door met hout te bouwen. Dit stimuleert ook om hout aan te planten. Zo evolueer je weg van beton. In Vlaanderen hebben we ook pech om heel individueel te bouwen. De heer Dirk KNAPEN haalt het voorbeeld van de gemeente Heerlen (NL) aan waar men de mogelijkheid heeft om complete wijken gedurende lange periode op eenzelfde niveau te houden doordat woningen in eigendom zijn van woningcoöperaties. Wat je in Vlaanderen ziet is dat je een complete wijk zou kunnen inpakken, maar dat dit op dit moment niet kan omdat enkele individuele eigenaars niet mee willen of kunnen. In het buitenland heb je vaker een woonrecht i.p.v. een eigendomsrecht. Renovaties vinden gemiddeld plaats om de 30 jaar. Dan kan je bekijken of je collectief dingen kan aanpakken. Na 30 jaar zie je ook de evolutie van hoeveel ruimte wij nodig hebben. Nu leven wij op grotere voet dan 50 jaar geleden. Dit is ook de reden waarom sociale huisvestingsmaatschappijen sneller overgaan naar afbraak i.p.v. renovatie. Het zou natuurlijk kunnen dat we stimuleren om bouwmaterialen te recupereren. Bij grondverzet gebeurt dit al wel. De heer Dirk KNAPEN heeft de indruk dat hier wel aandacht voor is en deze aandacht ook groter is geworden. Ook de coronasituatie (en de hieruit volgende lange levertermijnen) doet ons de vraag stellen of we niet in Europa moeten produceren. Dit zou een grote impact kunnen hebben binnen een aantal jaren.

       

      Raadslid Eddie BOELENS meldt dat hij alle opmerkingen heeft gelezen van o.a de milieuadviesraad en vindt het spijtig dat het in de eindtekst niet duidelijk is welke aanpassingen er gedurende het traject gedaan zijn en vandaar de vraag in welke mate er rekening werd gehouden met een aantal toch zeer terechte opmerkingen van de milieuadviesraad.

       

      Schepen Bart LAEREMANS meldt dat de opmerkingen samen zijn overlopen met de deskundige duurzaamheid. Een aantal zaken zijn aanvaard en zijn aangepast in de tekst. Schepen Bart LAEREMANS vraagt aan de deskundige duurzaamheid om deze werkwijze verder toe te lichten.

       

      De deskundige duurzaamheid Jessika DOMS licht toe dat het advies van de milieuraad grondig werd doorgenomen door Zero Emission Solutions. Heel wat opmerkingen gingen over de verduidelijking van de cijfers. Op basis hiervan werd de inleidende tekst en de tekst bij de nulmeting aangepast om dit duidelijker te stellen. De milieuraad had ook geadviseerd om de doelstellingen te verscherpen. In het ontwerp klimaatplan zaten we aan een vermindering van de CO2-uitstoot met ongeveer 34%. De milieuadviesraad deed het voorstel om de doelstelling te verscherpen en naar 40% te gaan. Dit is gebeurd omdat ondertussen ook de beslissing was genomen om het klimaatpact te ondertekenen. Daarnaast waren er ook enkele taalkundige aanpassingen.

       

      De heer Dirk KNAPEN vermeldt dat één van de problemen die niet alleen in Grimbergen voorkomen, maar ook elders, is dat cijfers voortdurend geactualiseerd worden en waarbij jammer genoeg ook cijfers van voorgaande jaren worden aangepast. Hierdoor kan ZES ook niet meer reconstrueren wat eigenlijk aan de basis lag van de cijfers die ze hadden of zeker niet zomaar de omzetting kunnen maken naar de nieuwe situatie. Een aantal dingen moesten blijven staan met de opmerking in het plan dat de cijfers waarop we gebaseerd hebben, de cijfers van toen zijn, want anders moest hele plan herschreven worden. Het blijft sowieso een evolutief gegeven. Wellicht volgend jaar komen de cijfers van 2020. Op basis hiervan zullen er waarschijnlijk herschikkingen gebeuren (zowel in Vlaanderen als op Europees niveau). De COP26 is nu achter de rug. Sowieso gaan we hierop moeten aanpassen. Dit was het grootste struikelblok voor ZES om over te komen. ZES kon hier niet veel aan wijzigen. Er zal gekeken worden waar men uitkomt binnen een paar jaar. Binnen twee jaar is er een monitoring en nieuwe inventaris. Binnen 4 jaar kan de structuur wat gecorrigeerd worden o.b.v. de nieuwe gegevens.

       

      Raadslid Gilbert GOOSSENSS wenst de vraag van raadslid Eddie BOELENS over de afbraak van een gebouw in de Lakensestraat (Brussel) verder aan te vullen. Dit is een stabiliteitskwestie. Zo’n gebouw heeft een betonnen structuur die men eerst gaat ontcijferen, proefboringen gaat uitvoeren, … om de stabiliteit te onderzoeken. Als het haalbaar is, gaat men het gebouw volledig ontmantelen. De betonnen structuur is vaak nog goed. Een oud gebouw is stabiliteitshalve vaak niet zo evident om te behouden. De roostering is vaak uit hout. Door het feit dat de kopstukken allemaal verrot zijn, staat men vaak voor een dure oplossing om een bepaald gebouw te behouden. Wat 30 jaren geleden wel vaak gebeurde, is dat men oude stenen recupereerde, kuiste en terug gebruikte als gevelsteen. Nu gaat dit gewoon naar het recyclagepark. Men moet dit willen recycleren en finaal komt men altijd uit bij het kostenplaatje.

       

      Schepen Philip ROOSEN meldt dat de reden hiervoor is dat de lasten op de lonen in Vlaanderen zo hoog zijn dat het kuisen van stenen niet meer betaalbaar is en men liever voor andere alternatieven kiest. Dan zitten we weer op een ander echelon waar we als gemeente niets aan kunnen doen, maar waar wel een groot deel van de oplossing ligt.

       

      Raadslid Eddie BOELENS kan zich hierin vinden en gaat akkoord dat loonkosten bij dergelijke beslissingen een grote rol spelen en men naar een belastinghervorming moet die minder inzet op lonen en meer op andere zaken.

       

      De heer Dirk KNAPEN vult aan dat we terug een verschuiving krijgen als CO2 verder blijft stijgen in waarde. Het verbruiken van energie gaat dan een probleem opleveren. Zeker bij de baksteenproductie kan dit voor een kanteling zorgen. Als energie verbruiken duurder wordt, wordt de kans groter dat men het materiaal ergens ter plekke laat en daar probeert proper te krijgen om opnieuw te gebruiken.

       

      Raadslid Eddie BOELENS stelt dat dit één van de doelstellingen zou moeten zijn. CO2 zou moeten kosten wat het echt kost en dan zijn er heel wat switchen mogelijk. Denk ook aan de landbouwsector waar naar schatting 11 calorieën gebruikt worden om 1 calorie voedsel te produceren in ons huidig landbouwsysteem. Een meer arbeidsintensieve landbouw zou daar voor een andere verhouding kunnen zorgen.

       

      Raadslid Gilbert GOOSSENS stelt zich de vraag of het promoten van houtskeletbouw niet contradictorisch is gezien de doelstellingen m.b.t. het aanplanten van bomen.

       

      Raadslid Eddie BOELENS stelt dat hout perfect recycleerbaar is, CO2 uit de lucht haalt en als de boom oud genoeg is kan hij gebruikt worden voor houtskeletbouw. Maar moest de wereld massaal overstappen op hout in de bouw dan schiet er geen boom meer over. Dus ook hier is de uitdaging groot en de creativiteit zal nog groter moeten zijn om de problemen op te lossen.

       

      Voorzitter Rudi VAN HOVE bedankt alle aanwezigen voor hun inzet en sluit de vergadering af.

      BESLUIT:

      Artikel 1.

      Kennis te nemen van het ontwerp klimaatplan Grimbergen 2021-2030, zoals toegevoegd in bijlage 1, en dit te beoordelen zoals weergegeven in de inhoudelijke verantwoording.

Namens GEMEENTERAADSCOMMISSIE OMGEVING,

Ruben VANGEEL
secretaris gemeenteraadscommissie omgeving

Rudi VAN HOVE
voorzitter gemeenteraadscommissie omgeving